In de volksmond zogenaamd "Leeuwkapel" vanwege de ligging op de wijk De Leeuw. Opgenomen door de gemeente Zedelgem op de lijst van het erfgoed op haar grondgebied.

Historiek. De kapel is opgericht in 1848 op de splitsing van de Collevijn- en de Hoge Vautestraat en in 2001 verplaatst. Bouwheren zijn Jean-Baptiste en Vincent Coppieters, kasteelheren van het "Vijverskasteel" (zie Loppem, Heidelbergstraat nr. 29) die hoopten de hongersnood bij de arme bevolking te doen keren tijdens de crisis van de jaren 1840. Achter de kapel lieten zij ook een wijkschooltje bouwen dat tot aan de Eerste Wereldoorlog dienstdoet. De kapel wordt in 1852 door de Brugse bisschop J.B. Malou ingewijd. In 1980 wordt de kapel eigendom van de gemeente. Bij een herziening van een BPA ter bevordering van de leefbaarheid van de Sint-Elooiswijk en de ontsluiting van het slachthuis en het bedrijventerrein aan de Collevijnstraat, moeten de kapel en enkele huizen wijken. Na enige polemiek over het al dan niet slopen en heropbouwen wordt geopteerd voor een integrale verplaatsing van de kapel naar de huidige ligging. De hele operatie gebeurt op 8 februari 2001, nadien wordt de kapel door bisschop Roger Van Gheluwe heringewijd.

Beschrijving. De kapel ligt aan een grasperk, afgezoomd door haagbeuk, en is toegankelijk via een paadje met betonklinkers, waarlangs enkele zitbanken, geflankeerd door knotwilgen.

Opgetrokken in rode, verankerde baksteen boven dito plint en onder licht geknikt zadeldak (leien) bekroond door een eenvoudig, smeedijzeren kruis. Overstekende dakrand op houten klossen. Voorgevel met rondboogdeur in geprofileerde omlijsting op sokkels en in gesinterde baksteen. Dubbele, houten deur en bovenlicht met fraaie roedeverdeling met ingewerkte datum "18 / 48" waartussen een hartje. Boven de ingang rechthoekig boogveld met omlijsting in gesinterde baksteen en opschrift "H. MARIA / WEEST GEGROET". Blinde zijgevels. Achtergevel met centraal een gevelhoge pijlerkapel met beglaasde nis onder mijterboog en ankers met jaartal "18 / 48" waartussen een calvariekruis.

Interieur met witbepleisterde muren onder tongewelf met trekanker en beschilderde, gouden stralenkrans. Vloer en schelpvormig wijwatervat in gezoete, blauwe hardsteen.

Houten altaar achter smeedijzeren hek steunend op een houten paneelwand en centraal met opschrift "MARIA / TROOST / DER BEDRUKTE / BID VOOR ONS". Het altaar is uitgewerkt in neoclassicistische stijl. Rondbogige altaarnis en flankerende, kleinere nissen telkens onder driehoekig fronton. Altaartafel met opschrift "MARIA HELPT ONS". Altaarnis met pilasters die het fronton met geprofileerde lijst dragen, zwartbeschilderde altaartafel en geprofileerde rondboognis. De boogvelden van de flankerende nissen hebben een hemelsblauwe beschildering. Gebruik van marmerbeschildering, imitatie grijze marmer voor de koormuur en pilasters, imitatie bruine marmer bij de nissen en frontons. Het natuurstenen beeld van Maria met op de linkerarm Jezus met wereldbol zou eventueel 16de of 17de-eeuws zijn. Dit kan worden afgeleid uit de plooienval. Het beeld blijkt in de 19de eeuw op neogotische wijze te zijn 'getransformeerd', waarbij het Kind, het hoofd en de linkerarm van Maria volledig in plaaster zijn vervangen en polychroom beschilderd.