Lage woning met dubbelhuisopstand van vier traveeën en één bouwlaag onder een pannen mansardedak voorzien van drie dakvensters. Volgens het kadaster gebouwd in 1902 en uitgebreid in 1903 met het rechtervolume.

Baksteenbouw voorzien van een cementering getypeerd door geometrische motieven. De gevel wordt horizontaal belijnd door de onderling verbonden onder- en bovendorpels. Onder de kroonlijst op klossen een segmentboogfries. De gevel is opengewerkt met rechthoekige muuropeningen in een omlijsting en voorzien van uitgewerkte sluitsteen en voorzien van behouden vensterschrijnwerk.

Rechts een nutsgebouw onder een pannen zadeldak. De gevel is opengewerkt met een grote schuifpoort.