erfgoedobject

Kasteeldomein Winssinger

landschappelijk element
ID
134726
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134726

Juridische gevolgen

Beschrijving

Landhuis uit het vierde kwart van de 18de eeuw, vermoedelijk heropgebouwd na een brand in 1789, aangepast en verbouwd omstreeks 1883; landhuis omgeven door 'jardin à l'anglaise' van 70 are, aangelegd circa 1800, vóór 1830 reeds uitgebreid tot 8,5 hectare, heraangelegd in 1880-1900, opgesplitst in verschillende eigendommen in 1910; talrijke oude bomen, sommige nog uit de 18de eeuw (tamme kastanjes).

Het huidige kasteel in het Molenveld, niet veel meer dan een buitenverblijf of 'hof van plaisantie', en de aanhorigheden zijn als individuele gebouwen herkenbaar op de Ferrariskaart (1771-1775). In vergelijking met andere buitengoederen in de regio zag het domein er toen erg sober uit. Het kasteel bevond zich midden in een vijfhoekig, omhaagd perceel, dat niet rechtstreeks met de oude weg Brussel-Ninove verbonden was. Het werd benaderd vanuit het zuiden, langsheen de bedden van de moestuin en de kasteelhoeve (drie losstaande gebouwen). De diverse tuinbedden zijn waarschijnlijk geen figuratieve weergave van de werkelijkheid, maar een generische. Vermoedelijk ging het om moestuinen, maar de combinatie met sierelementen ('nut en sier') was toen zeer gebruikelijk. Ten oosten daarvan worden op de Ferrariskaart twee boomgaarden afgebeeld – een grote en een kleine – en een hak- of geriefhoutbosje, alles met hagen omgeven. Het domein was in de late 18de eeuw eigendom van baron Philippe Fletté de Flettenfeld (oorspronkelijk von), telg van een uit Duitsland afkomstige familie.

Op de 'Carte topographique de Bruxelles et de ses environs' – een gegraveerde kaart op ongeveer 1/34.000, gepubliceerd in 1810 door voormalig artilleriekapitein Guillaume De Wauthier, wordt het landgoed van Fletté schematisch weergegeven, maar de manuscriptversie op schaal circa 1/5000, die vermoedelijk gelijktijdig met de gegraveerde kaart werd opgemaakt of misschien als uitgangspunt ervoor heeft gediend, maar voor sommige gedeelten (onder meer de rond 1820 aangelegde steenweg Brussel-Ninove) tot 1821 werd bijgewerkt, toont meer details. Het landhuis bevindt zich aan de oostrand van een kleine, informele tuin met kronkelpaden en bosjes. Deze onmiskenbare 'jardin anglais', amper 70 are groot, één van de vroegste in de regio, vormt samen met de boomgaard en de moestuin één van de vier bijna rechthoekige compartimenten (naast boomgaard en moestuin) van het landgoed. In 1830 behoort deze situatie tot het verleden.

De 'lusthof ' zoals opgetekend in het Primitief kadaster (circa 1830) besloeg meer dan 8,5 hectare, waarvan één zesde op het grondgebied Dilbeek. Het kasteel – naar verluidt heropgebouwd na een brand in 1789 (zie brief van J. Stouthuysen) – bevond zich ongeveer in het geografische middelpunt van de lusthof. Ongeveer 80 meter ten westen van het kasteel stonden de dienstgebouwen, enigszins anders afgebeeld dan op de Ferrariskaart, en 150 meter verderop een kleine hoeve of tuinierswoning te midden van een moestuin van 25 are. Vermoedelijk was de ijskelder in het noordoostelijke, beboste gedeelte van het domein (tegen de Ninoofsesteenweg aan) toen al aanwezig. Aan het kasteel werd sindsdien weinig veranderd. De enige substantiële wijziging werd door het kadaster opgetekend in 1883, toen het kasteel zijn huidige, eclectisch getinte aspect kreeg en op de Ninoofsesteenweg in het noorden werd georiënteerd: een bepleisterd huis van twee bouwlagen, vijf traveeën, met een schilddak en een souterrain. In 1883 werden aan de noordzijde twee smalle, achthoekige torens toegevoegd, aan weerszijden van een nieuwe ingangspartij met balkon. De oorspronkelijke ingangstravee in de zuidgevel werd verbouwd tot een gesloten, boogvormig uitstekend middenrisaliet. Het pleisterwerk van de benedenverdieping werd voorzien van schijnbanden en, boven de vensters, 'hanenkammen'. Het schild met 'W' boven het balkon verwijst naar de toenmalige bouwheer en eigenaar: Léopold Winssinger.

Tijdens dezelfde bouwcampagne werd het domein in alle opzichten vervolledigd. Rond 1870 was al een gedeelte van de hoeve ingericht als koetshuis (met twee korfboogpoorten); in 1883 werd ernaast ook een duiventorentje ("vogelvlucht") gebouwd en aan de overkant van de Dreefstraat een ommuurde moestuin met serres aangelegd. De aard en de functie van het huis aan de westrand van het domein, tegen de huidige Dreeflaan aan, kon niet achterhaald worden (boswachters- of tuinierswoning?); in de jaren 1920 werd het overigens grondig herbouwd. De dood van Léopold Winssinger in 1906 betekende het einde van het domein als geheel. Het werd in min of meer gelijke delen verdeeld onder de vier kinderen; daardoor werden kasteel en aanhorigheden van elkaar gescheiden. In de jaren 1970 verkeerde het domein in een verregaande staat van verwaarlozing.

In de loop van de jaren 1980 werd het kasteel grondig gerenoveerd. Tegen de oostgevel werd een glazen wintertuin gebouwd, ter vervangen van de oude, vervallen aanbouwserre, en het parkgedeelte rond het kasteel werd heraangelegd naar ontwerp van de huidige eigenaars. De opvallendste toevoeging is de spiegelvijver ten zuiden van het kasteel; vroeger lag daar een kleine boomgaard. Op de helling tussen de vijver en het kasteel werd een door klassieke voorbeelden geïnspireerde parterre aangelegd en op de diverse plaatsen werden haagjes en in vorm gesnoeide boompjes (meestal buxus) geplant.

De voornaamste zichtas is momenteel noord-zuid geöriënteerd, maar oorspronkelijk was dat anders.

De parkstructuur is niet zichtbaar op de 19de-eeuwse kaarten, maar de rode vlekjes op de ­stafkaart van 1891 wijzen op de aanwezigheid van sierbeplanting, opvallend bloeiende boom- of struiksoorten als rododendron. Pas op de stafkaart van 1924 wordt het net van parkpaden weergegeven, dat vergeleken met de andere parken in de omgeving (bijvoorbeeld het aanpalende domein Steenpoel), aan de spaarzame kant is. Uit de kaart van 1924 en de verspreiding van de oude bomen in het domein blijkt dat de voornaamste zichtas west-oost georiënteerd was en een visuele eenheid omvatte die na de verdeling van het domein bij de dood van Léopold Winssinger door houtopslag en beplantingen op de nieuwe kavelgrenzen verloren ging. Ten westen van het kasteel keek men uit over een naar het noordwesten oplopende, zacht glooiende vlakte, omkaderd door groene en bruine beuken (Fagus sylvatica, Fagus sylvatica 'Atropunicea'), zomereiken (Quercus robur), zilverlinden (Tilia tomentosa), tulpenbomen (Liriodendron tulipifera), mammoetbomen (Sequoiadendron giganteum)... Eindpunt van dit bonte decor werd gevormd door het nog bestaande groepje bruine beuken, niet ver van de Dreeflaan en het Steenpoeldomein. Een pad takte af van de oprit naar het kasteel en beschreef een weidse boog doorheen dit westelijke gedeelte. De noordoostelijke punt van het domein (deelgemeente Dilbeek), op de Ferrariskaart nog ongerepte akkers, werd rond 1800 met beuken beplant (nu met stamomtrekken van meer dan 4 meter). De overgang van dit hoge, beboste gedeelte naar de ruimte rond het kasteel wordt gevormd door abrupte hellingen en 'getuigeheuveltjes'; mogelijk werd hier ooit zand of zandsteen gewonnen.

Uitzonderlijk is het grote aantal dikke en oude bomen verspreid over de diverse 'kavels' van het Winssinger-park. Een vijftal tamme kastanjes met stamomtrekken tot meer dan 5 meter werd ongetwijfeld aangeplant in de late 18de eeuw. Uit de Flettéperiode (het vroege landschapspark) dateert een hele reeks groene en bruin beuken, platanen (Platanus x hispanica), een tulpenboom (geveld in 1996) en misschien ook één van de mammoetbomen. Bijzonder rijk is ook de spontane plantengroei met, in het beboste gedeelte, de voor de Brusselse regio onvermijdelijke wilde hyacint (Hyacinthoides non‑scripta) en in het westelijk gedeelte verschillende plekken met waternavel (Hydrocotyle vulgaris), een soort die bijna uitsluitend in de Kempen voorkomt.

Merkwaardige bomen (Opname 19 juli 2000. Het cijfer in vet geeft de stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte.)

  • 4. tamme kastanje (Castanea sativa) 438
  • 20. Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera) 311
  • 23. gewone haagbeuk (Carpinus betulus) 226
  • 28. mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) 368
  • 36. tamme kastanje (Castanea sativa) 487
  • 37. tamme kastanje (Castanea sativa) 412
  • 42. gewone plataan (Platanus x hispanica) 435
  • 51. gewone beuk (Fagus sylvatica) 403
  • 54. tamme kastanje (Castanea sativa) 502(50)
  • 57. gewone beuk (Fagus sylvatica) 423
  • 69. gewone beuk (Fagus sylvatica) 435
  • 73. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 402
  • 74. gewone haagbeuk (Carpinus betulus) 252
  • 77. tamme kastanje (Castanea sativa) 519
  • 78. mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) 601
  • 80. gewone moerascipres (Taxodium distichum) 338
  • 85. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 693
  • 87. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 418
  • 89. Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera) 418, afgestorven en geveld in 1996

 

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212 Itterbeek, art. 106, art. 624 nr. 6 en 7, art. 1014, 1118, 1119, 1120 en 1121; Dilbeek, art. 149.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Itterbeek 1883/16.
  • Onroerend Erfgoed [Vlaams-Brabant], Beschermingsdossier dorpsgezicht Itterbeek, verantwoordingsnota bij het beschermingsvoorstel (DE MAEGD C., 1979).
  • VAN ROMPAEY E. & DELVOSALLE L., Atlas van de Belgische en Luxemburgse flora – pteridophyten en spermatophyten (2de uitgave), Meise, Nationale Plantentuin, 1979, kaart 652.

Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Rombauts, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Het domein heeft twee toegangen: één ter hoogte van de Ninoofsesteenweg en één aan de zuidelijke zijde van het domein in de Kerkstraat. De inrit ter hoogte van de Ninoofsesteenweg wordt geflankeerd door twee hardstenen hekpijlers op vierkante plattegrond, bekroond met een bolornament. De hekpijlers aan de inrit ter hoogte van de Kerkstraat zijn soberder uitgewerkt en zijn uitgevoerd in rode baksteen, opgesmukt met banden van witte natuursteen en voorzien van hardstenen dekstenen. De toegang aan de zuidelijke zijde van het domein is voorzien van een vernieuwd smeedijzeren hek.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties

  • Omvat
    Kasteel van Winssinger en bijgebouwen

  • Is deel van
    Ninoofsesteenweg

  • Is deel van
    Steenpoel


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Winssinger [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134726 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.