De kapel werd, naar verluidt, voor het eerst vermeld in de 14de eeuw. De vondst van een houten kruisbeeld aldaar zou de aanleiding geweest zijn tot haar oprichting.

Klein gebouw van gecementeerde baksteen met gebruikmaking van zandsteen voor omlijstingen, hoekkettingen en geveldekplaten, gedateerd door middel van een gevelsteen 1780.

Gedrukte klokvormige gevel, bekroond door een stenen kruis met inscriptie "INRI"; aan weerskanten hoekblokken; gedrukte rondboogvormige keur met sleutel en imposten. Halfronde sluiting. In de linkerzijgevel een klein steekboogvormig raam voorzien van een traliewerk en waarboven het leien dak doorloopt in de vorm van een afdak, gesteund door twee metalen palen die rusten op een zandstenen trede.

Herbouwd in 1899, en vermoedelijk dan gecementeerd (zie jaartal op impost) tevens voorzien van de inscriptie: "O Crux, Ave, Spes Unica".

Leien zadeldak met polygonaal schild.

Het kapelletje, omgeven door een ommegang van 14 pijlerkapellen, bevindt zich te midden van licht glooiende velden op een hoogte tussen de valleien van de Kleine Gete en de Molenbeek en is omgeven door een drietal hoogstammige bomen die op lange afstand als referentiepunten gelden.