erfgoedobject

Kloostercomplex van de sacramentinen

bouwkundig element
ID
200091
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200091

Juridische gevolgen

Beschrijving

Het in 1911 en 1935 gebouwde klooster van de Sacramentinen, is opgetrokken in een eclectisch geïnspireerde late neogotiek door de Halse architect Sencie. Kloostercomplex zowel uit- als inwendig opvallend intact bewaard. Dit geldt ook grotendeels voor de ommuurde kloostertuin met boerderijvleugel.

Met de steun van graaf Jean de Jonghe d'Ardoye werd in 1911 (gevelsteen) gestart met de bouw van een eigen klooster bestemd voor een dertigtal slotzusters. In 1935 werd het klooster uitgebreid met een tweede vleugel. Tijdens dezelfde bouwcampagne werd ook een publiek toegankelijke kapel gebouwd. Momenteel wordt in de voortuin ten zuiden van de kapel een nieuwbouw gerealiseerd voor het resterende handvol zusters.

Het kloostercomplex bestaat uit twee haakse vleugels met een georiënteerde kapel aan de zuidzijde. De eclectisch geïnspireerde bak- en hardstenen kloostergebouwen met rustica-plint en leien daken werd in twee bouwfasen respectievelijk in 1911 en 1935 gerealiseerd. De oudste, dwars op de straat ingeplante vleugel bevindt zich aan de noordzijde van het terrein. Het rechthoekig volume telt drie bouwlagen van elf traveeën onder een hoog zadeldak, aan de uiteinden geaccentueerd door twee risalietvormige uitbouwen voorzien van een puntgevel met aandak, top- en schouderstukken. Geprofileerde cordonlijsten ter hoogte van de onderdorpels, een overhoekse baksteenfries en gevelhoge lisenen die bovenaan uitlopen op een bakstenen boogfries zorgen voor een rastervormige gevelordonnantie. Het gevelvlak wordt verlevendigd door vensterregisters van wisselende vorm. Langs de binnenkoer zijn de kruisvensters ter hoogte van de brede kloostergang vervangen door rondbogige drielichtvensters. Opmerkelijk is de met een schaliemotief versierde, omlopende houten bakgoot. De bouwcampagne van 1935 omvatte naast de westelijke uitbreiding van de bestaande vleugel met twee traveeën eveneens de bouw van een nieuwe vleugel met kapel en aanleunende infirmerie. Deze vier traveeën brede vleugel, waar zich ook de toegang situeert, telt twee bouwlagen onder mansardedak. De ingang wordt geaccentueerd door een verdiept aangebrachte, sobere vleugeldeur, het geheel omlijst met een dubbele rondboog met hardstenen druiplijst en flankerende pilasters. Het interieur met zijn brede gangen en ruime trappartijen die de diverse ruimten bedienen getuigt van een grote soberheid.

De deels in baksteen en deels in breuksteen opgetrokken, eenbeukige kapel bestaat uit een vier traveeën diepe beuk voorafgegaan door een ruim en afgerond koor, het geheel voorzien van een leien bedaking bekroond met een polygonale koepelvormige klokkentoren. Conform de kloostergebouwen werd voor de koorpartij gebruik gemaakt van een decoratieve baksteenarchitectuur, ritmisch gearticuleerd door lisenen op een breukstenen plint en bekroond met een sterk gelaboreerde baksteenfries. Bijzonder typerend zijn de enkelvoudige en drielichtvensters met bekronend oculus in een zware omlijsting. Voor de westgevel en twee aansluitende traveeën werd gebruik gemaakt van een breukstenen parement opgehoogd met een hardstenen detaillering. Het traveeritme wordt onderlijnd door lisenen en steunberen met dubbele versnijding waarboven een geprofileerde kroonlijst met muizentandfries. De westgevel, uitgewerkt als een puntgevel met aandak, top- en schouderstukken, toont een drieledige opbouw: een aediculavormig inkomportiek, waarboven vijf trapsgewijs geplaatste, smalle rondboogvensters ingeschreven in een met druiplijst omlijste korfboog, het geheel bekroond met een eveneens van een druiplijst voorzien oculus. De eenvoudig beplankte dubbele inkomdeur is gevat in een dubbele korfboogomlijsting met druiplijst en versierde sluitsteen.

Het klooster is tevens uitgerust met een kleine boerderijvleugel. Deze eenlaagse, drie traveeën brede bakstenen vleugel met zwart pannen zadeldak en centraal dakvenster sluit stilistisch volledig aan bij de kloostergebouwen.

Langs de Cypriaan Verhavertstraat wordt het complex voorafgegaan door een met een haag omsloten voortuin, met links een Lourdesgrot die in 1942 werd opgetrokken met de steun van een milde schenkster. Een hoge, met pilasters en baksteenfries geaccentueerde bakstenen muur begrensd de ruim 1 hectare grote kloostertuin met omlopend pad voorzien van een lijnbeplanting van hagen, dennen en bessenstruiken en in het midden een weiland met relicten van een hoogstamboomgaard. Verspreid over de tuin heiligenbeelden op een sokkel. In de omheiningsmuur langs de Astridlaan bevindt zich een muurnis met een beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Halle door de zusters aangebracht uit erkentelijkheid voor de bescherming tijdens de oorlogsjaren.


Bron: Beschermingdossier DB002146
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kloostercomplex van de sacramentinen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200091 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.