Voormalige, notaris- en burgemeesterswoning, sinds 1880 in gebruik als pastorie. Breedhuis met dubbelhuisopstand van vijf traveeën en twee en een halve bouwlaag onder schilddak (blauw geglazuurde pannen). Neoclassicistische lijstgevel. L-vormige plattegrond. Volgens het kadaster fasegewijs tot stand gekomen. Gebouwd als notariswoning in 1835 in opdracht van Petrus Vansieleghem. In 1836 wordt melding gemaakt van een uitbreiding van het hoofdvolume. In de Atlas der Buurtwegen (circa 1841) weergave van een volume op een L-vormige plattegrond met bijhorende ommuurde tuin. Carolus Reynaert-Raets laat het hoofdvolume uitbreiden in 1870. Vanaf 1886 (volgens het kadaster) wordt de woning gebruikt als pastorie. Volgens literatuur koopt het gemeentebestuur de woning in 1880 (na afbraak van de oude pastorie), en is ze in 1881 reeds bewoond door de pastoor.

Bepleisterde en beschilderde bakstenen lijstgevel voorzien van een lage blauwhardstenen plint. De gevel is opengewerkt met rechthoekige muuropeningen voorzien van een blauwhardstenen onderdorpel. Behouden deurschrijnwerk. Rechts van de deur een behouden voetenschraper. Rechter zijgevel van gele baksteen.