erfgoedobject

Résidence Ermitage

bouwkundig element
ID
214891
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214891

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Résidence Ermitage
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Historiek en context

Appartementsgebouw in naoorlogs modernisme, opgetrokken in opdracht van Paul Van Stappen en de dames Olga Kums en O. Lonnoy-Van Stappen, naar een ontwerp door de architect Marc Segers uit 1948. Het imposante complex op de hoek van de Britselei en de Kiliaanstraat, neemt het terrein in van een voornaam neoclassicistisch herenhuis uit de jaren 1870, dat begin 1945 door een V2-bominslag werd vernield. De standingvolle Résidence "Ermitage" telt 41 kleine huurappartementen of studio's en een conciërgewoning, bestemd voor 'tweepersoonshuishoudens' en alleenstaanden. Doelgroep van het vastgoedproject was vermoedelijk de jonge, hoger opgeleide beroepsbevolking, die na de Tweede Wereldoorlog vanwege het economische klimaat en loopbaankansen de overstap had gemaakt naar de stad. Na een moeizaam verkregen bouwvergunning gingen de werken midden 1950 van start, om eind 1951 of begin 1952 te worden voltooid. Waar het overschrijden met 6m25 van de reglementaire bouwhoogte probleemloos werd toegestaan, verwijzend naar de verfraaiing van het straatbeeld, kreeg de open binnenplaats zijde Kiliaanstraat met heel wat meer weerstand af te rekenen.

De naam van het complex verwees naar het voormalige "Hotel Ermitage" op de tegenoverliggende hoek van de Kiliaanstraat, waarvan zakenman Paul Van Stappen minstens sinds eind jaren 1920 eigenaar of uitbater lijkt te zijn geweest. Ook dit gebouw was verwoest tijdens dezelfde V2-inslag, die zowat de volledige Kiliaanstraat tot puin herleidde. Daarbij verdween eveneens een appartementsgebouw dat Marc Segers al in 1936 voor Van Stappen en Kums had gerealiseerd, palend aan het hotel zijde Kiliaanstraat (voorheen nummer 16), met een gelijkaardig programma van 18 kleine huurflats. De vernieling van dit vastgoed, was allicht de directe aanleiding tot de bouw van de Résidence "Ermitage" onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog. Op het perceel van het "Hotel Ermitage" zelf ontwierp de architect in 1952 de "Mayfair Residence", een complex van 21 standaardappartementen in opdracht van de vastgoedpromotor en bouwondernemer Amelinckx (Britselei 8).

De Résidence "Ermitage" behoort tot de meest prestigieuze realisaties uit het naoorlogse oeuvre van Marc Segers, waarvan het hoogtepunt de jaren 1950 omspant. Hij vatte zijn loopbaan nog tijdens zijn architectuurstudies aan als partner van architect Renaat Braem, met een gezamenlijke productie tussen 1931 en 1939 die tot de betere avant-garde wordt gerekend. Eens afgestudeerd ontwikkelde Segers vanaf 1936 gelijklopend en los van Braem ook een eigen praktijk, waarbij vooral zijn marktconforme bouwprojecten in dienst van de Entreprises Générales François Amelinckx in het oog springen. Op vier jaar tijd ontwierp de architect op eigen kracht een tiental flatgebouwen, met als vermoedelijk eerste het vernielde gebouw Van Stappen-Kums in de Kiliaanstraat, en als belangrijkste Amelinckx’ "Résidence Francia" op de Frankrijklei. In de eerste naoorlogse decennia bracht Segers in korte tijd een omvangrijke productie tot stand, die afgezien van de Résidence "Ermitage" en zijn in 1952 met de Prijs Van de Ven bekroonde eengezinswoning in Deurne weinig opzien baarde. Amelinckx bleef ook in deze periode een belangrijke klant, naast de ontwikkelingsmaatschappij van de Linkeroever Imalso, voor wie Segers in 1949 een groep tweewoonsten in een regionalistisch idioom bouwde op de hoek van de Georges Eeekhoudlaan en de Lode Zielenslaan.

Architectuur

Het appartementsgebouw dat is geconcipieerd met een plattegrond in U-vorm, rond een op de Kiliaanstraat geopend binnenhof, telt zeven bouwlagen onder een plat dak waarop een kleine dakverdieping. Opgetrokken met een structuur uit gewapend beton gefundeerd op Franki-heipalen, ontleent het gebouw zijn voorname en degelijke karakter aan de massief ogende gevelopstanden met een parement uit witte natuursteen en rode baksteen. Uitgangspunt voor de architect was een sober en ondubbelzinnig modernistisch gebouw, dat zich harmonisch zou integreren in het statige, door de Nationale Bank gedomineerde straatbeeld van de centrale Leien. De Résidence "Ermitage", één van de eerste naoorlogse flatgebouwen op de Leien, paalde dan ook met een hoge graad van visibiliteit aan het belangrijke kruispunt met de Mechelsesteenweg. Segers lijkt met zijn ontwerp een eigentijdse monumentale allure van Mediterraanse inspiratie te hebben nagestreefd. Daardoor onderscheidt het complex zich kwalitatief van de vele flatgebouwen met een conventioneel standaardprogramma, die vanaf de jaren 1950 de Leien koloniseren. Het open binnenhof bood een doordachte en ongebruikelijke oplossing om het perceel maximaal te benutten, het relatief grote aantal wooneenheden van beperkte oppervlakte efficiënt te organiseren en optimaal aan lichtinval en buitenlucht bloot te stellen. Door de vereiste 15% onbebouwde oppervlakte grotendeels te verplaatsen van de ingesloten achterzijde van het perceel naar de straat, slaagde Segers er anderzijds in de doorgaans compacte geslotenheid van een dergelijk bouwvolume op elegante wijze te doorbreken. Zijn voorkeursintentie om het binnenhof op de Britselei te richten, wist hij echter niet door te drukken.

Symmetrisch geconcipieerd vanaf het binnenhof, legt de gevelcompositie de klemtoon op de middenas, die expressief wordt bekroond door de dakverdieping in mastabavorm. Het monumentale karakter van deze architectuur, berust op de plastische volumetrie en het spel van licht en schaduw, door een evenwichtige verhouding tussen in- en uitspringende volumes, open en gesloten vlakken, in combinatie met het contrasterende materiaalgebruik. Zo zijn de pui, alle overstekende volumes en balkons, de dakverdieping, de kroonlijst en de bestrating van het binnenhof uit natuursteen (Massangis, Chauvigny en Savonnières), met een uitermate verzorgd en gevarieerd steenverband. Voor de vlakke partijen uit metselwerk is rode baksteen in kettingverband toegepast. Met uitzondering van de hoektraveeën, steken de eerste vijf verdiepingen uit het gevelvlak. Opvallend diep ingesneden, quasi vierkant van vorm en voorzien van een U-vormig balkon met smeedijzeren borstwering, beantwoordt de vensterordonnantie aan een regelmatig raster. Alternerende kleinere venstertjes geven de keukens en badkamers aan; de inkomportalen zijn dan weer steekboogvormig. Volgens de bouwplannen moesten de gesloten balkonfronten en de deuromlijsting aan de zijde van het binnenhof in reliëf bewerkt worden met arabesken en meandermotieven, een decoratief detail dat echter niet werd uitgevoerd. Het oorspronkelijk stalen schrijnwerk is grotendeels vernieuwd; enkel zijde Britselei is de getraliede inkomdeur met typische handgrepen bewaard.

Het appartementsgebouw is georganiseerd rond de traphal met twee liften die een centrale positie binnen de U-vormige plattegrond inneemt, en vanuit twee inkomhallen bereikbaar is, de ene aan Britselei en de andere aan het binnenhof. De begane grond omvat vier flats en de conciërgewoning, de eerste vijf verdiepingen tellen er zes, de zesde verdieping bestaat uit vier flats en twee kleinere studio’s die over een omlopend terras beschikken, en op de kleine dakverdieping bevindt zich nog een laatste flat. Deze wooneenheden zijn vrij symmetrisch over de drie vleugels verdeeld, met een groepering van de natte cellen waar mogelijk. Elke bouwlaag is samengesteld uit vijf naar indeling en oppervlakte verschillende woningtypes, die ook nog eens van elkaar afwijken naargelang de ligging op de begane grond, de eerste vijf of de bovenste verdieping. Enkel de flats die het binnenhof flankeren volgen nagenoeg elkaars spiegelbeeld. Doorgaans bestaat de plattegrond uit een hal met toilet, een woonkamer en een iets kleinere slaapkamer waarbij respectievelijk de keuken en de badkamer aansluiten. De hoekflats onderscheiden zich door een ruimere suite van salon en eetkamer, en verder beschikken alle vertrekken aan de straatgevels en het binnenhof over een balkon. De traphal is volgens de bouwplannen uitgerust met een gemeenschappelijke stortkoker voor huisvuil, en ondergronds met individuele bergkasten voor leveringen bij afwezigheid. Verder bevinden zich op dit niveau, dat ook bereikbaar is via de dienstingang aan de Britselei, onder meer de opgelegde schuilkelder, privé-kelders, een stalling voor kinderwagens, en de verwarmingsinstallatie.

De inrichting van de gemeenschappelijke delen weerspiegelt de standing van de Résidence "Ermitage", met een wandbekleding in travertijn, vloeren en trappen in Lunel- of Comblanchien-marmer.

  • S.n. 1953: La Résidence "Ermitage" à Anvers. Architecte: Marc Segers, La Maison 9.4, 125-131.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Résidence Ermitage [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214891 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.