erfgoedobject

Kasteeldomein Kruikenburg

bouwkundig / landschappelijk element
ID
134779
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134779

Juridische gevolgen

Beschrijving

Goed bewaard middeleeuws, omgracht waterkasteel, in 1380 aangekocht door het Brusselse geslacht T'Serclaes die het goed meerdere generaties in haar bezit hield, classiciserend verbouwd in de 18de eeuw en sinds 1939 in bezit van de broeders van de Christelijke Scholen die er een kostschool in vestigden; waterkasteel omgeven door landschapspark van 2 hectare, aangelegd rond 1820-1830, verbonden met de dorpskern door een 400 meter lange, dubbele dreef.

T'Serclaes en de Fourneau

Het Kasteel Kruikenburg blijft in de volksoverlevering onverbrekelijk verbonden met ridder Everaert T'Serclaes (1320-1388), eerste schepen van de stad Brussel, die in 1356 Brussel op spectaculaire wijze van de 'Vlaanderaars' (het leger van Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen) bevrijdde en die wegens zijn verzet tegen de expansieplannen van de heer van Gaasbeek op een pijnlijke manier (na amputatie van zijn tong en een van zijn voeten) aan zijn einde kwam. Enkele jaren vóór zijn dood, in 1380, was hij eigenaar geworden van het kasteel, zetel van de heerlijkheid Kruikenburg (waar Ternat, Sint-Katherina-Lombeek en Wambeek deel van uitmaakten). Door huwelijk kwam Kruikenburg in 1562 in handen van de familie de Fourneau, voor wie het honderd jaar later tot graafschap werd verheven. Het waterkasteel, daterend uit de 15de of 16de eeuw, wordt voor het eerst afgebeeld op een in 1694 door Jacques Le Roy gepubliceerde gravure.

Kruikenburg onderging in de loop van de eeuwen geen diepgaande veranderingen. Het kasteel beantwoordt aan het model van de middeleeuwse waterburchten: een U-vormige plattegrond, een massieve, vierkante poorttoren in de noordelijke vleugel, drie ronde torens uitspringend in de oostelijke (lange) vleugel. Het kasteel, oorspronkelijk in bak- en zandsteenstijl met kleine ramen, werd in de 18de eeuw classicistisch heraangekleed (met onder meer steekboogvensters). De korte westvleugel werd, waarschijnlijk tijdens de 19de eeuw, als koetshuis ingericht met de karakteristieke rondboogpoorten. Na het verwijderen van de (vermoedelijk 19de-eeuwse) bepleistering in de jaren 1930 kwamen talrijke sporen van oude verbouwingen te voorschijn, bijvoorbeeld dichtgestopte vensters. Een gebogen landtong, die bij het poortgebouw eindigt in een bakstenen brug op rondbogen, verbindt het kasteel­eiland met het 'vasteland'.

Kruikenburg in de 18de eeuw

Op de Le Roy-gravure komt het water nog tot ­ tegen de muren en is het kasteel toegankelijk via een houten brugje, dat nog van de ophaalbrug afstamt. Opmerkelijk zijn de diverse waterpartijen buiten de eigenlijke slotgracht, onder meer de twee rechthoekige bekkens (kweekvijvertjes), en de twee torens los van het kasteelgebouw. De meest rechtse, ongetwijfeld een duiventoren of een 'vogelvlucht' in leem- en vakwerk, staat opgesteld naast de kweekbekkens. De tweede toren – baksteenbouw met zadeldakje – bevindt zich op een rond eilandje en zou kunnen afstammen van de primitieve donjon. De gebrekkige perspectiefweergave sluit niet uit dat de toren groter was dan hij op de ets lijkt. Dit eilandje bleef kadastraal bewaard als perceel 254 en vormt een rond schiereilandje in de huidige ringgracht. Van tuinen of boomgaarden is op de ets geen sprake. De heraanleg van de slotgracht in haar huidige vorm gebeurde vermoedelijk gelijktijdig met de classicistische heraankleding van het kasteel in de 18de eeuw. Het kasteelgebouw werd daarbij als het ware drooggelegd (het water zal daarna niet meer tegen de kasteelmuren klotsen) en de losstaande torens werden afgebroken. Op de Ferrariskaart (1771-1778) verschijnt het kasteel op een eigen eiland (met het toren-schiereilandje), omringd door grond en een brede ringgracht, bereikbaar via de gebogen landtong – ongeveer zoals we het nu kennen. De 'classiserende' renovatie van het kasteel straalde blijkbaar ook af op de omgeving, want het bos ten westen van het kasteel werd ontsloten door een stervormig patroon van wegen; 'sterrenbossen' vormen een vast ingrediënt bij klassieke omgevingsaanleg.

De rivier

Bij de opstelling van het Primitieve kadasterkaart (1823) was Kruikenburg nog steeds in handen van de familie de Fourneau, met name graaf Henri de Fourneau (voluit Henri-Joseph-Philippe-Ghislain de Fourneau, 1785-1861), die al een bewogen militaire carrière achter de rug had (onder meer de Russische veldtocht). Zijn huwelijk in datzelfde jaar vormde wellicht de aanzet tot een rustiger, meer sedentair bestaan, dat tot aanpassings- en renovatiewerken noopte. De dreef tussen het kasteel en de dorpskerk werd door de inspecteur van het kadaster als "dreef van vermaak" geregistreerd. De oppervlakte 'lusthof ' of 'lustgoed' besloeg bijna twee hectare, vooral de gronden aan de buitenzijde van de ringgracht ten noorden van het kasteel.

In 1823 waren er ongetwijfeld werken aan de gang. De kadasterkaart werd achteraf gecorrigeerd, vermoedelijk naar aanleiding van een ultieme controleronde bij het opstarten van het Belgisch kadaster in 1831: de ringgracht heeft een (nog niet blauw gekleurde) appendix gekregen, een 10 meter brede gracht die 100 meter zuidwaarts (links op de kaart) doodloopt in een bosperceel op een nog bestaande, uit zandsteenknollen opgebouwde rotspartij. Het nagestreefde effect ligt voor de hand: een rivier ontspringt in het bos en voedt de ringgracht. Bucolische 'rivierlandschappen', als het kon met meanders, eilandjes of rotspartijen, waren populair tijdens de hele 19de eeuw, ook in de vroegste landschappelijke ('Engelse') parken. Bij gebrek aan een echte rivier werden onooglijke beekjes verbreed en opgestuwd om deze illusie te creëren. Hier werd de uitgegraven specie waarschijnlijk gebruikt om de twee beplantingsheuveltjes aan te leggen, die de zuidwaartse vista vanuit het kasteel omkaderen (het grootste van de twee wordt op de Primitieve kadasterkaart als een langgerekte ellips in streepjeslijn weergegeven, het kleinste is de 'pijpenkop' aan het uiteinde een licht gebogen "dreef van vermaak", perceel 248).

De structuur van het landschappelijk park van Henri de Fourneau wordt pas duidelijk weergegeven op de stafkaart van 1930 (ICM, 1937). Op oude ansichtkaarten wordt de fraaie, verdwenen boogbrug over de monding van de 'rivier' in de ringgracht getoond. De boogbrug werd in de loop van de 20ste eeuw vervangen door de huidige platte brug. De kunstmatige rots ligt momenteel in puin en door de verdichting van het bosplantsoen is de 'rivier' vanuit het kasteel nog nauwelijks zichtbaar, maar de aanleg van de Fourneau is grotendeels bewaard gebleven. Langsheen de landschappelijke vista ten zuiden van het kasteel komen nog diverse bomen uit de oorspronkelijke landschappelijke beplanting voor: enkele witte paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum) en een bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea').

De school

Het grootste gedeelte van de huidige beplanting dateert van na de overname van het domein door de broeders van de Christelijke Scholen in 1938, die er een kostschool inrichtten, waarvan de huidige middelbare school afstamt. De op til zijnde verkoop van het domein vormde wellicht ook de aanleiding tot het beschermingsvoorstel van 1933, dat zonder gevolg bleef. De bescherming als monument van de "ooster- en de noordervleugel" van het Kasteel van Kruikenberg op 12 juli 1951 was een van de eerste bestuursdaden van koning Boudewijn. De dubbele eikendreef tussen het kasteel en de kerk was al in 1943 beschermd als 'landschap', maar dit heeft niet verhinderd dat de laatste eiken in 1957 met koninklijke goedkeuring werden geveld, omdat deskundigen van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen hadden vastgesteld dat ze "versleten" waren. In 1962 werd 2,3 hectare omgeving, inbegrepen de ringgracht, beschermd als 'landschap', maar om de toegang tot een nieuw schoolgebouw mogelijk te maken werd een gedeelte van de ringgracht gedempt... Dankzij het gewestplan (in tegenstelling tot het ontwerp van gewestplan) kon na 1977 het parkgedeelte ten westen van de ringgracht, de huidige Sterrelaan, worden verkaveld. Daardoor verdween ook de ijskelder. De afstand tussen sommige huizen aan de huidige Sterrelaan en de oever van de ringgracht bedraagt nog geen 20 meter.

Merkwaardige bomen (Opname 12 juli 2001. Het cijfer in vet geeft de stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte)

  • 1. driebladige napjeswingerd (Parthenocissus tricuspidata) 61
  • 3. gewone moerascipres (Taxodium distichum) 390
  • 8. witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 397
  • 31. witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 426
  • 32. witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 398
  • 33. witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 397
  • 36. zwarte els (Alnus glutinosa) 221
  • Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, Beschermingsdossiers Ternat.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212 Ternat, art. 96.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212A Ternat, art. 2053.
  • ARREN P., Van kasteel naar kasteel, (2), Kapellen-Hoogboom, in Hobonia, 1987, p. 247-259.
  • DE CANTILLON Ph., Vermakelykheden van Brabant en deszelfs onderhoorige landen, (Amsterdam, David Weege, 1770) Anastatische herdruk, Amsterdam/Antwerpen, 1981, B.N° 17 (tegenover p. 30).
  • DE MAEGD C., Bouwen door de Eeuwen heen – arrondissement Halle-Vilvoorde, Gent, Snoeck-Ducaju, 1977, p. 680-681.
  • DOPERE F. & UBREGTS W., De donjon in Vlaanderen – architectuur en wooncultuur, Leuven, Universitaire Pers/Gemeentekrediet, 1991, p. 97.
  • POODT Th., Geschiedenis van Ternath, Brussel, Willems-Van den Borre, 1896.
  • WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxel­les, III-A, heruitgave van de editie van 1855, Bruxelles, Editions Culture et Civilisation, 1971, p. 205-218.

Bron: DENEEF R. (red.) 2005: Historische tuinen en parken van Vlaanderen, Inventaris Vlaams-Brabant, Pajottenland – Zuidwestelijk Vlaams-Brabant, Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, M&L Cahier 11, Brussel.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Het domein was begin 20ste eeuw in eigendom van de familie de Lichtervelde. In 1938 werd het kasteel openbaar verkocht in twee loten. Een eerste lot aan "l'Association sans but lucratif Ecoles Normales Saint Jean Baptiste de la Salle" en de dreef als tweede lot aan de gemeente.

  • HERPELINCK H. 1990: De heren van Kruikenburg, Ternat doorheen de tijden 1, Ternat, 169.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties

  • Omvat
    Dreef in het kasteeldomein Kruikenburg

  • Omvat
    Kasteel Kruikenburg

  • Is deel van
    Ternat


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Kruikenburg [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134779 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.