Burgerhuis in halfopen bebouwing, in opdracht van H. Libert en naar ontwerp van architect A. Mortier uit 1936, met nieuw-zakelijke inslag. Gebouw van drie traveeën en twee bouwlagen onder plat dak, met op de hoek uitkragende dakrand. Gevels bestaande uit geelbruine baksteen en geschilderd beton (platen en stijlen). Plint van donkere baksteen in verticaal verband. Voorgevel met rechts een garage (dubbele houten deur) in het souterrain, centraal een gelijkvloers balkon met bakstenen borstwering en links een monumentale erker die op de hoek geopend is en afgerond ter hoogte van de verdieping. De waterlijst boven het gelijkvloerse venster loopt in de zijgevel door als inkomluifel. Zijgevel met bovenlichten bestaande uit glastegels (in bouwplannen glas-in-loodramen). Ronde, quasi vrijstaande gelijkvloerse erker (wintertuin) met daarvoor een kleine inkomtravee, beide van één bouwlaag onder plat dak, aanleunend tegen de hoek. De erker is volledig geopend met een bandvenster, onderverdeeld door betonnen stijlen met afgerond profiel.

Plattegrond georganiseerd rond de centrale traphal verlicht door glastegels in de achtergevel. Suite van fumoir en eetkamer aan straatzijde, wintertuin en keuken aan tuinzijde; vier slaapkamers en badkamer op verdieping.