Neoclassicistische woningen met achtergelegen bedrijfsgebouwen van de voormalige pettenfabriek Declercq-Olivier.

Historiek

Volgens kadaster worden op deze plaats twee nieuwe woningen opgetrokken in 1832, in opdracht van Louis Neyssens, vermeld als "chaudronier" (koperslager) te Ardooie. In 1898 wordt door Victor Declercq en Maria Theresia Olivier een bedrijf gesticht, vermoedelijk worden rond deze periode de huidige woningen opgetrokken of vernieuwd aan straatzijde. Aanvankelijk wordt een handel in kledingstoffen opgezet, waarbij uit Diksmuide een zevental pettenmakers werden aangeworven. In 1926 wordt er omgeschakeld van thuiswerk naar atelierbedrijvigheid, onder de firmanaam Declercq-Olivier met huismerk "City-Sport", gespecialiseerd in kinder- en mannenpetten. Daarvoor worden nieuwe bedrijfsgebouwen opgericht: in 1930 registreert het kadaster de herbouwing van het rechterpand als fabrieksgebouw. In 1940 telt het bedrijf reeds een veertigtal werknemers, op het einde van de jaren 1960 een honderdtal. Het bedrijf voerde uit naar binnen- en buitenland. In 1963 wordt de voorgevel en winkelvitrine gemoderniseerd tot huidig uitzicht. Vanaf de jaren 1970 kent de verkoop een terugval. De productie wordt gediversifieerd en worden er ook herenbroeken vervaardigd. In de Kortrijksestraat werd aanvankelijk de winkel De Rode Hoed uitgebaat, stopgezet in 1975. In 1995 wordt het bedrijf omgevormd tot Declercq-Declercq NV en wordt het gebouwenbestand uitgebreid, bereikbaar via de Hemelstraat.

Beschrijving

Volume van twee bouwlagen onder zadeldak in zwartgeglazuurde mechanische pannen (nok parallel met de straat). Straatzijde gevormd door twee gepleisterde lijstgevels van vier en vijf traveeën. Verbouwde begane grond. Geprofileerde houten kroonlijst met klossen. Linkerpand met neobarok geprononceerd pleisterwerk, waarbij de travee-indeling wordt benadrukt door bossage-imitatie en de muuropeningen door een geriemde omlijsting met zware sluitstenen en negblokken, onder driehoekige frontons; doorlopende arduinen kordonlijsten en resterend stuk arduinen plint. Rechterpand met vlakkere afwerking, onder meer met horizontale voegimitatie. Vertoont een knik, vermoedelijk door samenvoeging van twee oudere woningen. Raamopeningen van de eerste verdieping met bewaarde T-ramen, dichtgeschilderde beglazing. Interieur met gewijzigde structuur op de begane grond en grotendeels bewaarde indeling op de verdiepingen, thans gebruikt als opslag. Linkerhuis met bewaarde interieurelementen als wintertuin, mozaïekcementtegels, houten paneeldeuren (onder meer met gekleurd glas in lood). Rechterhuis met inbreng van betonroosteringen.

Achterliggende ateliers, onder meer haakse achterbouwen in rode baksteenbouw van twee bouwlagen onder stompe zadeldaken, rechthoekige vensteropeningen. Achterliggend gedeelte met vier 'beuken' onder sheddaken. Interieur met rood-witte cementtegelvloer, oudste gedeelte met houten kapconstructie en lichtstraat, overige interbellumdelen in betonskeletbouw.