erfgoedobject

Watering van Lommel-Kolonie

landschappelijk geheel
ID
135249
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135249

Juridische gevolgen

  • omvat de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Vloeiweiden
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

Midden 19de eeuw werden grootschalige vloeiweiden aangelegd om de onvruchtbare heidegebieden in de Limburgse en Antwerpse Kempen landbouwkundig te valoriseren. De realisatie van deze projecten was mogelijk dankzij de sedert 1825 in gebruik genomen Zuid-Willemsvaart en het Kempens kanaal van Bocholt tot Herentals. Erbarmelijke levensomstandigheden als gevolg van een opeenstapeling van rampen in het overbevolkte West- en Oost-Vlaanderen, waren de directe drijfveer voor de Belgische regering om over te gaan tot uitvoering van de grootschalige irrigatieprojecten. Veelal wordt in de literatuur verwezen naar de ingenieurs Kümmer, Magis en Keelhoff, die de bevloeiingssystemen ontwierpen, geïnspireerd op bestaande irrigatietechnieken in Noord-Italië. Thans is echter geweten dat hun voorgangers bij de Belgische overheidsdiensten, met name Teichmann en Masui, voordien reeds melding maakten van bestaande, Kempense bevloeiingstechnieken. Op verschillende plaatsen kwamen zogenaamde waterbeemden voor. Volgens recent onderzoek was dit een zeer algemene, vele eeuwen oude en door de Kempense landbouwers toegepaste bevloeiing van grasland, en bestaat er in die zin een historische continuïteit met de grootschalige en door middel van belangrijke geldmiddelen aangelegde irrigaties met kanaalwater.

In Lommel ontstonden vier irrigatiezones. Drie blokken liggen binnen de perimeter van deze ankerplaats, met name de wateringen van Lommel-Kolonie, Jozef Keelhoff en Hondsbos. De vloeiweiden van Lommel-Kolonie, tegenwoordig 'De Watering' genoemd, werden aangelegd door de Belgische staat in 1848, tussen het kanaal Bocholt-Herentals en de Nederlandse grens, in het noordoosten van de gemeente Lommel.

Het gebied behoort tot de landschappelijke eenheid van het Kempisch plateau. De gemiddelde hoogte boven de zeespiegel bedraagt 40 meter. Het reliëf is vlak en zwak hellend in noordelijke richting. Het gebied heeft een oppervlakte van 230 hectare en is vrijwel de enige watering in Noord-Limburg met nog een bijna intact en functionerend bevloeiingssysteem.

Deze watering was vanaf haar ontstaan onafscheidelijk verbonden met de Rijkskolonie van Lommel-Kolonie. De Belgische staat verwierf in 1849 namelijk 112 hectare heidegrond op de Heuvelse heide, gelegen tussen de pas aangelegde watering en de steenweg Luik-‘s Hertogenbosch voor de bouw van een Rijkskolonie. Aan weerszijden van een bevaarbaar irrigatiekanaaltje werden planmatig en op een onderlinge afstand van 150 meter twintig identieke en genummerde boerderijen gebouwd. Deze staatshoeven hadden elk een voortuin met enkele witte paardenkastanjes als toekomstige schaduwbomen en een waterput. De ontginbare gronden rond de boerderijen waren eveneens doortrokken met irrigatieslootjes met de bedoeling om ook deze gronden te ontginnen en geschikt te maken als akkerland om aardappelen, graan en voedergewassen te verbouwen. Rond de zwaaikom, ter hoogte van de steenweg Luik-‘s Hertogenbosch bouwde men een kerk, een pastorij en een schooltje. De watering van Lommel-Kolonie werd aangelegd in zes parallelle en genummerde blokken, die elk afzonderlijk een volledige bevloeiingseenheid vormen. Elk blok werd op zijn beurt onderverdeeld in percelen en doortrokken met een uitgebreid stelsel van bevloeiings- en afvloeiingssloten. Het water werd aangevoerd via de spijssloot uit het kanaal. Tijdens het bevloeien bleek echter al vlug dat het waterdebiet van de spijssloot ontoereikend was om alle percelen in de vloeiweiden en de gronden rond de 20 hoeven van de Rijkslandbouwkolonie tijdig van het nodige water te voorzien. In 1852 werd daarom de nu nog steeds functionerende grotere spijssloot, de zogenaamde 'grote fossé' gegraven. In tegenstelling tot de kleinschalige waterbeemden van individuele boerenfamilies in de Kempen bleken de irrigaties met kanaalwater vrij snel na hun aanleg weinig succesvol. Ondanks de aanvankelijk winstgevende grasverkopen in de watering bleven de beoogde resultaten in de kolonie achterwege. De geplande rijkslandbouwkolonies te Mol en Arendonk werden niet gebouwd en in 1860 was de overheid verplicht om Lommel-Kolonie te verkopen. Jozef Keelhoff die rechtstreeks betrokken was bij de uitbouw van de Kolonie kocht de twintig boerderijen en de vloeiweiden van blok II op.

De aanvankelijke functie van de watering is reeds lang voorbijgestreefd. Momenteel heeft de watering voornamelijk een recreatieve, didactische, wetenschappelijke en een bosbouwkundige functie. In blok II, zo’n 28 hectare groot, bleven de oorspronkelijke kenmerken van de vloeiweiden het best bewaard. De Noord-Limburgse Wielewaalafdeling startte in december 1977 met het beheer van de vloeiweiden op de oorspronkelijke wijze. Dit was mogelijk mede dank zij de kennis en de kunde van het wateringpersoneel. Zes hectare open grasland wordt hier bevloeid, twee maal per jaar gemaaid en eventueel begraasd. Deze percelen zijn dan ook floristisch en cultuurhistorisch het interessantst. De wisselwerking tussen de oorspronkelijke zure Kempense zandbodem en de bevloeiing met het kalkrijke kanaalwater resulteerde in een grote diversiteit in plantensoorten en een uitzonderlijke vegetatie met onder meer relicten van de inzaaiing met alpiene soorten tijdens de aanleg van de vloeiweiden. In blok I werd het bevloeiingssysteem niet lang toegepast. Momenteel is blok I een vlak, open akker- en weidegebied met her en der een solitaire eik. Blokken III, IV, V en VI werden in 1928 aangekocht door de vennootschap Union Allumettière en in 1930 volledig beplant met populieren (de zogenaamde stekskenswatering). Vanaf het einde van de 19de eeuw waren de oevers van de aanvoer- en bevloeiingssloten en de perceelsranden reeds beplant met populieren. Tot omstreeks 1950 werd het gras op blokken II, IV, V en VI nog regelmatig gemaaid door landbouwers uit de omgeving. In 1976 kocht de gemeente Lommel de eigendom van de vennootschap Union Allumettière integraal aan met de bedoeling dit gebied te vrijwaren van verkaveling en versnippering. De populierenaanplanten zijn grotendeels gebleven en beeldbepalend geworden voor het gebied. De gemeente Lommel staat zelf in voor het onderhoud en de werkzaamheden in de watering. Het oude wateringhuis op blok III werd ingericht als bezoekerscentrum, van waaruit regelmatig geleide wandelingen worden georganiseerd. Er is ook vismogelijkheid in de spijssloot vanaf het kanaal en in de aanvoersloot tot aan het bezoekerscentrum. Een aantal vijvers in de wateringen worden verpacht aan de meestbiedende. De landbouwkolonie is grotendeels verdwenen en slechts met moeite herkenbaar. Van de vroegere staatsboerderijen hebben er slechts enkele de tand des tijds getrotseerd. De meeste zijn vervangen door nieuwbouw en de boerderijpercelen zijn in de loop der tijd steeds verder verkaveld. Op een aantal plaatsen prijken nog de witte paardenkastanjes, aangeplant tijdens de bouwperiode 1849-1850.

De vloeiweiden van landbouwingenieur Jozef Keelhoff werden aangelegd in 1854, hebben een oppervlakte van vierentwintig hectare en zijn gelegen tussen de Rijkskolonie en de Vrijheidsstraat. Jozef Keelhoff tekende vanaf 1847 de aanlegplannen voor irrigatiezones in de Limburgse en Antwerpse Kempen. De plannen voor zijn vloeiweiden juist ten noorden van de Kolonie tekende hij uiteraard ook. Zij dateren uit 1852, het inzaaien van het terrein gebeurde echter pas in 1854. De vergunning die hij kreeg, liet hem toe om water te onttrekken aan het kanaal van de Kolonie. De spijssloot loopt op de noordelijke perceelsgrens van de vroegere staatsboerderijen. Voor de realisatie van dit project kocht hij in 1851 vijftien hectare heide van de gemeente en in 1854 twaalf hectare van herbergier Pieter Jacob Aerts. Jozef Keelhoff experimenteerde veelvuldig om de grasopbrengsten te vergroten, eerst met een organische bemesting maar vanaf 1860 hoofdzakelijk met kunstmeststoffen. Zoals hierboven gezegd kocht hij toen ook de Kolonie en de vloeiweiden van blok II. Momenteel liggen de percelen van de watering Jozef Keelhoff braak en werden er opnieuw populierenrijen aangeplant.

De kleine irrigatiezone Hondsbos ligt ten zuidwesten van de watering van Lommel-Kolonie, langsheen de oorspronkelijke spijssloot. Deze irrigatiezone stond echter niet op het oorspronkelijke ontwerp van de watering. Waarom beslist werd om ook hier een irrigatiezone aan te leggen is niet geweten. De oudste vermelding die van deze zone werd teruggevonden is de notarisakte van de openbare verkoop van maart 1849. Het Hondsbos bestond uit drie blokken met een totale oppervlakte van circa twaalf hectare. Twee loten waren ten noorden van de spijssloot, de zogenaamde 'kleine fossé', gelegen en een kleiner lot van circa tweeënhalf hectare ten zuiden ervan. Dit derde lot werd echter nooit volledig afgewerkt en kon daarom slechts gedeeltelijk geïrrigeerd worden.

  • HAGEN J., MAES M en INDEKEU B. 1998, Lommel-Barrier en -Kolonie in de vorige eeuw: twee door de overheid gestimuleerde landbouwontginningen, Publicaties van de v.z.w. Museum Kempenland te Lommel 17, Lommel.
  • BATS H. 1996: De vloeiweiden of watering te Lommel-Kolonie, M&L, 15/3, 4-28.
  • INDEKEU B. 2004: Een halve eeuw ten dienste van de Belgische waterwegen en dijken: Ulrich Kümmer (1792 - 1862), ingenieur van bruggen en wegen, M&L, 23/3, 4-30.
  • JANSEN A. 2015: Pratum Marcidum; historische, geografische, sociale en ecologische achtergronden van de Kempense wateringen, Dendermonde.

Bron: Ankerplaats 'Watering van Lommel-Kolonie'. Landschapsatlas, A70001, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Van den Broeck, Myriam; Geyskens, Bart; Bats, Hubert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Anno 2015 is er van de planmatig aangelegde rijkskolonie nog maar weinig bewaard. De meeste hoeves werden gesloopt of sterk verbouwd. Slechts een klein aantal van de paardekastanjes, ooit karakteristiek voor de voortuinen in de kolonie, bleven bewaard. De dikste daarvan staat voor de woning met huisnummer 138 en heeft een omtrek van 364 cm.
Auteurs: Kinnaer, Anse
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Watering van Lommel-Kolonie [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135249 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.