erfgoedobject

Kerk en klooster der ongeschoeide karmelieten of discalsen

bouwkundig element
ID
19035
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/19035

Juridische gevolgen

Beschrijving

Kerk en klooster van de ongeschoeide karmelieten of discalsen.

Historiek

Sinds 1272 orde der geschoeide karmelieten gevestigd in de Lange Steenstraat waar een bloeiende gemeenschap ontstond. Begin 17de eeuw pas, pogingen van de hervormde of ongeschoeide karmelieten om zich in de stad te vestigen wegens een gebrek aan strengheid en tucht bij de overige karmelieten. Eerst in 1640 toestemming van de Sint-Pietersabdij te verblijven in de kapel en kluis van Sint-Quinten, grenzend aan de abdij. In 1648, bevestiging van bisschop A. Triest en het Hof van Brussel zich binnen de stad te vestigen, ondanks groot verzet van de bestaande bedelorden.

Na een kort verblijf in de Oude Houtlei, intrek in het voormalige Weeshuis op de hoek van de Burgstraat met de Ramen (zie nummer 105) in 1650. Kort nadien, in 1651 aankoop van een deel van het voormalige Prinsenhof, het zogenaamde "leeuwenhof".

Eerste kapel vermoedelijk in een magazijn van het leeuwenhof ondergebracht, ingewijd in 1653. Eerstesteenlegging van de voorlopige kerk in 1664, ingewijd in 1668 (volgens recente onderzoekingen gelocaliseerd in de zuidvleugel). Volledig nieuwe kerk begonnen in 1703 naar ontwerp van broeder Leonardus van Langenhove. Inwijding in 1714. Eerste kloostergebouwen, namelijk de west- en zuidvleugel eveneens van 1668, vanaf 1687 uitgebreid met de noordvleugel (door muurankers gedateerd).

In 1657, schenking van een stuk grond ten noordwesten van de tuin door aartshertog Leopold van Oostenrijk voor het bouwen van een kluis met kapel, gewijd aan de Heilige Leopoldus.

Bezetting door de Fransen in 1796 doch vanaf 1801 kerk voor dienst heropend; kloostergebouwen grotendeels verhuurd. Sinds 1845-48 als klooster heringericht.

Beschrijving

Het geheel doet zich voor als een complex omvattende aan de Burgstraat een vrij smalle poort met voorplein (parking) uitziend op de achterin gelegen kerk en links aanleunende kloostergebouwen gegroepeerd rondom een vierkante kloostergang en toegankelijk via een barok poortje.

Erachter, grote mooi aangelegde tuin (vroegere meersen) met vijver, in het westen begrensd door een hoge bakstenen muur met steunberen, mogelijk de oude begrenzingsmuur van het Prinsenhof, heden scheiding met het klooster van de arme klaren (Sint-Elisabethplein). In de noordwesthoek, poortje en toegang tot het kluishofje en barokke kluis. Resterende gebouwen van het zogenaamde "Leeuwenhof" in noordoosthoek. achter de huizenrij van het Prinsenhof.

Kerk

Zoals vermeld, bouw van huidige barokke kerk slechts aangevat in 1703 naar ontwerp van broeder Leonardus van Langenhove. In 1712 (jaartal op voorgevel) uitwendig voltooid. Inwijding in 1714 onder patroonschap van de Heilige Jozef.

De plattegrond ontvouwt een basilicale kerk met driebeukig schip van zes traveeën en een middenbeuk uitlopend op vlak afgesloten koor van één travee. Voorgevel in strenge barokstijl, door materiaalgebruik (witte zandsteen en grijze hardsteen) en beperkte versiering zeer koel overkomend. Drieledige zuidgevel, horizontaal geaccentueerd door brede hoofdgestellen en bekroond met een driehoekig fronton. Onderbouw met centraal portaal van Ledesteen: brede rondboogdeur ingeschreven in geblokte omlijsting en geflankeerd door composiete halfzuilen die een hoofdgestel en gebogen fronton met siervazen ondersteunen. Blinde zijtravee afgezet met gekoppelde vlakke hardstenen pilasters op een hoge plint.

Tweede, smallere geleding afgelijnd door gekoppelde composiete pilasters, gecantonneerd door voluutvormige vleugelstukken en obeliskvormige sierornamenten op de hoekpostamenten. Centraal rondboogvenster in arduinen omlijsting onder driehoekig fronton. Onder onderdorpel paneel met verguld jaartal "MDCCXII". Bovenste klokvormige geleding met wapenschild van de hervormde karmelieten; bolornamenten op de hoeken en bekronend driehoekig fronton.

De voorgevel werd een eerste maal gerestaureerd in 1894 door L. Gildemijn, een tweede maal in 1975-77 door het architectenbureau Bressers.

De zijgevels, volledig opgetrokken uit baksteen, zijn geritmeerd door eenvoudige steekboogvensters. Zijbeuken onder lessenaarsdak (leien), middenbeuk onder afgesnuit dak met kleine opengewerkte dakruiter onder naaldspits boven de koortravee.

Fraai kerkinterieur met tweeledige opstand met gedrukte rondboogvormige scheibogen gedragen door tien Toscaanse zuilen en vier muurzuilen van zandsteen. Een zwaar geprofileerd, gekornist hoofdgestel lijnt de geleding af. Zeven steekboogvormige bovenlichten verlichten het schip. Overkluizing met kruisribgewelven gescheiden door brede gordelbogen versierd met casementen, op pilasters verbonden door een hoofdgestel. Vlak afgesloten koor van één travee, ingenomen door het monumentaal hoogaltaar gewijd aan de Heilige Jozef. Onder het koor, gewelfde crypte met grafnissen van de broeders, toegankelijk langs de tuin.

Mobilair: Bijzonder vermeldenswaardig zijn: het hoogaltaar (uit de 18de eeuw) van beschilderd en verguld hout verrijkt met beelden van Heilige Johannes a Cruce, de profeet Elias en Heilige Jozef bovenaan; centraal schilderij van J. Janssens; zijaltaren van Heilige Maagd en Heilige Barbara; preekstoel met groep: marteldood van St.-Angelus aan de voet en medaillons met borstbeelden van Heiligen op de kuip; biechtstoelen met bekronende frontons en allegorische vrouwenfiguren, verbonden door lambrizeringen met medaillons als bekleding der volledige zijwanden. Zeer rijkelijk tochtportaal uit vroeg 18de eeuw, in de vorm van een driezijdige uitsprong van gemarmerd hout en fraai gesculpteerde eikehouten middendeur.

Kloostergebouwen

Gelegen ten westen van de huidige kerk, gegroepeerd rondom een kloostergang op vierkante plattegrond. Opgetrokken in een sobere baksteenarchitectuur zonder enige versiering.

Verschillende bouwfasen zijn te onderscheiden: de oudste vleugel, de westvleugel dateert van 1664-1668 en omvat twee bouwlagen met acht getoogde bovenvensters in een vlakke bakstenen omlijsting met oren en dropmotief uitziend op de binnentuin. De drie bouwlagen hoge achtergevel op breukstenen plint omvat steekboogvormige benedenvensters in zandstenen omlijsting met negblokken, gedeeltelijk vernieuwde getoogde en rondboogvormige bovenvensters. Overwelfde gelijkvloerse verdieping met gedrukte kruisribgewelven.

De zuidvleugel bevatte vermoedelijk een deel van de voorlopige kerk: sporen van verbouwde vensters in de binnenmuur duiden op verbouwing, en recente onderzoekingen in de kelder of zogenaamde catacomben bevestigen de lokalisatie van een eerste kerk op deze plaats.

In 1687 werd een uitbreiding van het klooster aangevat met de bouw van de noordvleugel. Dertien traveeën brede en drie bouwlagen hoge verankerde bakstenen tuingevel, gedateerd door muurankers. Eenvoudige korfboogvormige en rechthoekige vensters ritmeren de wand. Een deurtravee links tussen de noordvleugel en de sacristie achter de kerk is gedateerd "1704".

Het toegangsportaal ten zuiden, haaks tegen de voorgevel van de kerk dateert uit het eerste kwart van de 18de eeuw: rondboogdeur ingeschreven in een geblokte arduinen omlijsting geflankeerd door Ionische pilasters op hoge sokkel. Ze dragen een gekornist hoofdgestel met rondboognis onder driehoekig fronton tussen obeliskvormige sierstukken.

Inwendig is het klooster recent aanzienlijk aangepast en op de bovenverdieping omgebouwd tot retraitehuis naar ontwerp van architect Van den Bogaerde. Kloostergang met vier panden onder lessenaarsdak; zeven vernieuwde korfboogvensters uitziend op de binnentuin met centraal Onze-Lieve-Vrouwebeeld met Kind. Overkluizing met sobere, witbepleisterde kruisgewelven gescheiden door brede gordelbogen op consoles, in het zuidelijke en westelijke pand verrijkt met maskers of rankwerk; identieke voluutconsoles in recentere noordelijke en oostelijke panden. Barokke nis in noordoosthoek met witmarmeren, oorspronkelijk gepolychromeerd beeld van de Heilige Maagd met Kind, daterend uit het eerste kwart van de 15de eeuw.

Gedeeltelijk verbouwde refter in noordvleugel met behouden stucplafond uit begin 18de eeuw. Eveneens merkwaardig behouden stucplafond in de bibliotheek op de bovenste verdieping van de zuidvleugel: zeven traveeën gescheiden door moerbalken op geprofileerde sloffen. Panelen met rozetten, engelenhoofdjes en gevleugelde putti met pijl en boog.

Kluis

Gelegen ten noordwesten van de kloostertuin in een ommuurd stuk grond achter huizen van de Rabotstraat. Geschonken in 1657 door aartshertog Leopold van Oostenrijk. Rechthoekig gebouw van bak- en zandsteen op plint van Doornikse steen. Drie traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (pannen) met beneden- en bovencel en kapelletje gewijd aan de Heilige Leopoldus. Centraal open dakruitertje onder helmvormige bedaking. Getoogde vensters in vlakke omlijsting met oren en druiplijst; vensters met ijzeren roedeverdeling. Links een groot venster dat de kapel verlicht, rechts rechthoekige deur in zandstenen omlijsting met tussendorpel en bolkozijn bovenlicht onder een gebogen druiplijst.

Sober interieur: gang en benedencel met gedrukt stergewelf. Kapel van twee traveeën, overkluisd met gedrukte gewelven, gescheiden door een gordelboog met rankwerk, ondersteund door consoles met rolwerk. Altaar met centrale rondboognis onder kroonlijst met putticonsoles en geflankeerd door ionische pilasters die zware voluten ondersteunen; bovenaan blinde steekboognis met oren. Bovencel met oorspronkelijk behouden binnenluiken met vouwbladmotief. Kluishofje met grot.

Leeuwenhof

Het bakstenen gebouw in de noordoosthoek van de huidige tuin van het klooster is een resterend gedeelte van het zogenaamde Leeuwenhof, circa 1440 gebouwd in de tuin van het Prinsenhof. Voornamelijk ten tijde van Keizer Karel werden er verschillende leeuwen, meegebracht uit Tunesië, in ondergebracht. Aangekocht door de paters in 1651 werden de gebouwen omgevormd tot kapel en klooster. In een van de vleugels werd een brouwerij ondergebracht. Dit is mogelijk het nog bestaande gebouwtje. Bij het betrekken van de nieuwe kloostergebouwen in 1668 werd het leeuwenhof verhuurd. Een brand verwoestte het grootste gedeelte in 1688.

Huidig gebouw van bak- en zandsteen, in kern opklimmend tot de 15de eeuw. Eén bouwlaag van drie traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen) en recentere aanbouw onder lessenaarsdak. Voorpuntgevel met muurvlechtingen doch verlaagd aandak, korfboogvormige en getoogde muuropeningen; sporen van verbouwde vensters en rondboogpoort in rechter travee, gevat in zandstenen omlijsting. Sporen van zandstenen hoekblokken op de bouwnaad. Zijgevel met centrale, licht getoogde deur met zandstenen neggen met kwartholle dagkanten. Meer oorspronkelijke achterpuntgevel met behouden kruiskozijn en dubbele ontlastingsboog van rollaagjes. Gedicht venster en deur met zandstenen hoekblokken.

In het verlengde van de gevel, resten van een oude muur, vermoedelijk een deel van de oorspronkelijke omheiningsmuur van het Prinsenhof.

Ten oosten van de kloostertuin, achter huizen van het Prinsenhof, vroegere stallen, recent verbouwd tot woonruimten. Een steegje met enkele beluikhuisjes mondt uit in het Prinsenhof (zie nummer 13).

  • Stadsarchief Gent, Atlas Goetghebuer, F.60/D.34.
  • HENRICUS A.S. FAMILIA 1925: Geschiedenis van het Klooster der Karmelieten Discalsen te Gent, Gent
  • KERVIJN DE VOLKAERSBEKE P. 1858: Les églises de Gand, II, Oratoire du Couvent des Carmes Déchaussées, Gent, 334-356.
  • VERHAEGEN P.1938: De oude kerken van Gent, Ars Belgica, VIII, Kerk der Ongeschoeide Karmelieten, Antwerpen, 63-64.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Noord-Oost, Brussel - Gent.
Auteurs: Linters, Adriaan; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Retraitehuis (1966)

Waarschijnlijk onder invloed van het Tweede Vaticaans Concilie (11 oktober 1962 – 8 december 1965) dat de kerk trachtte open te stellen en bij de tijd te brengen (het aggiornamento), richtten de paters ongeschoeide karmelieten in 1966 een retraitehuis in naar ontwerp van architect Jean Van den Bogaerde. Dit bestond uit een polyvalente zaal, een gang met kamers voor de retraitanten en een kleine, eenvoudige kapel (die begin 21ste eeuw afgebroken werd). Van den Bogaerde ontwierp hiervoor ook verschillende meubels, zoals een eenvoudig houten altaar.

  • BEKAERT G., BRAEM R. & VAN LOOIJ L. T. 1989: Jean Van den Bogaerde, architectuur 1955-1989, Tielt, 58 en 166.
  • Informatie verkregen van bewoners via email (27 maart 2019).
  • Mondelinge informatie verkregen van Jean Van den Bogaerde (14 mei 2019).
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Mariabeeld

In de tuin van het klooster staat op een sokkel het beeld van een "gekroonde Maria staande op de halve wereldbol" (met Kind Jezus op de linkerarm en onderaan een slang, die een appel in de mond heeft). Het klassieke heiligenbeeld (circa 2 m hoog) werd in 1987 gereconstrueerd in witte steen door Gerard Thienpont, beeldhouwer (Eke-Nazareth). Het beeld is een getrouwe kopie van het oorspronkelijke beeld in kunststeen dat zwaar beschadigd was.

  • Informatie verstrekt door E. Van Lancker.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kerk en klooster der ongeschoeide karmelieten of discalsen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/19035 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.