erfgoedobject

Vlassenbroekse polder en polder van Kastel, Mariekerke en Sint-Amands

landschappelijk geheel
ID
135064
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135064

Juridische gevolgen

Beschrijving

De polders van Vlassenbroek en Kastel liggen in een zeer bochtig traject van de Zeeschelde, ten zuiden van Moerzeke. Het gebied is sterk agrarisch van karakter en bestaat voornamelijk uit ingepolderde gronden met verschillende dijken. Buitendijks liggen enkele slikken en schorren die periodiek overstoomd kunnen worden. De historische kernen van Vlassenbroek en Sint-Amands liggen vlak achter de Scheldedijk.

Fysische geografie

Dit gebied bestaat uit alluviale klei of ligt net op de overgang van de alluviale vallei naar de Vlaamse Zandstreek. Ten westen van het gebied ligt de stuifzandrug van Grembergen. Het gebied ligt in en op de rand van een oostelijke uitloper van de Vlaamse Vallei. De Roggeman, een historische geul van de Schelde, heeft zich tot diep in de tertiaire formatie ingesneden gedurende vermoedelijk het onder- en midden-pleistoceen. Het is dan nadien, in het weichsel glaciaal, dat deze erosiegeul opnieuw werd opgevuld met niveo-eolisch en (niveo-)fluviatiel zandig en lemig materiaal. Het niveo-eolisch dekmateriaal kan tot 20 m dik zijn, het is in de vallei van de Schelde vooral zandig en plaatselijk rust het op een 5 m dikke grindlaag. In het holoceen verstoven de droogste gedeelten van de op het einde van het weichsel glaciaal gevormde zandruggen. Ook nieuw eolisch transport van zand uit de drooggevallen boreale valleien kwam op gang. Laatstgenoemd transport gaf het ontstaan aan bijvoorbeeld de stuifzandrug van Grembergen die zoals de meeste ruggen ten oosten ligt van de Schelde. Het meest westelijk gedeelte van de Roggeman voelt nog de uitlopers van deze stuifzandrug, want zandig substraat komt er immers op geringe diepte voor. De stuifzandrug scheidt verder de Vlaamse Zandstreek (tertiaire gronden) van het Broek van Grembergen (kwartair alluvium). Terwijl de binnenbocht van de Roggeman behoort tot het alluvium van de Schelde (holoceen) is in het noorden zeer duidelijk de overgang merkbaar naar de hogergelegen, pleistocene zand- en lemig zandgronden (kouter van Moerzeke). De noordelijke uitstulping van de Scheldeloop -waarvan de historische en nu afgesneden bocht in het reservaat het meest noordelijke punt was- gaf de oorsprong aan een breed alluvium met natte tot uiterst natte kleiige en zandlemige sedimenten en aan vervening tegen de steilrandovergangen. In het holoceen zijn de broeken gevormd (Broek van Grembergen, Vlassenbroekse polder, Polder van Moerzeke-Kastel) die dan zijn ingedijkt in de vroege middeleeuwen (13de eeuw, polder van Moerzeke-Kastel). De binnenbocht van de Roggeman kan samen met de meest noordoostelijke zone van de Vlassenbroekse polder als een soort van laaggelegen 'fossiele oeverwal' worden beschouwd. De vorming van de polder ‘Het Zwijn’ is mogelijk geweest door de wijziging in de loop van de Schelde. Het meanderen tussen de Oude Briel en Mariekerke werd meer uitgesproken. De bolle oever breidde zich uit. De holle oever langs Sint- Amands werd uitgeschuurd.

Buitendijks bevinden zich de Scheldeschorren, zit zijn: De Kramp, Groot Schoor, Sint-Amandsschoor en het Eiland van Mariekerke. Slikken en schorren ontstaan door sedimentatie: door invloed van de getijdenwerking wordt slib afgezet. In een eerste fase geeft deze slibafzetting aanleiding tot het ontstaan van slikken die bij vloed onder water komen. De slikken worden stilaan gekoloniseerd door een pioniersvegetatie. Naarmate het niveau van de opslibbing in hoogte toeneemt komt er een nieuwe begroeiing. De slikke wordt onder de invloed van de plantengroei omgezet tot schorre en slibt steeds verder op. Tenslotte komt de gevormde schorre slechts onder water bij spring- of stormvloed.

Oude schorren, zoals het Groot Schoor, zijn gescheiden van de slikken door een duidelijke microklif. Ter hoogte van de microklif zijn ze plaatselijk versterkt door dijken zodat het gebied nog minder kan overstromen.

Flora en Fauna

De slikken en schorren vormen een uniek biotoop en zijn op de Biologische Waarderingskaart zeer waardevol gekarteerd. Het bestaat voornamelijk uit wilgenvloedbossen en plaatselijk rietvelden of werd plaatselijk beplant met populier. Het geheel wordt doorsneden door geulen. De onderbegroeiing van de wilgenvloedbossen bestaat uit zoetwatermoerasplanten met onder meer de voor zoetwatergetijdengebieden de typische dotterspinnen. Volgens de Biologische Waarderingskaart (1997-2010) komen in dit gebied vochtig wilgenstruweel op voedselrijke bodem en rietland en andere vegetaties van het rietverbond voor.

Zoals elders zijn deze schorren botanisch erg verarmd. Dit is vermoedelijk onder meer te wijten aan de verregaande vervuiling van de Schelde, alhoewel ook kan gesteld worden dat deze soortenarmoede typisch is voor dergelijke plantengemeenschappen. Onder meer door het voorkomen van planten zoals gewone dotterbloem (Caltha palustris) zijn zoetwaterschorrengebieden botanisch interessant. Bovendien hebben ze een grote geomorfologische en ornithologische betekenis (als broedplaats en hoogwatervluchtplaats).

Cultuurhistorie

De historische ontwikkeling van dit gebied hangt in grote mate samen met de inpoldering van deze gronden langs de Schelde. Reeds vanaf 1255 waren bedijkers actief; eerst werden de broeken van Moerzeke en verhevenheid van Kastel bedijkt. Vanaf de 14de eeuw is de mens de polders gaan indijken met als doel het omzetten van de alluviale vlakte in vruchtbaar weiland. Op de hoogste delen konden de gronden voldoende ontwaterd worden en werden de binnendijkse gebieden omgevormd tot polders met smalle en langwerpige percelen en werd het doorsneden door tal van beken en sloten. De lager gelegen marginale gronden werden met wijmen beplant. Later zal de Canadapopulier zijn intrede doen om economische redenen.

De schorren genoemd, bestonden oorspronkelijk uit rietland. Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) is echter al te zien dat de schorren omgeven zijn door dijkjes die worden omzoomd door een bomenrij. Het schorrengebied wordt weergegeven als vochtig weiland en een stelsel van smalle grachten moest voor de ontwatering zorgen. De kaart van Vandermaelen (1846-1854) stelt de ingedijkte schorren voor als grasland, onder de namen “Groote Schooren” en “het Galige Schoor”. Op de Popp-kaart (1842-1879) worden dezelfde toponiemen gebruikt voor de schorren. De ingedijkte schorregebieden werden oorspronkelijk als hooiweide en later als wilgenaanplant bewerkt. Bij zeer hoge getijden stroomde het water over deze dijkjes waarbij een voedselrijke sliblaag werd aangevoerd over de schorre. Soms stak men de kleine dijkjes in het voorjaar ook bewust door zodat het water er opnieuw over kon stromen en een vruchtbaar laagje sediment kon afzetten. Op die manier zorgde men voor hoge opbrengsten. Later bleven de grienden door gebrek aan interesse onbeheerd achter en evolueerden naar wilgenhakhoutbosjes. De hooilandjes werden in veel gevallen opnieuw rietvelden, de te verwachten begroeiing op die plaats. Op verschillende plaatsen waar er dijkdoorbraken waren ontstonden wielen. Bij het uitbaggeren van de Schelde werden vele, voornamelijk bronzen, voorwerpen teruggevonden die van de steentijd tot de post-middeleeuwen dateren.

De overzet tussen Mariekerke en ‘Het Zwijn’ wordt al in 1287 vermeld. Hij behoorde toe aan de Sint-Bernardusabdij. Het huidige veer tussen Kastel en Sint-Amands dateert van 1868. De 'Dam' is de straat die naar de oude Scheldedijk verwijst, deze werd aangelegd achter de regelmatig blank staande schorren. De drassige gronden verklaren de schaarse bebouwing aan de westelijke zijde van de straat. De smalle straat met gebogen tracé maakt de verbinding tussen kerk en kouter, ze werd in 1868 gekasseid, de landelijke dorpswoningen zouden tot 1800 teruggaan. Niettegensstaande aanpassingen bleef het oorspronkelijk karakter van de bebouwing nog vrij gaaf bewaard. Ook de kerk van Sint-Amands en de vroegere kaai liggen aan de Schelde. Aan de Schelde komen verschillende zichten op beide kerken en hun omgeving voor, wat hun binding met die stroom benadrukt. In 1927 werd het praalgraf voor de dichter Emile Verhaeren in de Scheldebocht te Sint-Amands opgericht.

Het kerkje van Vlassenbroek moet in de 10de of 11de eeuw zijn opgericht, het bevat Romaanse en Gotische delen. Het oudste deel, het koor, is in blauwe Doornikse steen gebouwd. Tijdens de godsdienstige troebelingen van de 16de eeuw had het kerkje zwaar te lijden. Het werd tijdens de eerste helft van de 17de eeuw grondig hersteld. Het kerkje is eveneens een bedevaartsplaats waar de Heilige Geertrui wordt aanbeden. Het kerkhofje loopt tot aan de Scheldedijk. Verschillende van de kleine vissershuisjes van Vlassenbroek zijn tegenwoordig tot kunstgalerijtjes verbouwd. De kerk van Mariekerke dateert van 1925. Ze staat op het hoogste punt van de gemeente en is aan drie zijden omgeven door de Schelde. De vroegere kerk werd tijdens de Eerste Wereldoorlog vernield, enkel het koor en de toren bleven bewaard.

  • Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, Beschermingsdossier DO000722, Scheldeschorren nabij Moerzeke-Kastel (VAN DEN BREMT P., 1984).
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Atlas Cadastral parcellaire de la Belgique, Philippe-Christian Popp, uitgegeven in 1842-1879, schaal 1:5000.
  • Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000.
  • Biologische Waarderingskaart van Vlaanderen (versie 2, 1997-2010), Hamme, Koning Albertdijk [online], http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/bwk/# (geraadpleegd op 11 juni 2015).
  • Databank Landschapsatlas Vlaanderen [CD-rom uitgegeven door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen], Ankerplaats Vlassenbroekse polder en polder van Kastel, Mariekerke en Sint- Amands A14002, 2001.
  • Tertiair-geologische kaart van Vlaanderen, Hamme, Koning Albertdijk [online], http://www.geopunt.be/ (geraadpleegd op 11 juni 2015).

Auteurs: de Haan, Aukje; Van den Bremt, Paul; Cox, Lise; Tack, Guido; De Meirsman, Reginald; Van der Linden, Geert; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Historische dijken in de polders van Moerzeke-Kastel

  • Omvat
    Parochiekerk Sint-Gertrudis

  • Omvat
    Pastorie Sint-Gertrudisparochie met tuin

  • Is deel van
    Baasrode

  • Is deel van
    Grembergen

  • Is deel van
    Mariekerke

  • Is deel van
    Moerzeke

  • Is deel van
    Sint-Amands


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vlassenbroekse polder en polder van Kastel, Mariekerke en Sint-Amands [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/135064 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.