Achterin gelegen boerenarbeiderswoning met aanleunende stal, minimaal opklimmend tot begin 19de eeuw. Op het primitief kadasterplan (circa 1829) is op deze plaats een tweewoonst met geïncorporeerd nutsgebouw ten noorden weergegeven. Ze zijn eigendom van de gebroeders Maes, die beiden wever zijn. Volgens het kadaster worden deze in 1904 samengevoegd tot één woonhuis. Gelegen in een bosje en toegankelijk via een onverharde weg.

Lage woning met dubbelhuisopstand van drie traveeën onder een zadeldak (rode, mechanische pannen). Verankerde rode baksteenbouw boven deels gepekte, deels gecementeerde plint. Beluikte vensters onder licht getoogde strek met behouden houtwerk, namelijk opgeklampte luiken en T-ramen. Oculus in oostelijke gevel. Tegen oostgevel een geïncorporeerde bakoven onder zadeldakje (rode, mechanische pannen). Ten westen een lagere stal van drie traveeën onder zadeldak. Donkerrode baksteenbouw boven gepekte plint.