erfgoedobject

Villa Puttenberg met park

bouwkundig / landschappelijk element
ID
134766
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134766

Juridische gevolgen

Beschrijving

Kasteelvilla en portierswoning, gebouwd in 1928 voor Joseph De Schepper naar ontwerp van Adrien Blomme in een uitgesproken neotraditionele stijl. Park van 3 hectare, aangelegd naar ontwerp van Jules Janlet rond een gedeeltelijk bebost, grotendeels landschappelijk met slechts enkele strakke elementen (oprijlaan); sterkt uitgewerkt toegangshek.

In 1928 liet Joseph De Schepper in een bosperceel op de noordflank van de Ledeberg, naast zijn ­fabriek van mineraalwater 'Léberg Bronnen', een grote villa bouwen en een tuin van circa drie hectare aanleggen. De villa – door het kadaster als 'kasteel' geregistreerd – werd ontworpen door Adrien Blomme (1878-1940), een architect die zich evengoed thuis voelde in de art nouveau als in de neobarok, die modernisme verzoende met barokke gevelspitsen, ontwerper was van de eerste tuinwijk van België (de mijnwerkerscité van Winterslag) en van, onder meer, de Cinéma Métropole in de Nieuwstraat in Brussel. Op de Puttenberg trok hij een uitgesproken traditionalistisch register, te beginnen met de materialen (baksteen en witte zandsteen, leien). Het traditionalisme is het meest uitgesproken in de portiersloge annex garage op de hoek van de Gasthuisstraat en de Puttenbergstraat (overhoekse steunberen, portiek met dakruitertje, windwijzer in siermeedwerk, deur met geprofileerde druiplijst en negblokken).

De toegang van het domein wordt gevormd door een kleine 'lunet' of halfrond pleintje en een mooi smeedijzeren hek met een elegant art-deco-motief (herhaald kromstafmotief tussen verticale spijlen), gevat tussen achthoekige pijlers met smeedijzeren lantaarns en kwartronde muurtjes met gebeeldhouwde cartouches (met onder andere de naam van het domein). De 100 meter lange, rechte oprijlaan, rond 1990 herbeplant met zwarte berk (Betula nigra), mondt uit bij de massieve noordoostgevel, een barokke, in- en uitgezwenkte puntgevel met uitsluitend ramen. De villa oogt het aantrekkelijkst vanuit het noordwesten: een rond torentje met kegeldak, een rondbooggalerij aan de rechterkant en met witte banden omlijste boogramen aan de linkerkant – en ook hier aan de barok ontleende elementen (cartouche en sommige vensteromlijstingen).

Langs deze zijde bevindt zich het landschappelijk gedeelte van de tuin, een naar de beboste dalbodem afhellende grasvlakte, omgeven door hoogstammige sierbeplanting en bezaaid met groepjes bomen – vaak cipresachtigen zoals sawaracipres met pluimvormig vertakte twijgen (Chamaecyparis pisifera 'Plumosa'), Virginische jeneverbes (Juniperus virgi­niana), coloradozilverspar (Abies concolor), weymouthden (Pinus strobus), Corsicaanse den (Pinus nigra subsp. laricio) en – minder courant – balsemzilverspar (Abies balsamea), oosterse levensboom (Thuja orientalis) en witbonte thujopsis (Thujopsis dolobrata 'Variegata'). Het tuinontwerp werd toevertrouwd aan Jules Janlet en uitgevoerd door de firma Michiels uit Scherpenheuvel. Jules Gustave Janlet (1880-1973), bekend van onder meer zijn (nu verdwenen) 'Jardin français' te Heks en de rozentuin bij het kasteel van Laken en insteller van de 'Prix Jules Janlet' voor tuin- en landschapsarchitecten bij de landbouwfaculteit van Gembloux, mag beschouwd worden als een late adept van de 'style Duchêne', de revival van de regelmatig-geometrische, 'Franse' tuinstijl aan het einde van de 19de eeuw, belichaamd in het werk van de Franse tuinarchitecten vader (Henri) en zoon (Achille) Duchêne, met wie hij trouwens zou hebben samengewerkt.

De vraag is in hoever het door Janlet uitgetekende plan nog in de huidige toestand afleesbaar is, of in hoever het werd uitgevoerd. Afgezien van de rechte oprijlaan en een met rododendron en taxus ingeklede trappenpartij links van de oprijlaan zijn er geen strakke, geometrische, architecturale structuren aanwezig. Het landschappelijke overheerst, niet alleen op de glooiing ten noordwesten van het kasteel, maar ook op het steile, beboste talud – vooral beuk (Fagus sylvatica) – aan de andere zijde, waar de genoemde trap naar een wandelweg leidt, een soort van 'corniche', met boeiende uitzichten op het park en de villa.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212A Pamel art. 4068 nrs. 3, 24 en 25.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Pamel 1929/27.
  • DUCHÊNE M. e.a., Architectes-paysagistes 1841-1947. Le style Duchêne, Editions du Labyrinthe.
  • JELLICOE G. e.a., The Oxford companion to gardens, Oxford, New-York, Oxford University Press, 1986, p. 204-205.
  • VAN LOO A. (red.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, Mercatorfonds, 2003, p. 156-157.

Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa Puttenberg met park [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134766 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.