erfgoedobject

Openluchtzwembad

bouwkundig element
ID
205981
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/205981

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Openluchtzwembad
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Openluchtzwembad
    Deze bescherming was geldig van tot

Beschrijving

Historiek

Al in 1846 signaleert het stadsbestuur de noodzaak van een zwemschool of "Ecole de Natation". In die tijd was publiek baden voorzien in een afgebakend deel van het kanaal Ieper-IJzer.

Na de ontmanteling in 1853 van de vestingen door de Belgische staat worden de nieuwe beschikbare terreinen aan de stad Ieper overgedragen. Deze overdracht houdt echter de verplichting in om op eigen kosten een zwembad aan te leggen waar de garnizoenstroepen op bepaalde tijden kosteloos gebruik van kunnen maken. Door allerlei praktische en financiële bezwaren wordt de aanleg op de lange baan geschoven. In gemeenteraadszittingen van 29 juni 1857 en 2 november 1868 komt het onderwerp ter sprake. In 1871 moet een commissie verslag uitbrengen over plannen en bestek voor de aanleg van een bad "in het diepste gedeelte van de Boterplas". Het verslag laat op zich wachten en de gemeenteraad van 29 november 1872 noteert dat de bouwplannen moeten worden verschoven wegens de bouw van een gevangenis nabij de voorziene inplanting van het zwembad. Ook een petitie van 407 handtekeningen met de dringende vraag tot het realiseren van het zwembad brengt alsnog geen schot in de zaak. In 1883 zorgen juridische bezwaren in verband met het eigendomsrecht van bepaalde gronden langs de vestingen eens te meer voor uitstel.

Uiteindelijk kan op 20 oktober 1883 een ontwerp van architect Heyninx aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Dit ontwerp voorziet het zwembad ten noorden van de Kasteelgracht in het stuk begrensd door de vestingmuur nabij de vroegere Torhoutpoort en de buitenwandeling. Over de Kasteelgracht komt eerst nabij de vroegere Torhoutpoort een dam waarop de kleedhokjes zijn voorzien. Door de schuine plaatsing van de afscheidingsmuur aan de huidige Basculestraat heeft het geheel eerder de vorm van een halve trapezium. Het noord-zuid georiënteerde zwembad zou beschikken over een klein en een groter, dieper bad met een gezamenlijke oppervlakte van 2700 m². Met de goedkeuring van de gemeenteraad en 16.000 frank op de buitengewone begroting kan de bouw eindelijk in 1884 worden gestart. Architect Demazière, de opvolger van architect Heyninx, acht het beter de voorziene afsluiting in palissade te vervangen door een gemetselde ommuring mits duurzamer en gemakkelijker te onderhouden.

De officiële opening gaat door op 25 juni 1885. Pas op 14 augustus 1885, na de opening dus, zet de minister van oorlog zijn handtekening op het bouwplan. De burgemeester krijgt de opdracht een proces verbaal op te maken, wat een definitieve grondoverdracht van het militair terrein, toebehorend aan de staat, naar de stad Ieper mogelijk maakt. Grond en zwembad zijn nu eigendom van de Stad.

Op een kadasterplan van 1886 staat de afbakening van het zwembad met rechte muren aan oost- en westzijde en schuine afbakening aan de noordkant. De zuidkant wordt ingenomen door de kleedhokjes geflankeerd door twee dwars geplaatste gebouwtjes.

Op een perspectieftekening van 1886 met opschrift "Ville d'Ypres. Bassin et Ecole de Natation" is de zuidkant en een gedeelte van de oost- en westkant getekend. Twee poorten, aan de oost- en de westkant, geven toegang tot het zwembad met aan de zuidkant een verhoogd en gevelbreed terras, links en rechts afgeboord door een balustrade. De kom zelf is even breed als de vesting en wordt door bakstenen muren met rechthoekige blindnissen omsloten. Op het terras staan de houten badhokjes geflankeerd door dwars geplaatste, flankerende chaletjes. Enkele trappen geven toegang tot het bad, het klein bad bevindt zich dan aan de westkant.

De stad is uitbater en past het reglement toe waarbij onder meer is bepaald dat vrouwen slechts enkele voormiddagen zijn toegelaten en het garnizoen op bepaalde dagen over het bad kan beschikken. Naast het recreatief zwemmen is er ook een zwemschool, de lessen worden gegeven door een opzichter.

De bodem van het eerste, eerder primitieve bad is onverhard en dus onveilig en onhygiënisch en maakt wellicht de omgeving rond het bad zanderig en slijkerig. Tien jaar later, in 1896, wordt de bodem van het klein bad in beton gegoten en gecementeerd. Het groot bad krijgt een reinigingsbeurt en wordt voorzien van gietijzeren afdalingsladders, voorts vernieuwen van de houten voetbrug naar de sluis en het kalken van muren.

Na de verdrinkingsdood van vier militairen laait de discussie over de veiligheid van het groot bad op en wordt voor de verharding van de bodem gepleit. Uiteindelijk resulteert de hele polemiek in het aanstellen van een redder in 1899 die vanaf 1900 wordt bijgestaan door een tweede redder en vanaf 1901 door een hulpredder. Verdere verbetering van de accommodatie wordt uitgesteld.

In 1905 geeft raadslid Sobry in de gemeenteraad de verzuchtingen van de badgasten te kennen: het aantal cabines is niet toereikend en de scheidingsgordijnen dienen vervangen te worden door deuren, het water dient gefilterd en men vraagt om bijzondere tijden vast te leggen voor schoolgroepen. De discussie gaat zonder resultaat verder. Tijdens de Eerste Wereldoorlog loopt het zwembad, bij de vernieling van de stad, zware schade op.

Na de oorlog wordt het zwembad door de geallieerde troepen opgelapt. De Ieperse architect A. Leclercq krijgt de opdracht tot het ontwerpen van een nieuw complex. Een voorontwerp van 1923 echter wordt te luxueus bevonden. Een nieuw, eenvoudiger ontwerp krijgt in 1925 dan toch de goedkeuring van de hogere overheid. In afwachting wordt het bad gedeeltelijk bruikbaar gemaakt en in 1925 opengesteld maar, wegens verlieslatend, op 19 september alweer gesloten.

De definitieve werken starten in 1928 en worden in 1929 beëindigd. De opzet is die van het zogenaamde solarium waarbij het centrale zwembad wordt omgeven door lage, horizontale gebouwen met alle nodige infrastructuur en zonneterras met lig- of speelweiden.

De oorspronkelijke afbakening van het complex en de plaatsing van de oost- en westingang blijven bewaard, volgens het plan van de bestaande toestand was ook in de noordmuur een kleine ingang voorzien. Ommuring en ingangen worden herbouwd, het zuidelijk terras blijft bestaan met in de zuidwesthoek het plaatsen van een conciërgehuis. Het volledige bad, met het klein bad nu aan de oostzijde, is in het geheel kleiner en toegankelijk via een tiental trapjes, telkens drie aan de lange en twee aan de korte zijden. Aan oost- en westzijde staan de cabines met ervoor enkele grasperken of pelouses. Bij de plannen zit een ontwerptekening van de ingangspoort met gekanteelde afwerking zie de huidige poorten aan oost- en westkant.

De officiële heropening volgt op 18 augustus 1929 en gaat gepaard met een zwemfeest met wedstrijden en een waterpolopartij. Eén van de deelnemers is Jan Guilini, de zwemkampioen uit Brugge naar wie het Brugse zwembad (geopend in 1930) in 1945 wordt genoemd. In 1929 wordt ook de Royal Ypres Swimming Club (RYSC) opgericht, organisator van belangrijke sportactiviteiten.

In 1937 krijgt de stadsarchitect G. Gits de opdracht tot de opmaak van een ontwerp met uitbreidings- en verbeteringswerken aan het bad. Volgende werken worden in 1938 gerealiseerd. De grote kom van oorspronkelijk 40 meter krijgt de reglementaire lengte van 50 meter en is 18 meter breed en 2 meter diep. De kleine kom is 42 meter lang, 8,5 meter breed en heeft een diepte van 0,65 tot 1,50 meter. De schuine wanden van beide kommen worden loodrecht gemaakt, de bodem krijgt een 10 cm dikke laag in gewapend beton. Door de uitbreiding van het groot bad is het noodzakelijk de noordmuur in noordelijke richting te verplaatsen waardoor de plattegrond van het zwembad nu quasi rechthoekig is. De nieuwe straatgevel aan de Basculestraat, met links en rechts twee poorten en hoger opgaand middengedeelte, wordt uitgevoerd zie huidig. De cabines worden vernieuwd en uitgebreid. Volgt nog het installeren van een zuiveringsstation, het aanleggen van betonnen tribunes, een fietsenstalling en een aantal technische verbeteringen. Tegenover de cabines worden voet- en stortbaden geïnstalleerd die de baders de gelegenheid geven een voetbad te nemen vooraleer het zwembad te betreden. Zwembad, trappen, cabines en stortbaden worden afgeboord met een buisleuning. De hoge constructie met springplank dateert eveneens uit deze periode. In de noordoosthoek herbergt een bijgebouwtje de pomp, een kantoor voor de oppasser en een aantal toiletten. Het conciërgehuis krijgt een herbestemming als café. In 1939 wordt de zwemkom van Ieper in een krantenartikel geroemd als "een der schoonste van het land" en wordt beschouwd als een modelinrichting.

In 1942 wordt even overwogen om het zwembad te overdekken maar zonder gevolg. Wel wordt in 1943 een bestek opgemaakt voor het vervangen van de houten cabines door stenen kleedhokjes en uitgebreid met een aantal nieuwe. Op 5 april 1946 geeft de gemeenteraad opdracht tot het bouwen van de nieuwe cabines. Door laattijdige goedkeuring van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin en een ontwerpwijziging laat de bouw van de cabines nog tot juni 1950 op zich wachten. De cabines aan de oostzijde worden in 1951 gerealiseerd. Het terras naast de kantine wordt betegeld en een ijzeren balustrade rond het terras van de bovenste westelijke kleedhokjes aangebracht, de overige balustrades worden vervangen zie huidig. In 1953 worden beiden kommen gesableerd en de komboorden betegeld. Opvallend is dat bij deze vernieuwingen en aanvullingen de strakke, sobere stijl van de vorige ontwerpen is gerespecteerd. In 1954 hebben in Ieper de nationale zwemkampioenschappen plaats.

Het idee van een overdekt zwembad wordt in 1960 hernomen wat in 1968 resulteert in de voorziening van een verwarmingsinstallatie. In 1972 komt er een nieuwe springplank en zwembanen of "couloirs" voor feesten en plechtigheden.

Aan de vraag naar een overdekt zwembad wordt eindelijk tegemoetgekomen wanneer in 1975 op een stuk staatsgrond langs de Leopold III-laan een nieuw complex wordt opgericht. Het ontwerp is van de Firma Algemene Bouwwerken W. Teerlinck uit Zeebrugge. Ondanks protest van de bevolking en een petitie van 4.500 handtekeningen moet het zwembad op 1 oktober 2001 sluiten wegens niet beantwoordend aan de milieunormen. De Stad wil nu volop het nieuwe zwembad aan de Leopold III-laan uitbreiden en moderniseren.

Vanaf 1 augustus 2005 krijgt het zwembad een herbestemming als stadsstrand. Het ondiepe bad wordt opgevuld met aarde en bedekt met een laag duinzand, het grote bad doet nu dienst als vijver met fontein en loopbrug. De cabines worden gedeeltelijk gerestaureerd en de douches terug in gebruik genomen. Het chalet met restaurant en cafetaria op het zuidterras is in de winter van 2005 toegevoegd.

Beschrijving

Het geheel is aan west-, noord- en oostkant van de straat afgescheiden door een bakstenen muur. De zuidkant paalt aan de in 1886 afgedamde vestinggracht en is afgesloten door een draad en aanplantingen.

Oost- en westmuur met elk een toegangspoort in de zuidhoek dateren van 1928-1929. Opgetrokken in rode baksteen gecombineerd met gele baksteen voor de afscheiding van de grijsbakstenen plint, tandlijsten en speklagen van de kantelen van de poortomlijstingen en bij de tussenpijlers aan de oostkant. De muren zijn bovenaan afgedekt met rode mechanische pannen onder nokpannen. Beide poortomlijstingen zijn gelijkaardig uitgewerkt. De korfboogvormige poort, geflankeerd door hoger opgaande vierkante pijlers, is bekroond met kantelen. Bij de oostpoort ontbreekt het middentrapje. Gebruik van arduin en zandsteen voor de sokkels, imposten en sluitstenen. Houten vleugeldeuren.

Aan de westzijde is de eenvoudige muur geritmeerd door steunberen. Langs de muur loopt een deels gekasseid, deel geasfalteerd wandelpad. De oostmuur is geritmeerd door vierkante tussenpijlers. De muurdelen zijn bovenaan afgewerkt met een lijst met bloktand en overhoekse muizentand. De noordwesthoek draagt de sporen van de aanpassing in 1938-1939 wanneer de muur aan de Basculestraat wordt verplaatst en herbouwd.

De noordmuur van 1938-1939 is eveneens opgetrokken in rode baksteen, de plint is grotendeels in verticaal metselwerk gerealiseerd. Symmetrisch uitgewerkt met centraal een hoger opgaand deel van drie traveeën geflankeerd door lagere vleugels met telkens een poortgebouw gevat tussen muren van ongelijke lengte. De muren, afgedekt met zwarte mechanische pannen, hebben bovenaan rechthoekige openingen onder doorlopende betonnen lateien en onderdorpels bekleed met zwarte tegels. De traveeën van het centrale deel worden afgescheiden door rechthoekige pijlers die tevens dienst doen als vlaggenmasthouder. Eenvoudige rondboogpoorten met bakstenen sluitsteen en hoofdgestel afgeboord met bakstenen lijstje en onder deksteen. Houten vleugeldeuren.

Binnen de muren bestaat het geheel uit een hoger gelegen zuidterras en het lager gelegen badgedeelte met links en rechts ervan de kleedhokjes. Het zuidterras is gedeeltelijk bekleed met cementtegels, ernaast een grasveldje, in een recent bakstenen bijgebouwtje tegen de oostmuur zijn tegenwoordig de toiletten ondergebracht. Op het terras staat het voormalig concïergehuis, later café en nu in gebruik als opslagruimte. Laag gebouw op rechthoekige plattegrond onder hoog schilddak (rode, mechanische pannen) in een historiserende stijl. De overstekende dakranden worden gedragen door lange, sierlijk uitgewerkte houten consoles. Rode baksteen gecombineerd met gele baksteen voor de hoekkettingen, negblokken en segmentboogvormige ontlastingsbogen van de rechthoekige muuropeningen. Dubbelhuis van drie traveeën met vernieuwde deuropening. Vensters met bewaard schrijnwerk, schuiframen met kleine roedeverdeling in de bovenlichten. Gelijkaardig venster in de westgevel. De achtergevel met gedichte muuropening is recent verbouwd. De chalet met cafetaria dateert van 2005.

Aan de noordzijde van het terras de tribune van 1938-1939 bestaande uit betonnen trappen met bovenaan een rij houten bankjes en flankerende, schuine vlakken. Links en rechts leiden trappen naar het badgedeelte. De omloopruimte is bekleed met grijze cementtegels. Het grote bad, nu vijver met fontein, heeft aan de noord- en zuidkant nog de roodbeschilderde aanduidingen van de vroegere zwembanen (1-8), voorzien voor wedstrijden. Aan de noordzijde bevinden zich de duikblokken, de hoge constructie met springplank en stoel voor de opzichter. Aan de oostzijde ligt het strand aangelegd op de plaats van het vroegere kleine bad.

Aan beide langszijden bevinden zich telkens twee douches, daterend uit 1938-1939 en bestaande uit twee ronde bassins verbonden door een rechthoekige strook. In de noordoosthoek staat, vóór de nooduitgang aan de Basculestraat, een toiletgebouwtje uit 1938-1939, met erboven een portiek. Laag volume, bepleisterd en beschilderd in de kleuren zalmroze, groen (voor de plint) en rood (aflijnende band), met een deur aan de voorzijde. Aan de zijkant leidt een trap naar een terras en een portiek met deur uitgevend op de Basculestraat. Portiek in rode baksteen (streklagen) met plat dak en bepleisterde en rozebeschilderde blanco fries.

Rechts ervan, tegen de oostmuur een laag gebouw waarin links de pompinstallatie en rechts de cabine voor de oppasser was voorzien. Het linkerdeel zou, voortgaande op de plannen, nog uit de bouwfase 1938-1939 dateren, het rechterdeel met aanleunende urinoir is wellicht in de bouwfase uit de jaren 1950 aangepast. Rode baksteenbouw (streklagen) onder plat dak afgelijnd door de bepleisterde en groenbeschilderde plint en blanco fries. Linker deur en venster met bewaard schrijnwerk. Urinoir met oorspronkelijke, houten klapdeurtjes.

De badhokjes, aan de westzijde met een dubbele rij, uit begin jaren 1950 strekken zich aan beide zijden van het bad bijna over de hele breedte uit, met telkens aan de zuidkant een dienstlokaaltje. Opgetrokken in rode baksteen (streklagen) en okerkleurig beton. De badhokjes zijn per vier telkens afgescheiden door een bakstenen muurdam. Badhokjes met grijze, gecementeerde muren en houten zitbankjes. Op de vloer okerkleurige 'dijktegels'. De klapdeurtjes hadden oorspronkelijk een groene beschildering, recente beschildering in wit, per rij badhokjes afgewisseld met oranje (oostzijde), groen (westzijde, onderaan) en blauw (westzijde bovenaan). Bij de dienstlokaaltjes is het oorspronkelijke, groenbeschilderde schrijnwerk bewaard. Deuren en vensters met karakteristieke horizontale roedeverdeling.

Terrassen en platforms zijn in de hoeken (behalve in de noordoosthoek) toegankelijk via brede bordestrappen, bekleed met okerkleurige tegels. Omloopruimtes, terrassen, platforms, douches en trappen zijn afgescheiden door metalen buisleuningen eveneens daterend uit de periode begin jaren 1950.

Constructie en materiaalgebruik

Het bassin van het groot bad (klein bad niet meer zichtbaar) is volledig uitgevoerd in zorgvuldig en glad afgewerkt waterdicht gewapend beton, afgewerkt met blauwe silicaatverven.

Het gebouwenbestand is opgetrokken in rode baksteen en gewapend beton. De zichtbaar gelaten kolommen en liggers in gewapend beton zijn bekleed met een okerkleurige bepleistering. Deuren en vensters zijn uitgevoerd in hout.

Veelvuldig gebruik van watergroene beschildering voor een aantal muurgedeelten, tribune en schrijnwerk. Contrasterend kleurgebruik bij de deurtjes van de cabines (wit afgewisseld met rood, groen of blauw) vervangt de oorspronkelijke groene kleur. Plaveisel in grijze cementtegels.

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207 : Mutatieschetsen, Ieper, Afdeling 1, 1860/22, 1863/15, 1886/30, 1929/1.
  • Stadsarchief Ieper, 547.5, Oorlogsschade: heropbouw zwembad, 1927. Aanbesteding 16-11-1927
  • Stadsarchief Ieper, 547.5, Oorlogsschade: zwembad, 1940.
  • Stadsarchief Ieper, 861.6, Stedelijk zwembad: vergroting kom – nieuwe afsluitingsmuur, 1937. Aanbesteding van 1-4-1937
  • Stadsarchief Ieper, 861.6, Stedelijk zwembad: vergroting kom – nieuwe afsluitingsmuur, 1937.
  • Stadsarchief Ieper, 861.6, Stedelijk zwembad:uitbreidingswerken –afbraak en vergroting – nieuwe afsluitingsmuur, 1937.
  • Stadsarchief Ieper, 861.6, Stedelijk zwembad: voltooiingswerken, 1938. Aanbesteding 5-9-1938
  • Stadsarchief Ieper, 861.6, Stedelijk zwembad: uitbreidingswerken – geschil, 1937-1938.
  • Stadsarchief Ieper, 861.6, Stedelijk zwembad:voltooiingswerken deel III, 1938.
  • Stadsarchief Ieper, 861.6, Stedelijk zwembad: voltooiingswerken- waterzuiveringsstation, 1938. Aanbesteding 5-9-1938 en 19-8-1938
  • Stadsarchief Ieper, 861.6, Stedelijk zwembad: bouw van kleedkamers, 1949. Aanbesteding 30-5-1949
  • Stadsarchief Ieper, 861.6, Stedelijk zwembad:plannen, s.d. Dubbels van plannen
  • Stadsarchief Lokeren, Modern Archief, Doos Verschillende Zwembadprojecten 1890-1920.
  • Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het bouwkundig erfgoed. Provincie West-Vlaanderen. van de fusiegemeente Ieper, deel 11n1: Arrondissement Ieper, Kanton Ieper, p. 174.
  • PILLEN P., Anno '02, Atlas. Fascikel 2. Hedendaagse architectuur in zuidelijk West-Vlaanderen, hoofdstuk VIII, nummer 75, p. 150, 156-157.
  • VANDEVELDE D., De publieke badkamer. Een onderzoek naar het ontstaan en de evolutie van de openbare badinstelling met zwembad in Vlaanderen, onuitgegeven eindverhandeling Hoger Architectuurinstituut Sint-Lucas, 1993-1994, p. 13.
  • VERHEYE S., Honderd jaar zwemmen te Ieper, 1985. Onuitgegeven.

Bron: Beschermingsdossier DW002430
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Openluchtzwembad [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/205981 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.