Kleine hoeve, minimaal opklimmend tot het eerste kwart van de 18de eeuw, zie weergave in het landboek van Egem (1725). Op het primitief kadasterplan (circa 1830) worden een parallel woonhuis en landgebouw en klein volume, vermoedelijk stalletje in een weide afgebeeld. De hoeve was dan in bezit van Petrus Dobbelaere, burgemeester van Zwevezele. In 1885 registreert het kadaster de afbraak van het klein volume ten noorden en de bouw van een landgebouw aan oostzijde van het perceel. Aan westzijde van het perceel wordt een bakhuis getekend dat volgens kadastergegevens minimum veertig jaar voorheen gebouwd werd. In 1936 wordt de hoeve uitgebreid met een nieuw volume ten noorden en ten oosten van het woonhuis.

Langs de straat gelegen hoeve in U-vormige opstelling, toegankelijk via ijzeren hek tussen betonpijlers. Ten noorden van een begraasd erf een woonhuis van vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak in mechanische pannen. Gecementeerde gevel opengewerkt door getoogde deur- en gewijzigde rechthoekige vensteropeningen. Houten deur onder bewaard getoogd bovenlicht. Oostelijke zijgevel gekenmerkt door vlechtingen en aanbouw onder lessenaarsdak. Haaks op het woonhuis ten zuidoosten een stalletje onder zadeldak in mechanische pannen met gecementeerde erfgevel. Licht getoogde deuropeningen en gewijzigde stalvensters en –deuren. Zijgevels gekenmerkt door vlechtingen en baksteenfries met initialen "FDB" en jaartal "1862". Parallel met het woonhuis een zuidelijk gelegen schuur onder golfplaten zadeldak. Naar verluidt oorspronkelijk daterend uit 1809, grotendeels heropgebouwd in lichtrode bakstenen met behoud van donkerrode bakstenen onderbouw.