erfgoedobject

Domein Herkenrode

landschappelijk element
ID
134504
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134504

Beschrijving

Omgracht buitengoed met hoeve 'De Warande'uit de 18de eeuw en villa uit 1964; sterrenbos en een getrapte, met linden beplante motte met paviljoen, aangelegd rond 1750, oorspronkelijk 15 hectare; de bouw van een nieuw landhuis rond 1860 ging gepaard met een beperkte landschappelijke aanleg (behoud van omgrachting en sterrenbos), die rond 1930 werd uitgebreid; bouw van een nieuw huis in 1964; sinds 1970 is Herkenrode uitgegroeid tot een van de merkwaardigste dendrologische collecties van West-Europa.

Het buitengoed van de burgemeester

Het landgoed Herkenrode werd aangelegd door Jean-Baptiste van Herckenrode, hoofdmeier van Leuven in 1751-1758 en tot 1759 eigenaar van de heerlijkheid Steenbergen, maar het is niet uitgesloten dat het geënt werd op een bestaand domein (A. Wauters verbindt Herkenrode met het middeleeuwse slot Horst). Op de Ferrariskaart, 1771-1775 wordt een omgracht, rechthoekig perceel afgebeeld, 30 meter breed en 100 meter lang, dat in twee nagenoeg gelijke helften wordt verdeeld door een smal, langgerekt landhuis, dwars opgesteld, omgeven door tuinbedden of parterres. Buiten de ringgracht, tegen het kanaal Leuven-Rupel aan, worden enkele kleine gebouwen afgebeeld en iets wat op een grote vierkanthoeve lijkt. Het landgoed, zowat 15 hectare, zou voor het grootste gedeelte uit bos hebben bestaan, door rechte dreven in blokken verdeeld die door diagonalen werden doorsneden. Het 'eiland' lag geprangd tussen twee evenwijdige dreven.

Het is bekend dat sommige Ferrariskaartbladen niet helemaal betrouwbaar zijn. Op één van de zogenaamde vaartrollen, in feite figuratieve onteigeningsplannen voor de aanleg van het genoemde kanaal (bewaard in het Leuvense stadsarchief), wordt ongetwijfeld een meer betrouwbaar beeld gegeven. De vermeende vierkanthoeve blijkt een ronde of achthoekige motte te zijn, opgebouwd uit drie trappen en bekroond met een zeshoekig paviljoen in Louis XV-stijl met een uitgezwenkt koepeldak. Deze motte lag buiten het goed, aan de overzijde van de oude, slingerende, met bomen afgezoomde weg van Mechelen naar Leuven, waar zich het toegangshek en de twee dienstgebouwen bevonden. Deze circa 5 m hoge, in drie trappen aangelegde, met linden beplante en omwaterde heuvel doet sterk denken aan de 'Parnassusberg' of 'Linderonde' in Heverleebos. Eigenaardig is de kruidlaag die bijna uitsluitend uit eikvaren (Polypodium vulgare) bestaat. Werd deze heuvel doelbewust als tuinelement aangelegd of gaat het om recyclage? Langs de vaart Leuven-Rupel komen verschillende ronde motten voor, onder meer te Tildonk; de motte van Herkenrode beantwoordt min of meer aan hun standaardmaat: 30 à 40 meter diameter. Het is dus mogelijk dat Herkenrode op een oudere site werd opgetrokken.

Via een rond ereplein met een padenkruis was het 'eiland' te bereiken. Het landhuis nam de hele breedte van het eiland in beslag. Zowel de voor- als de achtertuin waren kruisgewijs ingedeeld in vier omhaagde parterres. Het landhuis zelf was – voorzover de tekening op de kaart toelaat in detail te treden – vijf traveeën breed, met een verhoogde of door frontons bekroonde middentravee, langs weerszijden uitlopend in lagere aanbouwen van drie traveeën. Het is niet duidelijk waarvoor het perceel met het Sint-Andrieskruis ten noorden van (op de tekening onder) het eiland werd gebruikt. Het bos ten westen van het landhuis werd ontsloten door een ruit- en kruisvormig tracé van dreven. Opmerkelijk is de kleine rotonde op de west-oostgerichte dreef, mogelijk met een beeld of vaas. Het strookperceel met de 'patte d'oie' ten oosten (links) van het eiland was vermoedelijk een boomgaard (zoals het latere Primitieve perceel 277).

Herkenrode bij het begin van de 19de eeuw

Op de Primitieve kadasterkaart (1819) wordt grosso modo nog dezelfde configuratie getoond, maar het bos met de dreven zou toen dubbel zo groot zijn geweest. Deze 'Waerande' besloeg in 1819 de hele ruimte tussen het eiland, de Beeksestraat (nu Vijverbos genoemd) en het aan het einde van de 18de eeuw aangelegde kasteelpark van Wespelaar – 10 hectare waarvan het grootste gedeelte hooghout ("haute futaie"). Het drevenpatroon werd uitgewerkt tot een klassieke 'patte d'oie' die van het landhuis uitstraalde en waarop twee 'sterren' werden geënt. Eén van de dreven mondde uit op de motte bij de vaart, die als lustgrond ("terrain d'agrément") werd geregistreerd en via een (nog bestaand) brugje toegankelijk was. De rotondeachtige uitstulping in een van de dreven werd ook door landmeter Voncken van het kadaster uitdrukkelijk weergegeven. Een gevorkte hoofd­as vormde de ruggengraat van het landgoed: een trechtervormig laantje (de hoofdtoegang vanaf de vaart, al aanwezig in 1750), uitlopend op een ovaal ere-erf en verlengd in twee evenwijdige dreven met daartussen het eiland. Het landhuis was indrukwekkend genoeg om door de inspecteur van het kadaster als 'château' te worden bestempeld.

De aanhorigheden – remise links, L-vormige boerderij rechts – flankeerden de hoofdtoegang. In de stippellijnen op de kadasterkaart is de indeling nog herkenbaar van de voor- en achtertuinen van 1750. Het strookperceel (1,5 hectare) ten oosten van de as was boomgaard, zoals in 1750. De als tuin, lusttuin en lustvijver geregistreerde percelen besloegen nog geen twee hectare. Opmerkelijk is dat het ereplein en het eilandperceel gewoon als 'tuin' staan geregistreerd, normaal te begrijpen als moestuin maar vermoedelijk een combinatie van 'nut en sier'. De strook tussen de twee dreven ten noorden van het eiland (in 1750 met een Sint-Andrieskruis) was rond 1820 gewoon bouwland. De Primitieve kadastrale indeling bleef tot op heden behouden, ondanks de veranderingen op het terrein. Toen het kadaster werd opgesteld was het goed eigendom van Gerard d'Onyn de Chastre, burgemeester van Leuven in 1808-1811 en in 1818-1830, zoon van Marie Cathérine de Herckenrode. Uiteraard ging het nog steeds om een buitenverblijf.

Landschappelijke kronkels in een strak kader

Het 18de-eeuwse landhuis werd omstreeks 1860 afgebroken en vervangen door een villa: een witgepleisterd dubbel huis van twee bouwlagen en drie traveeën onder een schilddak. De voorgevel bevond zich (zoals vroeger) aan de zuidzijde; de ingangstravee was uitgewerkt tot een risaliet met een boogfronton en een halfrond bordes. Op de stafkaart van 1864 worden alleen het sterrenbos en de motte bij de vaart in detail afgebeeld; de onmiddellijke omgeving van het kasteel, aangeduid met een rood kruisje, werd blanco gelaten. Vermoedelijk werd er toen nog volop gewerkt. Op de stafkaart van 1892 verschijnt de nieuwe aanleg, stilistisch hybride, want niet alleen het sterrenbos maar zelfs het rechthoekige eiland overleefde de heraanleg. Het 'landschappelijke' bleef beperkt tot een lusvormige kronkel ten noorden van het eiland.

Nieuwe impulsen

In 1931 (de volgende stafkaarteditie) was uiteindelijk ook de ringgracht verdwenen. Het landhuis bevindt zich op het snijpunt van twee lussen – een kleine zuidelijke, waarin de vorm van het oude ereplein doorschemert, en een grote, ingesnoerde noordelijke lus, die de voornaamste vista en een vijver met golvende contouren omsluit. Het domein Herkenrode was in 1924 aangekocht door de eigenaar van het aanpalende kasteel van Wespelaar: burggraaf Guillaume de Spoelberch. Tussen 1947 en 1954 werd het domein Herkenrode, samen met het aanpalende kasteel van Wespelaar, verhuurd aan een Vlaamse katholieke jeugdbeweging (KSA). De 'Hertogenburg', zoals de huurders dit geheel doopten, werd gebruikt voor vakantiekampen, studie- en vormingsdagen. De motte bij het kanaal speelde als 'Ridderheuvel' een belangrijke rol in de romantische initiatierituelen van de vereniging (nachtwaken, ridderslagen enzomeer). In 1964 werd het honderd jaar oude landhuis afgebroken en vervangen door een classicistisch geïnspireerd gebouw aan de noordrand van het domein, buiten de oorspronkelijke hoofdas. De dienstgebouwen ten westen van de as, nabij de ronde motte – serre, oranjerie, koetshuis – werden afgebroken en niet meer heropgebouwd.

Vandaag wordt Herkenrode bewoond en onderhouden door Philippe de Spoelberch, voorzitter van de Vereniging Belgische Dendrologie, die sinds 1970 het beheer bepaalt. Het sterrenbos en de bossen ten noorden van de Beeksestraat (nu Vijverbos) werden ingrijpend uitgedund en verrijkt met tal van nieuwe soorten en variëteiten. Tuinarchitect Jacques Wirtz ontwierp in 1979 een formele, uit groene (door hagen van beuk, buxus of taxus omheinde) kamers opgebouwde structuur ten oosten van het landhuis. Ze worden gebruikt als moes- en kweektuinen en gedeeltelijk ook voor de uitstalling van zeldzame bomen en struiken – vooral Magnolia, Viburnum, Amelanchier en Cornus. De gemengde perken in of langs de vista naar het kanaal zijn beplant met vaste planten, struiken en bomen die in de eerste plaats gekozen werden wegens hun esthetische kwaliteiten.

De noordelijke helft van het voormalige sterrenbos herbergt een belangrijke collectie rododendrons, stewartia's, esdoorns en hydrangea's. In de zuidelijke helft bleef de sterstructuur bewaard. Vanaf 1986 werd op de weilanden ten noorden van de Vijverbossen een arboretum uitgebouwd. Het domein Herkenrode bestaat momenteel uit 10 hectare 'tuin' – samenvallend met de vroegere sier- en moestuinen en het sterrenbos – en 15 hectare 'arboretum' – bos en voormalige weiden ten noorden van de Beeksestraat. Het mag beschouwd worden als een van de belangrijkste dendrologische collecties van West-Europa.

Talrijke jonge bomen, vaak van Oost-Aziatische afkomst, behoren tot de eerste die in België werden aangeplant, onder meer Maackia amurensis, Stewartia monodelpha, Magnolia officinalis var. biloba, Pinus densiflora 'Umbraculifera', verschillende soorten eik (Quercus glandulifera, Quercus macrolepis), linde (Tilia chinginana) en esdoorn (Acer barbinerve, Acer micranthum, Acer pycnanthum). Van de oude aanplantingen is niet zoveel overgebleven: gewone haagbeuk met ingesneden blad (Carpinus betulus 'Incisa') met 312 centimter stamomtrek en kampioenexemplaren van hinokischijncipres (Chamaecyparis obtusa) en sawaraschijncipres (Chamaecyparis pisifera)

Merkwaardige bomen (metingen 1986 en 1990 door eigenaar).
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeter weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • haagbeuk met ingesneden blad (Carpinus betulus 'Incisa') 312;
  • hinokischijncipres (Chamaecyparis obtusa) 193;
  • sawaraschijncipres (Chamaecyparis pisifera) 210;
  • Amerikaanse amberboom (Liquidambar styraciflua) 248.
  • Stadsarchief Leuven.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger [212A] Wespelaar, art. 694.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschetsen Wespelaar 1964 nr. 38 en 1966 nr. 22.
  • BAUDOUIN J.C. en anderen, Bomen in België. Dendrologische inventaris 1987-1992, Stichting Spoelberch-Artois in samenwerking met de Belgische Dendrologische Vereniging, 1992, p. 306-307.
  • CASTEELS R., 800 jaar domein de Spoelberch te Wespelaar, Haacht, HAGOK, 1997, p. 403.
  • DANCKAERT L., Ferraris: een man, een gebouw, twee kaarten, in Monumenten en Landschappen 16(5), 1997, p. 6-20.
  • DENEEF R. & WIJNANT J.., Oud-Heverlee (Oudheverlee): Heverleebos en Meerdaalwoud, p. 159-164, in Inventaris Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen – Bierbeek, Boutersem, Oud-Heverlee, Glabbeek M&L cahier 9, Brussel, Afdeling Monumenten en Landschappen, 2004.
  • LAMEERE J.B., Aenteekeningen van merkweerdige geschiedenissen voorgevallen binnen Loven (en omliggende) 1784-1835, jubileumuitgave Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Leuven en omgeving, Leuven, Peeters, 1986, alfabetische index personalia, p. 331.
  • PEETERS M., Gids voor oud Leuven, Antwerpen, Standaarduitgeverij – Bussem, Fibula Van Dishoeck, 1983, p. 158, 276.
  • WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxelles, VII, heruitgave van de editie van 1855, Bruxelles, Editions Culture et Civilisation, 1972, p. 270.

Bron: DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
Auteurs: Deneef, Roger; De Jaeck, Herlinde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Domein Herkenrode [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134504 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Gemeente Haacht

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.