erfgoedobject

Domein De Renesse

landschappelijk geheel
ID
135361
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135361

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld landschapsatlasrelict Domein De Renesse
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

De ankerplaats ‘Domein de Renesse’ bestaat uit het eigenlijke domein rond het kasteel De Renesse met het kasteelpark en het parkbos ‘Wolfschot’. Het is door de Lierselei (N14) gescheiden van het ''s Herenbos’, een rijk gestructureerd bos waarvan de dreven een verbinding vormen met het kasteeldomein. Omwille van de fysische barrière van de gewestweg N14 wordt het kasteelpark en het aansluitende parkbos als een aparte ankerplaats beschouwd. Het ’s Herenbos en het daarbij aansluitende gehucht Zalfen zijn opgenomen als een andere ankerplaats.

Fysische geografie

De oorspronkelijke structuur van de ankerplaats wordt gevormd door de wisselwerking tussen de ondergrond, de bodem, het reliëf en de waterhuishouding. Deze ‘natuurlijke structuur’ is de vertrekbasis van alle latere ontwikkelingen van het gebied. De belangrijkste elementen van de oorspronkelijke structuur zijn: De aanwezigheid van een hoogterug of Kempische cuesta die van west naar oost door de Antwerpse Kempen loopt en in Malle net ten noorden van het kasteeldomein en het centrum van Oostmalle gelegen is. De dorpskernen van de gemeente Malle (Westmalle en Oostmalle) liggen net ten zuiden van deze 29-30 meter hoge cuestarug. Ten noorden van Oostmalle-dorp en dus op de cuestarug, is het landschap vlak en open. Immers de kleiplaat vormt de grens met de cuesta. Klei is een vruchtbare ondergrond. Dit verklaart waarom hier de belangrijkste landbouwactiviteiten plaatsvinden. Ten zuiden van de cuesta is het landschap meer gesloten en bebost, want de ondergrond bestaat er uit zandformaties. Ankerplaats Domein de Renesse is in deze zandige depressie gelegen. De waterscheidingslijn tussen het Schelde- en Maasbekken ligt net iets ten noorden van de gemeente Malle. Het gevolg is dat de beken van noord naar zuid afwateren en zo kleine bijriviertjes van de Kleine Nete vormen.

Geologie, geomorfologie en reliëf

Het geologische substraatmateriaal in de provincie Antwerpen bestaat uit losse sedimenten van zand en klei. Door het proces van differentiële erosie werden de zachte zandlagen afgevoerd en bleven de harde kleilagen als een heuvel in het landschap achter. Zo ontstonden binnen de provincie Antwerpen twee zgn. cuesta’s, de cuesta van de Klei van Boom in het zuiden van de provincie en een kleinere cuesta van de Kleien van de Kempen in het noorden. Het reliëf van een cuesta bestaat uit een lange heuvel met ten zuiden een relatieve steilrand en ten noorden een zeer zacht afhellende rug. De beide cuesta’s verlopen oost-west en min of meer evenwijdig aan elkaar. Tussen de cuesta’s komt een zeer uitgestrekte depressie voor. Het middengedeelte van de provincie Antwerpen behoort hoofdzakelijke tot deze depressie. De ankerplaats Domein de Renesse ligt op het zachthellende cuestafront van de Kempische microcuesta. De hoogte van deze cuestarug reikt to circa 30 meter in het westen en 40 meter in het oosten. Domein de Renesse ligt op ongeveer 23 meter hoogte. Het reliëf binnen de ankerplaats is dus vrij vlak.

De ondergrond ten zuiden van de cuestasteilrand bestaat uit herwerkte zanden van de Formatie van de Kempen. Ter hoogte van de ankerplaats zijn dit olijfgrijze tot bruine, kleihoudende zanden van het Lid van Malle.

Bodem

De bodem is ontstaan uit het Quartair eolisch dekzandmateriaal afgezet tegen het einde van de laatste ijstijd. De bodems variëren binnen de ankerplaats van droog zand in de omgeving van het kasteel over vochtig zand centraal en nat zand in het zuiden van de ankerplaats langsheen de Lopende Beek en de Bossnepbeek. De bodems van het eigenlijke kasteelpark zijn zeer sterk antropogeen beïnvloed, vooral door vergravingen.

Hydrografie

De Lopende Beek doorkruist Domein de Renesse. Vanaf de N12 (Antwerpsesteenweg) voedt ze de kasteelvijver en de ijskeldervijver. In het park maakt de beek een bocht rond de ijskelder en verdwijnt onder de N14 (Lierselei). De kasteelvijver en ijskeldervijver worden ook gedeeltelijk gevoed door kwelwater en voeden op deze manier ook de Lopende Beek. De Bossnepbeek is een bijbeek van de Delfte beek, die ter hoogte van s’ Herenbos samenvloeit met de Lopende Beek. De Bossnepbeek vormt de zuidwest grens van de ankerplaats. Zowel de Lopende Beek als de Bossnepbeek zijn sterk gekanaliseerd. In het kasteelpark maakt de Lopende Beek een opvallende bocht wat op een historische verlegging kan wijzen. Door deze mogelijke verlegging kwam meer ruimte vrij in de zichtas van het kasteel.

Alle vijvers in het kasteelpark zijn door de mens gegraven. Het betreft: de kasteelvijver die vanaf 1830 in de as van het kasteel werd aangelegd; de ijskeldervijver; de spiegelvijver die vermoedelijk in 1930 werd aangelegd; een kleine vijver nabij de rentmeesterwoning. De grondwatertafel in het domein ligt in het domein over het algemeen niet diep. Het gebied is dan ook vrij nat. Dit verklaart de vele drainagegreppels in het parkbos.

Cultuurhistorie

De ankerplaats Domein de Renesse kan naar bodemgebruik opgedeeld worden in vier eenheden: het eigenlijke kasteelpark rond het kasteel met bijgebouwen, grasperken, vijvers, dreven en parkbos; het parkbos Wolfschot; de akkers en weilanden van Hooiberg; de sportterreinen: voetbal en ruiterweide.

Het eigenlijke kasteelpark

Historiek

De vroegste geschreven bronnen van het kasteeldomein de Renesse dateren uit de 15de eeuw, toen de familie van Berchem eigenaar was van het domein en Willem ven Berchem tussen 1431 en 1464 een kasteel te Oostmalle liet bouwen. De dochter van Willem van Berchem, Elisabeth van Berchem was in 1459 gehuwd met Wouter van Hamal, de heer van Elderen. Hun dochter Anna van Hamal huwde in 1501 met Frederik de Renesse, toenmalig raadsheer van Karel V. Oostmalle zou tot op het einde van het Ancien Régime in handen blijven van familie de Renesse. In 1542 werd het kasteel verwoest. Drie jaar later werd begonnen met de bouw van een nieuw kasteel in het domein van Jan van Renesse, zoon van Anna en Frederik van Renesse, die sinds 1538 heer van Oostmalle was geworden.

Het nieuwe kasteel kwam meer zuidwaarts te staan ten opzichte van het oude en bestond uit een massief rechthoekig gebouw met vier hoektorentjes in goudkleurige leisteen en een zadeldak met pannen en trapgevels. Het was volledig omgracht en via een ophaalbrug verbonden met het neerhof. Het neerhof bestond uit een volledig in baksteen opgetrokken gebouw, met als centraal element de overblijvende donjon van de oorspronkelijke kasteel, waaraan hoefijzervormig de bijgebouwen waren aangebouwd. Via een ophaalbrug van het neerhof werd een verbinding gemaakt met het neerhof dat de eigenlijke kasteelhoeve was.

Frederik de Renesse, zoon van Jan van Renesse, breidde in 1602 het domein uit door de aankoop van de halve heerlijkheid van het klooster van Onze-Lieve-Vrouw-Presentatie (het huidige ’s Herenbos op de kaart van de Ferraris aangeduid als Nonnenbosch).

In 1635 keerden de heren van Oostmalle, Oostmalle de rug toe en vestigden zich in ’s Herenelderen. Hun hoge en lage rechten in Oostmalle lieten zij hierbij uitoefenen door de baljuw, die ze op het kasteel lieten wonen. Hun vertrek betekende het begin van het verval voor het kasteel omdat er geen geld meer werd vrijgemaakt voor het onderhoud. In 1793 werd het opperhof en de kasteelhoeve afgebroken. De gracht die tussen het opperhof en neerhof lag werd met de afbraakmaterialen gedempt. Van het vroegere opperhof blijven vandaag enkel de funderingen over.

Het in verval geraakte kasteeldomein met de omliggende bossen en weilanden werd op 6 oktober 1830 verkocht aan burggraaf Leonard Du Bus de Gisignies. Het opperhof en de kasteelhoeve waren toen reeds verdwenen. De nieuwe eigenaar liet de overgebleven dienstgebouwen herstellen om er zijn buitenverblijf in een neoklassieke stijl op te richten. Bij deze werken werd de binnenhuisindeling aangepast en werd de westelijke ophaalbrug afgebroken en de poort dichtgemaakt. Aan de buitenzijde van het kasteel werd er een nieuwe gevelsteen geplaatst. Ook het park breidde aanzienlijk uit. Er werd een Engelse tuin aangelegd met vijvers en graspartijen overgaand in doorkijkweiden met solitaire bomen, langs boom- en struikgroepen tot een parkbos. In dit nieuwe park werden talrijke merkwaardige exoten aangeplant, waaronder drie in het park verspreid staande Sequoiadendrons.

Na de dood van burggraaf Bernard Aimé Du Bus (zoon van burggraaf Leonard Du Bus de Gisignies) volgde zijn zoon Bernard Daniël hem op. Hij was burgemeester van Oostmalle van 1870 tot 1879 en van 1885 tot 1891 en gebruikte deze positie om het familiepatrimonium te consolideren door gronden te ruilen of te kopen. Zo kwam onder andere het huidige parkbos Wolfschot bij het domein.

De dochter van de burggraaf huwde in 1896 met graaf Maximiliaan de Renesse-Breidbach waardoor het domein dat de familie de Renesse 100 jaar eerder verkocht had, terug in familiebezit kwam. Maximiliaan de Renesse verbouwde het kasteel in 1920 in neo-Vlaamserenaissance-stijl. Het grondplan bleef grotendeels bewaard; de verbouwing beperkte zich tot de herinrichting van het kasteel uit de 16de eeuw en de uitbreiding met een nieuwe rechtervleugel. Nieuw hierbij waren de ridderzaal, de gang en de Sint-Jozeftoren. Hoewel de plannen voorzagen in een volledige aanpak van het kasteel werden de werken vroegtijdig stopgezet. Hierdoor bleef de linkerkasteelvleugel in zijn oorspronkelijke vorm bewaard.

Thierry de Renesse, één van de zonen van Maximiliaan, is de eigenlijke bouwmeester van de huidige toestand van het domein. Hij liet het ’s Herenbos aanleggen als lusttuin. Daarvoor liet hij de ‘Broeckstraet’, die van oudsher door het bos liep als publieke verbindingsweg tussen Oostmalle en Zalfen, afschaffen. Deze afschaffing van de weg betekende het begin van de aanleg van de tot op vandaag nog herkenbare parkstructuren in het ’s Herenbos. De aanleg van het park werd in 1940 afgerond en omvatte het bouwen van een Franse landschapstuin centraal in het bos op de aslijn (vroegere Broeckstraet) tussen het kasteel en de Sint Antoniuskapel te Zalfen.

Het vroegere Nonnenbosch evolueerde van een natuurlijk jachtbos, over een bos voor houtexploitatie tot een idyllisch bos, ingericht als romantisch buitenverblijf. De beekvallei bleef het meest intact en vertegenwoordigt vandaag nog steeds de rijkste flora van het gebied.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het kasteeldomein slachtoffer van een Engels bombardement. Een deel van de linkervleugel van het kasteel werd vernield en een aantal bommen sloegen ook in het park in. Een tornado in 1967 richtte nog meer schade aan. Verschillende bomen werden ontworteld en de centrale dreef die de verbinding vormde met het ’s Herenbos werd volledig vernield.

Na zijn dood in 1973 liet graaf Thierry de Renesse zijn eigendommen over aan de familie Degroux. Deze lieten na onderhoud aan het domein uit te voeren. Vooral het ingerichte ’s Herenbos kwam volledig in verval.

Het kasteel de Renesse werd in 1982 beschermd als monument en kort daarop aangekocht door de gemeente Malle samen met 27 ha park. Het achterliggende parkbos (Wolfschot) werd in 1988 aangekocht door de Vlaamse Gemeenschap. In 1985 werd de v.z.w. “Domein de Renesse” opgericht die instaat voor het beheer van de gemeente-eigendom. Kort nadien werd de restauratie van het kasteel in verschillende fasen opgestart.

Op historische kaarten is de evolutie van het gebied goed te volgen. Op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Graaf de Ferraris (1771-1777) bestaat het kasteel de Renesse uit een opperhof, een neerhof en een kasteelhoeve. Het opperhof en neerhof zijn door de omgrachting als het ware op eilandjes gelegen, waarbij een ophaalbrug tussen het kasteel en het neerhof en de kasteelhoeve als verbinding tussen de gebouwen fungeren. De aanleg van de omgeving rond het kasteel is op dat moment vrij beperkt. Ten zuiden van het kasteel is er een moestuin, ten westen en ten oosten herkennen we boomgaarden, alsook enkele kleine dreefjes en langsheen de toegangswegen naar het kasteel. Het park en parkbos zijn nog niet aangelegd. Het zijn nog hoofdzakelijk landbouwgronden, enkele woonlinten en verspreide bebouwing. Zij zullen in een latere fase verdwijnen. De huidige Antwerpsesteenweg (N12) is ook niet aanwezig.

Op de kaart van Vandermaelen (1854) is de familie du Bus, met uitzondering van enkele weiden, eigenaar van het grootste deel van het domein. Het opperhof is verdwenen en de gracht is omgevormd tot een landschappelijke vijver. Het meest opvallend is de aanleg van de Antwerpsesteenweg (N12) als verbindingsweg tussen Westmalle en Oostmalle, waarbij de weg noordelijk rond het kasteel werd gelegd. De nieuwe toegang tot het domein gebeurt via deze weg. De woningen (hoeven) in het park en parkbos zijn nog steeds aanwezig. De omgeving rond het kasteel en een deel van het parkbos staan aangeduid als heide, het midden en zuidelijk deel van het parkbos worden aangeduid als naaldbos en landbouwgrond. De drevenstructuur is nog niet zoals vandaag. Enkel de dreef Hooiberghoeve is herkenbaar.

De topografische kaarten van het Militair Cartografisch Instituut (1872 en 1925) geven het domein weer zoals het was ten tijde van burggraaf Bernard Daniël Du Bus, net voor het domein opnieuw in handen zou komen van de familie de Renesse. Kenmerkend is het nieuwe kasteelpark in landschappelijke stijl met vijvers, slingerende paden, open vlakten en boom- en struikgroepen, zoals het werd aangelegd door Du Bus en waarvan tot op heden de opbouw grotendeels bewaard bleef. Het kasteel beschikt over twee toegangen, één ten westen van het kasteel richting Antwerpsesteenweg en een nieuwe ten oosten van het kasteel richting Lierselei, waarbij de woningen die langs deze toegang stonden, gesloopt werden bij opname in het domein. De bebouwing die de begrenzing vormde ten zuiden van het kasteelpark is op de kaart van 1872 (uitgave 1878) nog aanwezig. Op de kaart van 1925 zijn de woningen verdwenen en werden de vrijgekomen gronden deels opgenomen in het park en deels omgezet tot weilanden en een boomgaard nabij de Lierselei. Zuidwaarts kan men het huidig domeinbos Wolfschot herkennen. Op de eerste kaart ontbreken evenwel nog enkele dreven die op de tweede kaart wel terug te vinden zijn.

De topografische kaart van het Militair Geografisch Instituut uit 1970 en het orthofotoplan uit 1971 geven een beeld weer van het domein ten tijde van Thierry de Renesse. De structuur van het domein onderging sinds 1925 geen grote veranderingen meer. De luchtfoto laat zien dat de boombestanden in grote delen van het domein nog vrij jong lijken, wat vermoedelijk in verband kan worden gebracht met de tornado die in 1967 door het domein raasde.

Ook het orthofotoplan uit 1990 laat geen fundamentele veranderingen meer zien, met uitzondering van de aanleg van sportinfrastructuren op de weilanden nabij het park en het omzetten van de boomgaard tot akker in het westen. Opvallend is wel de toenemende bebouwing merkbaar aan de randen van het domein. De toename is het sterkst langs de Antwerpsesteenweg (N12) en Lierselei (N14).

Enkele archeologische bronnen geven verdere informatie over het gebied. De Centrale Archeologische Inventaris (CAI) vermeldt het kasteel de Renesse. Bij restauratiewerken midden jaren 1980 werden resten opgegraven uit de 16de eeuw. Tijdens het onderzoek kwam ook aardewerk uit de 14de eeuw aan het licht. In archivalische bronnen uit de 14de eeuw wordt het kasteel ook vermeldt. In 1998 voerde het Instituut voor Archeologisch Patrimonium (IAP) een noodonderzoek uit naar aanleiding van restauratiewerken aan het kasteel. Dit onderzoek bracht nieuwe gegevens aan het licht over de oorspronkelijke en latere 19de eeuwse toegang tot het kasteel.

Huidig bodemgebruik

Een vergelijking van de luchtfoto van 2003 met de luchtfoto uit 1990 toont geen verschillen meer in de structuur van het kasteeldomein. De structuur van het in oorsprong romantisch laat landschappelijke park is vandaag de basisstructuur van het huidige openbare park. De architecturale opbouw wordt bepaald door het kasteel en de centrale zichtas vanaf de binnenkoer over de kasteelvijver naar het centrale grasveld. In de zichten zijn kasteelvijver en ijskelder (met belvedère) ontwikkeld. Het koetshuis licht buiten de zichtas van het kasteel. Het park wordt begrensd door een ommuring langs de Lierselei en Rooistraat en een toegangspoort die na de aanleg van het landschapspark zijn toegevoegd.

Het eigenlijke kasteelpark bestaat hoofdzakelijk uit een gesloten eiken-beukenbos ten westen en oosten van het kasteel, waardoor het kasteeldomein een gesloten indruk geeft. De open ruimten in het kasteel zijn de grote kasteelvijver ten zuiden van het kasteel , een spiegelvijver ten westen van het kasteel, een vijver ter hoogte van de ijskelder, een kleine vijver ter hoogte van de rentmeesterwoning, een centraal gelegen grasveld, de parking en een grasveld voor het koetshuis (de voetbalvelden en de ruiterweide worden buiten het eigenlijke kasteelpark gelaten).

Het park bevat een kleine collectie naaldbomen. Tot de voornaamste soorten behoren: twee reusachtige mammoetbomen (Sequoiadendron giganteum), Ginkgo (Ginkgo biloba), venijnboom (Taxus baccata), moerascypres (Taxodium distichum) en Japanse cypres (Cryptomeria cipres). De belangrijkste bomenrijen (dreven) zijn de eikendreef in de as van het kasteel (Quercus robur) en de platanen en lindenrij aan de parking (kant Rooistraat). Opvallende solitairen zijn onder andere de treurbeuk aan de kasteelvijver (Fagus sylvatica 'Pendula'), de paardekastanje (Aesculus hippocastanum) aan de parking en aan de poort aan de Lierselei, de rode beuk (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’) aan de ijskeldervijver en de kasteelvijver en de tulpenboom (Liriodendron tulipifera) aan de centrale toegangsweg.

Verspreid in het park komen parkornamenten als vazen en sokkels voor. Dikwijls zijn het restanten waarvan de oorspronkelijke beelden verdwenen zijn. Ze fungeren als blikvanger.

De bebouwing in het park betreft naast het kasteel het koetshuis , de ijskelder met belvedère en de rentmeesterswoning en de boswachterswoning langs de Lierselei.

Het parkbos ‘Wolfschot’

Zoals uiteengezet in de historische ontwikkeling van het eigenlijke kasteelpark, kwam het huidige parkbos Wolfschot pas in de 19de eeuw bij het kasteeldomein. In 1988 werd het parkbos aangekocht door de Vlaamse Gemeenschap. Het Agentschap voor Natuur en Bos van de Vlaamse overheid is thans de beheerder van dit domeinbos .

Op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Graaf de Ferraris (1771-1777) bestaat het huidige parkbos uit enkele akkers en heide. Ook een aantal woningen komen in het noordelijk gedeelte van het parkbos voor. Het zuidelijk en middengedeelte van het parkbos staat op de kaart van Vandermaelen (1854) aangeduid als naaldbos en landbouwgrond. Het noordelijk gedeelte van het huidige bos is heide. Op de kaart van het Militair Geografisch Instituut van 1878 (toestand 1872) is het volledige parkbos min of meer aangelegd. Centraal blijven nog enkele percelen onbebost. De kaart uit 1925 laat zien dat het parkbos volledig is voltooid. Sinds deze tijd is het beeld van het parkbos niet meer drastisch gewijzigd.

Ten westen en ten zuiden van de voetbalvelden bestaat het bos voornamelijk uit beuken en eikenbestanden. In het zuiden en zuidwesten van de ankerplaats werden de percelen hoofdzakelijk beplant met Grove den. De zuidelijke punt van de ankerplaats is een zuur eikenbos. De centrale dreef is opnieuw aangeplant met beuk .

De akkers en weilanden van Hooiberg

De landbouwgronden in het westen van de ankerplaats van het kasteeldomein zijn ten tijde van de Ferraris reeds open akkergronden. Enkel een bomenrij langs een weg (thans zijdreef van de Hooiberghoevedreef) is aan één zijde beplant met bomen. Langs de huidige Bossnepbeek zijn de meeste percelen gekarteerd als grasland. Uit de kaart van Vandermaelen blijkt dat 80 jaar later de toestand nagenoeg ongewijzigd is gebleven. Twee kleine percelen ten zuiden van de zijdreef zijn bebost ten koste van heidegronden. Op de topografische kaarten van het Militair Cartografisch Instituut van 1878 en 1925 zijn deze bospercelen omgezet in akker- en grasland. Het open akkerland ten noorden van de zijdreef blijft behouden. In de tweede helft van de twintigste eeuw worden de akkergronden voor een zeer groot deel beplant met een boomgaard. Deze boomgaard wordt later terug omgezet in akker. Het bodemgebruik in dit deel van de ankerplaats is bijzonder stabiel. Historisch bleef het hoofdzakelijk een open landbouwgebied met akkers op de hogere delen en graslanden op de nattere gronden langs de beek.

Het landbouwgebied bestaat vandaag uit: één grote akker tussen de Hooiberghoeve, de bebouwing langs de Antwerpsesteenweg, de sportterreinen van de school en de zijdreef van de Hooiberghoeve; een groot weiland en enkele akkerpercelen ten zuiden van de zijdreef; langs de beek zijn het hoofdzakelijk graslanden met uitzondering van twee kleine bosjes.

Opvallend in dit open landschap zijn de zijdreven van de Hooiberghoeve en de verbinding tussen deze zijdreven ten zuiden. Ook de Bossnepbeek is volledig door bomen begeleid. Het zuidelijk deel van het landbouwgebied krijgt daardoor een meer kleinschalig, gesloten karakter.

Sportterreinen: voetbalvelden en ruiterweide

In 1983 werd het kasteel de Renesse samen met 27 hectare parkdomein aangekocht door de gemeente Malle. Twee jaar later werd de v.z.w. “Domein de Renesse” opgericht die instaat voor het beheer van de gemeente-eigendom. Door de overgang van privaat naar openbaar gebruik van het kasteeldomein, traden er heel wat veranderingen op in het kasteelpark. Parkeerplaatsen werden aangelegd, de padeninfrastructuur werd aangepast en bijkomende verlichting werd voorzien. De grootste verandering was echter de aanleg van voetbalterreinen met bijhorende parking op voormalige weidegronden ten zuiden van het eigenlijke kasteelpark en een ruiterweide op een weide van een intussen afgebroken hoeve .

  • Aero Survey. 1971: Orthofotoplan, schaal 1:10.000, kaartblad 8/d/4 (Oostmalle).
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Gereduceerde Kadasterkaart van België, Dépôt de la Guerre, uitgegeven in 1845-1855, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Eerste editie, Krijgsdepot, uitgegeven in 1865-1880, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Tweede editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1880-1884, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Derde editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1889-1900, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Herziening derde editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1900-1930, schaal 1:20.000.
  • Kaart van België, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1928-1950, schaal 1:20.000.
  • Kaart van België, Militair Geografisch Instituut, uitgegeven in 1949-1970, schaal 1:25.000.
  • Topografische basiskaart numerieke reeks, Nationaal Geografisch Instituut, uitgegeven in 2009, schaal 1:10.000.

  • DE MOLDER Th. 1947: Geschiedenis van Oostmalle, Turnhout.
  • DECLEER K. 2005: Naar een goede praktijk voor beheer en inrichting van trage wegen in het landbouwgebied. Nota INA2005.49, Brussel.
  • GROENCOMMISSIE DOMEIN DE RENESSE. 1995: Globaal beheerplan Domein de Renesse, s.l.
  • HERMY M. & DE BLUST G. 1997: Punten en lijnen in het landschap, Brugge.
  • HOFKENS E. & ROOSENS I. (eds.). 2001: Nieuwe impulsen voor de landschapszorg. De landschapsatlas, baken voor een verruimd beleid, Brussel.
  • LANDSCHAPSKENMERKENKAART. 2002: Digitale Vectoriële bestanden, cd-rom.
  • PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Bouwen door de eeuwen heen: inventaris van het cultuurbezit in België architectuur. 10n2 (Ho-Ra) Provincie Antwerpen, arrondissement Antwerpen, Brussel - Gent.
  • MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, AFDELING BOS & GROEN. 2004: Werkdocument beheervisie Wolfschot, s.l.
  • MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, AFDELING MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN. 2001: Atlas van de relicten van traditionele landschappen in Vlaanderen (Landschapsatlas), cd-rom, Brussel.
  • STRAMIEN. 2005: Ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Malle, s.l.
  • VAN HERWEGEN L. 2004: Domein de Renesse, evolutie kadaster (werktekst), s.l.
  • VERHAMME P. & VERMEIREN E. 1990: Restauratiedossier voor het Kasteel de Renesse, s.l.

Bron: Aanduidingsdossier ankerplaats 'Domein De Renesse', definitieve aanduiding 27/01/2010. Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Timmers, Eddy
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Kasteeldomein de Renesse

  • Omvat
    Mammoetboom in Domein de Renesse

  • Is deel van
    Oostmalle


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein De Renesse [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135361 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.