erfgoedobject

Appartementsgebouw in art-decostijl

bouwkundig element
ID
214915
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214915

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek en context

Appartementsgebouw in art-decostijl naar een ontwerp door de architect Joseph Somers uit 1937 (gevelsteen). Opdrachtgeefster was de weduwe Clémentine Jokl-Hamspohn (°Antwerpen, 1890), in 1914 te Bratislava gehuwd met de bankier Fritz Jokl (°Wenen, 1889). Zij hadden twee zonen, Frederik Alfred en Arie (Harry Rodolphe), geboren te Antwerpen in 1915 en 1920. De verzekeraar Guillaume Hamspohn betrok sinds 1913 een voor het nieuwbouwproject gesloopte herenhuis op dit perceel. Het vroegere koetshuis in de Tabakvest deed van dan af dienst als kantoren van de verzekeringsfirma.

Oorspronkelijk voorzag het bouwprogramma zeven bouwlagen met in totaal twaalf huurappartementen op begane grond tot vijfde verdieping, het appartement van de eigenares over de volledige zesde verdieping, en een conciërgewoning in het souterrain. Na het verkrijgen van de bouwvergunning onderging het ontwerp nog enkele belangrijke wijzigingen, zoals de keuze van het gevelparement, en de partiële verbreding van de achterbouw. Na de weigering van een extra dakverdieping, besloot Jokl-Hamspohn in 1938 bovendien één verdieping met huurappartementen te schrappen, om alsnog de dakstudio te kunnen realiseren als uitbreiding van haar privé-appartement. Het in 1938 voltooide gebouw, was al in 1940 in het bezit van de weduwe van de fruitimporteur Léon Van Parys, voor wie Somers sinds de jaren 1930 als huisarchitect optrad. Zij liet de dakstudio verbouwen tot een individuele flat, en splitste de ene slaapkamer van het vroegere privé-appartement in twee. Somers vestigde zich in 1941 zelf voor enkele jaren met zijn kantoor of privéwoning in het gebouw.

Joseph Somers, die eerder betrokken was bij het ontwerp van het appartementsgebouw van de Union Mobilière et Immobilière door Jean Jules Eggericx op de hoek van de Frankrijklei en de Lange Leemstraat, realiseerde in Antwerpen tijdens de jaren 1930 een tiental appartementsgebouwen. Met een architectuur die het midden houdt tussen een sobere art deco en een gematigd modernisme, is het appartementsgebouw Hamspohn een representatief voorbeeld van deze reeks. Het 25-tal flatgebouwen dat hij van eind jaren 1940 tot eind jaren 1950 tot stand bracht, vertoont een weinig opvallende, conventionele architectuur, conform aan de gangbare bouwprogramma’s.

Architectuur

Drie traveeën breed, omvat het appartementsgebouw een souterrain, zes bouwlagen en een terugwijkende dakverdieping. Het gevelfront heeft een parement uit natuursteenplaten op een arduinen plint, daar waar aanvankelijk aan een combinatie met baksteenmetselwerk werd gedacht. Geleed in een met schijnvoegen belijnde pui en een verticaal geaccentueerde bovenbouw, wordt de symmetrie van de compositie bepaald door twee oplopende, rechthoekige erkerpartijen. Deze zijn ter hoogte van de bovenste verdieping horizontaal verbonden door een balkon. De opstand ontleent een traditionele toets aan het sierlijke smeedwerk van het centrale inkomportaal, de borstweringen en het traliewerk, vervaardigd door het atelier J. Gowie (merkplaatje). Het oorspronkelijke stalen vensterschrijnwerk is integraal bewaard.

De T-vormige plattegrond groepeert twee identieke appartementen in spiegelbeeld per verdieping, het vroegere privé-appartement dat de volledige vijfde verdieping beslaat, en een kleiner penthouse, ontsloten door de centrale traphal met lift. Langgerekt van vorm bestaan de appartementen uit een hal met vestiaire, een suite van woon- en eetkamer, een keuken met terras en twee slaapkamers gescheiden door de badkamer. Behalve de woon- en ontvangstruimten, omvatte de voor de eigenares bestemde flat volgens de bouwplannen een dienstcompartiment met keuken, twee meidenkamers, en een kleine eetkamer, en slechts één slaapkamer met badkamer. Daarbij herbergde het penthouse een studio en drie extra slaapkamers. De conciërgewoning deelt het souterrain met de privékelders. Bekleed met zwart gevlamd marmer, beschikt de inkom- en traphal nog over de oorspronkelijke lift.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 18#8308, 18#8782, 18#8909, 18#9502, 18#11419, 18#13659 en 18#14095; vreemdelingendossier 481#156341.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Lift

De lift in de centrale traphal werd in 1938 door E. Thièry geïnstalleerd. Deze elektrische lift voor vier personen (nominale last 320 kg) steekt in een open schacht die door metalen hekwerk wordt afgeschermd. Op de bordessen van de acht stopplaatsen sluiten metalen vouwhekken met geelkoperen handgrepen de schacht af. De bijhorende oproepknoppen zijn vernieuwd. Een houten vouwdeur sluit de houten liftkooi met metalen ophangsysteem af. De binnenwanden van de kooi zijn bekleed met houten panelen. De vloer is van grijs parket. Een houten plafond dekt de kooi af. In een zijwand is een bakelieten bedieningspaneel met zendknoppen ingewerkt.

In de machinekamer is de originele technische installatie op de elektromotor na bewaard.

  • Informatie verkregen van een mede-eigenaar (13 juli 2020).
Auteurs: Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Appartementsgebouw in art-decostijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214915 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.