Rijwoning van rond de eeuwwisseling, tijdens het interbellum verbouwd en voorzien van een nieuwe gevelbekleding. Woning van vier traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak (Vlaamse pannen). Witgeschilderde lijstgevel voorzien van siercementering voor onder meer de omlijsting van de bovenlichten en de raamtracering van de blinde vensters op de verdieping, doorgetrokken onderdorpels en gerotste plint. Bewaard houtwerk op de benedenverdieping: ramen met gebogen kalf en bovenlicht gedeeld door strook gestructureerd glas.