erfgoedobject

Historische stadskern van Bilzen

archeologisch geheel
ID
140045
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/140045

Juridische gevolgen

Beschrijving

Algemene Beschrijving

Bilzen is gelegen in vochtig-Haspengouw, net op de grens met de Kempen, in de vallei van de bovenloop van de Demer op een hoogte van ongeveer 50 meter, naar het westen aflopend tot 40 meter. De oostelijke oever is vrij steil (Borreberg, Katteberg) en loopt op tot 88 meter hoogte. Ten zuidoosten van de Demer heeft het landschap een typisch Haspengouws glooiend uitzicht. Het centrum ligt op de overgang tussen leem- en zandleembodems, terwijl de ondergrond uit tertiaire klei- en zandlagen bestaat. Op het gewestplan is de kern van Bilzen aangeduid als woongebied met cultureel, historische en/of esthetische waarde. Aan de oostzijde is een zone van de Kloosterstraat tot ten oosten van de Demer als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut ingekleurd. Een strook tussen de Melkerijwal en de Wijerstraat, en het park in het zuidoosten van de kern, zijn is tenslotte aangeduid als parkgebieden.

Archeologische nota

Op de Borreberg, ten oosten van de Demer, werden nederzettingssporen uit de ijzertijd aangetroffen (Deville 2013), maar in de historische kern zelf zijn nog maar weinig prehistorische vondsten gekend. Alleen op de markt werd bij archeologisch onderzoek een kuil aangetroffen die in de vroege bronstijd kon gedateerd worden (Driesen & De Winter 2007; Driesen & De Winter 2010).

De oorsprong van Bilzen hangt waarschijnlijk samen met de stichting van de abdij van Munsterbilzen. Deze werd volgens de traditie en vroegere geschiedschrijving aan Sint-Landrada (circa 705) toegeschreven, maar dit wordt maar weinig ondersteund door de eigentijdse geschreven bronnen (Sevenants e.a. 2010). Bilzen werd voor het eerst vermeld in 950 als Beila, in 1096 als Belisia. Dit zou verwijzen naar de Keltische godheid Belenos of afstammen van het Keltische Belisa, wat helder water betekent. Mogelijk was Bilzen een villa (Bilisia) van de Pepiniden-familie (Frankische edelen, voorouders van de Karolingers), waarvan Munsterbilzen het centrum vormde. De gunstige ligging aan de Demer, op de grens met de Kempen, geeft ontstaan aan een klein handelscentrum (Baerten 1963).

Uit de Karolingische periode daterende graven en paalgaten werden in de Sint-Mauritiuskerk aangetroffen. Deze sporen van een lichte houten constructie doen een kerkje uit de 8ste/9de eeuw vermoeden. De houtbouw werd spoedig vervangen door een stenen kerkje (Wouters 1994; Wouters & Cooremans 1994).

Bilzen en de helft van Kolmont worden door Lodewijk I van Loon als bruidsschat geschonken aan zijn dochter Geertruid bij haar huwelijk met Albert II van Moha, in 1170. Gerard van Loon weigert echter de bevestiging van deze gift aan de zonen van Geertruid; deze graaf verleent verschillende gunsten aan de inwoners van Bilzen. Het is niet duidelijk of hierbij ook het stadsrecht hoorde. Het ontstaan van Bilzen als stad is niet duidelijk, er bleef geen vrijheidscharter bewaard. Midden 13de eeuw was de stad echter al een feit, en ze was voor 1366 volledig omwald. Bilzen wordt de hoofdplaats van één der vijf ambten van het graafschap Loon (Baerten 1963).

Uit de late middeleeuwen werden op verschillende plaatsen waterputten, (verdedigings)grachten en andere structuren aangetroffen. Ook een stadsboerderij en restanten van verschillende stadspoorten getuigen van deze periode. Muurresten van de Maastrichterpoort, de Pijpenpoort en mogelijk de Hasseltsepoort werden aangetroffen bij verschillende archeologische onderzoeken (Driesen & De Winter 2007; Driesen & De Winter 2009; Driesen & De Winter 2010; Driesen & Senika 2009; Van Kerkhoven e.a. 2012; Pauwels 2006a; Pauwels 2006b). Op de locatie van het vroegere Begijnhof werden tenslotte muur- en funderingsresten uit mergel en baksteen beschreven die als restant van de begijnhofkerk geïnterpreteerd werden. Er werden tevens verschillende graven erbij aangetroffen (De Winter & Vanderbeken 2009).

In 1483, tijdens de burgeroorlog tussen prinsbisschop de Horne en de familie de la Marck, wordt Bilzen door troepen van Maximiliaan van Oostenrijk belegerd. De stad wordt na zware weerstand ingenomen; naar verluidt worden 1400 gemeentenaren gedood. Prinsbisschop Erard de la Marck herbouwt de stad in 1506 (Paquay 1915). In 1576 overvalt het Duits garnizoen, door de Spanjaarden uit Maastricht verjaagd, de stad en plundert kerk en pastorie. In 1623-1637 heerst de pest in de stad. In 1636 wordt de stad ingenomen en platgebrand door Jan van Weert en zijn Kroatische troepen. In 1654 plunderen Lorreinse troepen de stad. Dit gebeurt opnieuw in 1673 door Franse troepen bij het beleg van Maastricht tijdens de oorlog van Lodewijk XIV tegen de Verenigde Provinciën. In 1675 breken de Franse troepen een deel van de vestingen af, en wanneer ze in 1678 de stad verlaten, brandt een gedeelte van de stad af. Bilzen wordt nogmaals geplunderd in 1692 door Franse dragonders. In 1746 kamperen Franse troepen in de stad tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog; er heerst dysenterie onder de bevolking. In de loop van 1747 kent de stad inkwartieringen en plunderingen door keizerlijke en geallieerde troepen. In 1794 wordt Bilzen bezet door de Franse revolutionaire troepen; in 1795 wordt het hoofdplaats van een gerechtelijk kanton (Paquay 1924).

De plattegrond van de stad ontwikkelt zich volgens een min of meer concentrisch patroon, met als centrum de markt. De stad was voorzien van een omwalling met een poort aan elk van deze hoofdassen. Deze structuur blijft vrijwel ongewijzigd in het huidige stratenpatroon bewaard. In 1806 bestaan nog de verschillende stadspoorten en een gedeelte van de aanpalende muren. In 1819 worden de grachten gedempt. De Pypenpoort wordt in 1820 afgebroken, de Nutspoort en de Brugpoort in 1822. Vanaf 1876 wordt het kerkhof rondom de kerk weggeruimd. In 1890 worden de huizen naast het stadhuis afgebroken om een marktplein te vormen. Van 1894 tot 1895 wordt de rest van het kerkhof genivelleerd ter hoogte van de rest van het marktplein (Paquay 1924).

In 1256 wordt in het zuidoostelijke deel van de stad een begijnhof gesticht. Het lag vlak bij de Demer, aan de voet van de Borreberg. Na de onteigening in de Franse tijd (1800) vervalt de kapel volledig; ze wordt in 1864 aan de gemeente verkocht en ingericht als slachthuis. De begijnhofhuizen verdwenen in de loop der tijd. Bij het begijnhof hoorde een gasthuis. In 1880 wordt een hospitaal gebouwd, bediend door de Zusters van Barmhartigheid van Ronse (Remans 1951). Naast zijn functie als klein, regionaal handelscentrum blijft Bilzen tot de 20ste eeuw een landelijke gemeente zonder industrie.

Evaluatie van de bewaringstoestand en motivatie voor de afbakening

De stedelijke ruimte bewaart sporen van samenlevingen die daar achtereenvolgens aanwezig waren en deze ruimte aan hun noden hebben aangepast. Ze is met andere woorden het resultaat van een complex levenstraject waarbij de invulling veranderlijk was naar gelang de sociaal-economische, maatschappelijke en institutionele context. Meer nog dan bij dorpen hebben stadsplattegronden een cumulatief karakter en verschillende fasen. De meeste steden zijn niet als geheel gepland, maar hebben vaak een oude nederzettingskern die teruggaat op een oude burcht of abdij, een economische infrastructuur of andere. Soms kunnen deze zelfs refereren naar een oudere, vroeg- of pre-middeleeuwse aanwezigheid.

Het gebruik van de 19de-eeuwse kadasterkaart (gereduceerd kadaster) als bron voor het onderzoek naar de historische gelaagdheid van een stad wordt gesuggereerd omdat deze een tijdsbeeld geeft van net voor de industrialisering en omdat dit de eerste nauwkeurige versie van het kadaster is met perceelsaanduiding. De oorspronkelijke perceelsindeling van een stad is een relatief stabiel element in de plattegrond, die vaak een prestedelijke oorsprong kent. Ondanks de processen van herverdeling blijven oude bezitsgrenzen en straatpatronen toch lang zichtbaar in het stedelijke landschap. De historische stedelijke kernen zijn immense archeologische sites en behoren tot de meest uitgebreide en complexe sites ter wereld, zowel in extensie als in stratigrafie. Tegelijkertijd zijn deze sites door permanente verstedelijking en stedelijke ontwikkeling ter plaatse zwaar bedreigd.

Wat betreft de afbakening wordt er traditioneel van uitgegaan dat de aanwezige versterkingen in de eerste plaats louter defensieve structuren waren en als dusdanig infrastructuur met een zware belemmerende invloed op de stadsontwikkeling. Hieruit volgt de constructie om de stadswallen te beschouwen als grenzen aan de stadsgroei en dus als bepaling van stadsfasen. De stadswallen vormen een belangrijk onderdeel van de stedelijke identiteit en zijn als zodanig actieve componenten en bepalend voor de conceptuele stedelijke ruimte vóór de industriële periode en dus ook betekenisvol als afbakening van de complexe archeologische sites die onze steden zijn.

Omwille van al deze redenen wordt de grens van de archeologisch complexe en waardevolle ruimte vastgelegd op de buitenste afbakening van de stadsgracht rond de wallen en muren. De grachten bieden bovendien goede bewaringscondities voor organisch stedelijk afval. In een aantal gevallen werden de laatmiddeleeuwse muren tussen de 16de en de 18de eeuw vervangen door bastions en Vaubanversterkingen. De vergelijking met oudere stadsplannen laat ons echter steeds zien dat deze latere omwallingen ook de volledige laatmiddeleeuwse ruimte omvatten.

Het intekenen van de kernen gebeurde vanuit de ruimste perceelsafbakening en rekening houdende met belangrijke fysieke grenzen. Deze afbakening concentreert zich in de eerste plaats op de begrenzingen die zichtbaar zijn op de kaart, zoals stadsmuren, omwalling, stadsgrachten. Ook de open ruimtes tussen de bebouwde kern en strategische elementen zoals de rivieroever worden mee opgenomen. Op deze manier zijn we honderd procent zeker dat de afbakening van de historische stedelijke kernen in Vlaanderen dekkend is voor de volledige zone met complex stadsarcheologisch erfgoed (Tys e.a. 2010).

Bibliografie

Gereduceerde Kadasterkaart van België, Dépôt de la Guerre, uitgegeven tussen 1845-1855, schaal 1:20.000.

BAERTEN J. 1963: Over het ontstaan van de stad Bilzen, Limburg 42, 246-250.

DEVILLE T. 2013: Spelverstraat te Bilzen (gem. Bilzen). Archeologisch vooronderzoek door middel van proefsleuven, Condor Rapporten 101, Bilzen.

DEWINTER N. & VANDERBEKEN T. 2009: Bilzen: begijnhofkapel, Limburg. Het oude Land van Loon 88/4, 351-353.

DRIESEN P. & DE WINTER N. 2007: Archeologisch onderzoek in Bilzen uitgevoerd in het kader van de herinrichting van het stadscentrum: het Camille Huysmansplein, het Deken Paquayplein en de markt, ARON-Rapport 11, Sint-Truiden.

DRIESEN P. & DE WINTER N. 2009: Bilzen: Marktplein fase 2 (1), Limburg. Het oude Land van Loon 88/4, 354-357.

DRIESEN P. & DE WINTER N. 2010: Bilzen: Marktplein fase 2 (2), Limburg. Het oude Land van Loon 89/1, 5-8.

DRIESEN P. & SENICA K. 2009: Archeologiscb onderzoek in Bilzen uitgevoerd in het kader van de herinrichting van het stadscentrum: Onze-Lieve-Vrouwstraat, Omstraat en Genutstraat, ARON-Rapport 44, Sint-Truiden.

PAQUAY J. 1915: Kroniek der stad Bilsen uit de 15de eeuw, Jaarboek van het Limburgsch Geschied- en Oudheidkundig Genootschap 33, 17-44.

PAQUAY J. 1924: Bilsen voorheen; geschiedkundige schets, Bilzen.

PAUWELS D. 2006a: Bilzen: de oude Hasseltsepoort, in CREEMERS, G. & VANDERHOEVEN A. (red.) Archeologische kroniek van Limburg 2001, Limburg. Het Oude Land van Loon 85/1, 17-19.

PAUWELS D. 2006b: Bilzen: een glimp van de middeleeuwse Pijpenpoort, in CREEMERS G. & VANDERHOEVEN A. (red.) Archeologische Kroniek van Limburg 2003, Limburg. Oude Land van Loon 85/4, 292.

REMANS G. 1951: Andere Geestelijke Instellingen, Limburgs Haspengouw, 123-127.

SEVENANTS W., DEVROE A. & VANNIEUWENHUYZE B. 2010: Archeologische evaluatie en waardering van de abdijsite van Munsterbilzen (Bilzen, provincie Limburg), Triharch-Rapport 2010/4, Erps-Kwerps.

TYS D., BUYLE E., VERDURMEN I.& CANTERS F. 2010: Vectorisering en karakterisering van nederzettingskernen op basis van het zgn. 'gereduceerd kadaster', Skar-rapport 5, Brussel.

VAN KERKHOVEN I., DEVILLE T. & HOUBRECHTS S. 2012: Romboutstraat te Bilzen (gem. Bilzen). Archeologisch vooronderzoek door middel van proefsleuven, Condor Rapporten 64, Bilzen.

WOUTERS W. 1994: De Sint-Martinuskerk te Bilzen (Limb.), Archaeologia Medievalis 17, 38-39.

WOUTERS W. & COOREMANS B. 1994: Noodonderzoek in de St.-Mauritiuskerk te Bilzen, Archeologie in Vlaanderen IV, 169-186.


Bron: AZ-dossier
Auteurs: Van Gils, Marijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Historische stadskern van Bilzen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/140045 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.