erfgoedobject

Domein De Helle

landschappelijk element
ID
134770
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134770

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Kasteel De Helle: park
    Deze bescherming is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel De Helle
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Personeelswoning kasteel De Helle
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Middeleeuwse motte met dorpskasteel, rond 1730 omgebouwd tot een classicistisch landhuis, aanhorigheid met toren, beperkte tuinaanleg; rond 1860 werd de omgevende tuin uitgebreid tot circa 3 hectare; recente geslaagde renovatie (heraanleg van moestuin, vijvertje in serpentine met cascade als evocatie van rivierlandschap, omhaagde compartimenten) zowel van het kasteel als van de tuin.

Het kasteel De Helle of 'Groot Kasteel', zetel van de voormalige heerlijkheid Ruisbroek, wordt in 1309 vermeld als 'castrum' met pachthof en aanhorigheden, naast een tweede, 'klein' kasteel 350 meter naar het zuidwesten, het 'Hemelrijk'. De oudste voorstelling van De Helle als een waterslot met vier hoektorens is terug te vinden op een figuratieve kaart door Mathieu Bollin uit het einde van de 16de eeuw. Het huidige kasteelgebouw dateert van circa 1730, mogelijk 1732, toen de heerlijkheid ten gunste van G.H.R. d'Yve d'Ostiche tot graafschap werd verheven. Een tekening van "het eersten castiel van mavrouw de Ostis tot Ruysbrock genoemt de helle lansch achter" uit 1733 laat een classicistisch geïnspireerd gebouw zien dat volledig overeenstemt met het huidige, op twee punten na: 1° een elegante, tegen de zuidgevel aangebouwde serre; 2° de gevelcementering.

Het omgrachte kasteel heeft een U-vormige plattegrond en is toegankelijk via een driebogige, bakstenen brug en een smeedijzeren hek tussen twee, met blokwerk versierde pijlers met vaasbekroning. Het hoofdgebouw telt twee bouwlagen van vijf traveeën en twee symmetrische hoekpaviljoenen met één bouwlaag. Deze drie volumes worden afgedekt door leien mansardedaken met dakkapellen en op houten modillons. De ingangstravee is opgevat als middenrisaliet, benadrukt met Franse voegen. De achtergevel is zowat een kopie van de voorgevel, maar wordt over de hele lengte begeleid door een terras met een stenen balustrade. De elegante, als wintertuin bedoelde serre met halve rotonde tegen de zuidgevel (recentelijk volledig heropgebouwd uit aluminium en met een iets gewijzigd volume) werd rond 1865 gebouwd in opdracht van de toenmalige eigenaar, Victor Misson, raadsheer bij het Rekenhof. Mogelijk werd tijdens dezelfde campagne ook de binnenruimte van het aanpalende rechterpaviljoen omgebouwd tot een soort van oranjerie met hoge rondboogvensters. Het linkerpaviljoen werd ingericht als keukenruimte, maar van de oorspronkelijke kapel in dat paviljoen bleven de kruisribgewelven op natuur­stenen consoles bewaard. De gevelcementering is vermoedelijk van latere datum, misschien 1887 – onder het eigenaarschap van de familie de Looz de Corswarem (toen het smeedijzeren toegangshek met de tot siermotief verwerkte initialen werd aangebracht) of rond 1900, na de verkoop van het domein aan de Brusselse handelaar Karel De Baerdemaeker. Rechts van de oprit, tegen de straat aan, bevindt zich het dienstgebouw: twee langgestrekte, eenlaagse volumes onder zadeldaken, haaks op elkaar, en een eigenaardige vierkante toren (duiventoren?), mogelijk ook circa 1730 te dateren.

Bij de opstelling van het kadaster in 1831 was De Helle eigendom van gravin Marie-Thérèse d'Yve. Het bestond uit het kasteel (perceel nummer 311, inbegrepen de erekoer), de rest van het kasteel­eilandje omschreven als 'lusthof ' (nummer 312), de slotgracht als 'lustvijver' (nummer 310). De 14 meter brede strook die langs drie zijden (noord, oost, zuid) de buitenoever vormde van de ringgracht (nummer 309bis) werd als 'lustdreef ' omschreven; de beplanting van deze dreef wordt op het plan bijna figuratief weergegeven. Het perceel tussen het kasteel en de huidige Gilsonstraat (nummer 309) werd geregistreerd als 'hof ', moestuin maar vermoedelijk met sierelementen (de gebruikelijke vermenging van 'nut en sier'), symmetrisch verdeeld in twee blokken door een met struiken of snoeiboompjes afgebakende oprit. In de zuidwesthoek lag de aanhorigheid met eigen tuintje (nummer 314). Dit alles lijkt erg bescheiden, maar de oprit werd verlengd aan de overzijde van de straat in een 20 meter brede en 700 meter lange dreef (percelen nummers 157 en 157bis), die ­ evenwijdig met de huidige Cornelisstraat via de Ruisbroeksesteenweg aanknoopte met de Bergensesteenweg. Het kasteel Hemelrijk, dat ook toebehoorde aan gravin d'Yve, had ook een dergelijke 'voie triomphale', nagenoeg parallel aan die van De Helle. Beide dreven, gezien hun breedte vermoedelijk dubbele, worden afgebeeld op de Ferrariskaart (1771-1775); zij verloren hun nut en betekenis na de aanleg van het kanaal Brussel-Charleroi in 1827-1832.

Naast het sterk benadrukte axiale perspectief en de symmetrische parterres langs de oprit, bestond het park vooral uit hoogstammige randbeplanting. Enkele bomen uit de 19de-eeuwse aanleg bleven bewaard, onder meer een witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum), enkele haagbeuken (Carpinus betulus), mogelijk relicten van een haag en, nabij de toren, de dikste geregistreerde gele trompetboom (Catalpa ovata) van België. Door de aankoop van twee weiden (percelen nummers 290 en 291) kon Misson de tuinen rond De Helle met 90 are uitbreiden in noordelijke richting, tot aan de Beemdstraat. Op de oudste stafkaarten (1865, 1878, 1891) wordt een park afgebeeld, dat samen met het kasteeleiland, de ringgracht en een eveneens door Misson verworven boomgaardperceel een oppervlakte besloeg van meer dan drie hectare. Deze uitbreidingszone is momenteel grotendeels aangestort, met grind bedekt of overschaduwd door opslag van gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), es (Fraxinus excelsior) en gele bindwilg (Salix x rubens); de kleine verhevenheid links vooraan zou een relict kunnen zijn van een poging om dit gedeelte een zweem van 'landschappelijk' uitzicht te geven. In de oostelijke oever van de ringgracht liet Misson ook een grotje aanleggen en, op de oever erachter, een grotachtige nis van zandsteenknollen met fonteintje en waterbak.

In de jaren 1980 lag het domein er verwaarloosd bij. Bij de ingrijpende sanering en renovatie tijdens de jaren 1990 werd niet alleen de serre vernieuwd, maar werden – naar ontwerp van de huidige eigenaar, Didier Van Bruysel – ook elementen toegevoegd die min of meer ontleend zijn aan de klassieke tuinkunst of een vrije interpretatie ervan: tuinbeelden met figuren uit de klassieke oudheid (van gewapende kunststeen), groene architectuur (arcades) bij middel van gesnoeide levensbomen (Thuja plicata, Thuja plicata 'Zebrina'); door hagen van bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') omsloten en met snoeiboompjes gestoffeerde groene kamers, links en rechts van de met araucaria's (Arau­caria araucana) beplante oprit; met buxushaagjes afgelijnde paden; een nieuwe moestuin op de plaats van de oude, omgeven door hagen (ook bruine beuk), met groene galerijen en geflankeerd door een groene blinde arcade... Ten zuiden van het kasteeleiland werd een 'jardin à l'anglaise' aangelegd in de vorm van een langwerpige vijver met golvende contouren, een eilandje en een beeld van Bacchus (?) bij de cascade aan een van de uiteinden – de in vroege, romantisch geïnpireerde landschapstuinen gebruikelijke evocatie van een arcadisch rivierlandschap.

Merkwaardige bomen (Het cijfer in vet geeft de stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte. Opname in 2003)

  • 1. gele trompetboom (Catalpa ovata) 351
  • 9. witte paardekastanje (Aesculus hippocastanum) 465
  • 36. zuilvormige zomereik (Quercus robur 'Fastigiata') 334
  • Algemeen Rijksarchief Brussel, Kaarten & Plannen nr. 396.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212 Ruisbroek, art. 59, 482 en 1213.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Ruisbroek 1865/4, 1887/30.
  • BAUDOUIN J.C. e.a., Bomen in België. Dendrologische inventaris 1987‐1992, Stichting Spoelberch-Artois in samenwerking met de Belgische Dendrologische Vereni­ ing, 1992, p. 345.
  • DE MAEGD C., Bouwen door de Eeuwen heen – arrondissement Halle-Vilvoorde, Gent, Snoeck-Ducaju, 1977, p. 544.
  • THEYS C., Geschiedenis van Ruisbroek, in Eigen Schoon en De Brabander, 1939, p. 258-262.
  • VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw (XXI), Brussel, Koninklijk Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, 1988, p. 283.
  • WAUTERS A., Histoire des envi­rons de Bruxelles, deel X-A (heruitgave van de editie van 1855), Bruxelles, Editions Culture et Civilisation, 1973, p. 141-155.

Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Kasteel De Helle

  • Omvat
    Personeelswoning kasteel De Helle

  • Is deel van
    Karel Gilsonstraat


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein De Helle [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134770 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.