erfgoedobject

Tuin van het landhuis Ter Lenen

landschappelijk element
ID
134181
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134181

Juridische gevolgen

Beschrijving

Landhuis gebouwd in 1820 bij een oude pachthoeve, achteraf verbouwd; vijver als relict van een vroege landschappelijke aanleg achter het huis, sporen van een symmetrische sierbeplanting van circa 1900 (oorspronkelijk 1 hectare) op een kunstmatig heuveltje voor het huis.

Het landgoed Ter Lenen ligt op de rechteroever van de Melsterbeek, te midden van het weide- en beemdengebied. Tot de Franse Revolutie maakte de hoeve Ter Lenen deel uit van de uitgestrekte bezittingen van de iets zuidelijker gelegen cisterciënzerinnenabdij van Oriënte, die de "curia de Leenen" in 1240, samen met 52,5 bunder of ruim 60 ha akker- en weiland, had gekocht van zekere Rolin de Lare. In de 14de eeuw was Ter Lenen een belangrijke exploitatie, want de hoeve omvatte onder meer twee schuren, twee schaapstallen en een paardenstal. Op de Ferrariskaart (1771-1775) wordt de "cense Ter Lenen" afgebeeld als een complex van losstaande gebouwen op een omgracht, rechthoekig 'eiland'. Een moestuin besloeg het grootste gedeelte van de noordelijke helft van dit eiland. Beemden, hoogstamboomgaard en akkergronden vormden de ruimere omkadering.

Bij de openbare verkoop in 1798 kwam de Ter Lenen in handen van de Zoutleeuwse familie Coenen, die onafgebroken eigenaar bleef tot 1963. De Primitieve kadasterkaart die landmeter Denis in 1827 uittekende, geeft in vergelijking met de Ferrariskaart een totaal gewijzigd beeld. Het hoevecomplex is tot twee vleugels gereduceerd en op de plaats van het zuidoostelijke deel van de deels gedempte omgrachting bevindt zich een nieuw, nagenoeg vierkant volume, te identificeren met het huidige kasteeltje. Van de ringgracht op de Ferrariskaart valt niets meer te bespeuren. Het kasteeltje kijkt in noordwestelijke richting uit op een grillige, langgerekte vijver, in oorsprong misschien wel een baksteenkleiput, maar een "lustvijver" van 34,5 are volgens het Primitief kadaster, die het bestaan suggereert van een vroege landschappelijke tuin, een 'jardin anglais'. Tussen 1800 en 1820 (zwaartepunt rond 1810) werden tal van tuinen en parken in de regio – meestal beperkt in oppervlakte en formeel, regelmatig, geometrisch, 'Frans' of hoe ook genoemd – in een nieuw, 'onregelmatig' kleedje gestoken. De golvende contouren van de waterpartijen, verbredingen, aanzwellingen en plotse vernauwingen – vaak gaat het om opgestuwde en verbrede beken en grachten, soms om ontginningskuilen – is typisch voor deze vroegromantische of vroeglandschappelijke aanleg.

De "lustvijver" werd in 1827 volgens de kadastrale legger eigenaardig genoeg omgeven door utilitaire percelen: boomgaard (nr. 49), weide (nr. 48), tuin-zonder-meer (nrs. 42 en 46) en rond het kasteeltje zelfs ordinair bouwland (nr. 43bis). Het 320 m lange en 15 m brede strookperceel nr. 40 was een dreef, die vanuit het zuidoosten bij de hoevegebouwen uitmondde. Hij verbond Ter Lenen via de Oppenstraat met de dorpskern van Rummen en vormde de hoofdtoegang. De huidige toegangsweg vanuit het zuidwesten, aan de Verdaelstraat gemarkeerd door een hek met twee pijlers van rode en gesinterde baksteen en een flankerend hekwerk, werd rond 1880 aangelegd (de in het smeedwerk verwerkte initialen 'VC' staan voor de toenmalige eigenaar Victor Coenen), maar de monumentale, arduinen rondboogpoort met gegroefde omlijsting getuigt van het oorspronkelijke belang van de noordoostelijke toegang, hoewel deze poort deel uitmaakt van een rond 1897 gebouwde stalvleugel.

Aan de hand van kadastergegevens kunnen de drie grote fasen van de late bouwgeschiedenis worden gereconstrueerd. Rond 1844 werd het kasteeltje achteraan (aan noordwestzijde) uitgebreid met twee haakse stalvleugels waardoor een ruime binnenplaats ontstond. Het balkonhekken geeft het jaartal 1820 aan, maar de mezzanine onder het overkragend leien schilddak met klokkenruiter is typisch voor een groot aantal landhuizen in de regio gebouwd in de periode 1840-1865 en werd mogelijk aangebracht tijdens de in 1844 of 1869 geregistreerde verbouwingen (beide "agrandissement" volgens de kadastrale legger). Het jaartal 1820 is als chronogram ook verwerkt in de gedenkplaat boven de ingangstravee, waarop de naam van de oorspronkelijke bouwheer wordt vermeld: "Francisco Ludovico Coenen". De rood- en witgeschilderde cementbepleistering met schijnvoegen is wellicht van latere datum. Een van de twee oudere hoevevleugels bleef bewaard, werd verlengd en vormde de aanzet tot een tweede binnenplaats. Circa 1869 werd in het verlengde van deze oude vleugel een vrijstaande, open berging opgetrokken terwijl meer zuidwestwaarts, aan de overzijde van de Melsterbeek een groot rechthoekig volume met cirkelvormige aanbouw verscheen. Hoewel de leggers van een "peerdenstal" spreken, gaat het ongetwijfeld om de huidige langsschuur waarvan de aanleunende rosmolen intussen verdwenen is. De campagne werd rond 1897 afgerond met de bouw van de stalvleugel haaks op de Melsterbeek en van een brouwerij en een stokerij die samen met het nieuwe poortgebouw een tweede binnenplaats omsluiten. In 1900 wordt melding gemaakt van de installatie van een stoommachine en vanaf 1903 is er ook sprake van een stoomstokerij. De brouwerij-stokerij sloot haar deuren vlak voor de Eerste Wereldoorlog en werd nadien volledig ontmanteld.

Rond de 'lustvijver' zijn geen sporen van sierbeplanting aanwezig. Ook de boomgaard rond de vijver, afgebeeld op de stafkaarten van 1871, 1886 en 1904, is verdwenen. De siertuin sterkte zich uit voor (ten zuidoosten van) het kasteeltje. De oorspronkelijke twee percelen werden in 1869 verenigd tot één 'lusttuin' van iets meer dan één hectare (perceel nr. 42b). Op de stafkaarten van 1886 en 1904 wordt een regelmatige, uit vier kwadraten bestaande tuin afgebeeld. Deze symmetrie is nog min of meer bewaard in de huidige toestand. De centrale as wordt gevormd door een circa 40 m lang grindpad op de kruin van een langwerpige ophoging, die vanaf het monumentale, bijna gevelbrede bordes naar het uiteinde van de ophoging leidt, dat gemarkeerd wordt door een bontbladige esdoorn (Acer pseudoplatanus 'Leopoldii') (gestorven in 2000). Symmetrisch ten opzichte van dit pad staan oude struiken opgesteld, met name hulst (Ilex aquifolium) en gele kornoelje met witgerand blad (Cornus mas 'Variegata'). Naast het kasteeltje en aan de rand van de ophoging bevinden zich nog twee sierbomen, respectievelijk een vederesdoorn met geel gerand blad (Acer negundo 'Aureomarginatum') en een zomereik met witgemarmerd blad (Quercus robur 'Albomarmorata'), de dikste geregistreerde voor België. Deze bomen en struiken werden vermoedelijk rond 1900 aangeplant.

Merkwaardige bomen (opname 4 juni 2002)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • 1. vederesdoorn met geel gerand blad (Acer negundo 'Aureomarginatum') 263
  • 2. zomereik met witgemarmerd blad (Quercus robur 'Albomarmorata') 279
  • 7. gele kornoelje met witgerand blad (Cornus mas 'Variegata') 65 (30), dikste van twee
  • 9. gele bindwilg (Salix x rubens) 399 (120)
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Rummen, art. 29 nrs. 33-43, 57 en 82.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Rummen 1844 nr. 7, 1869, nr. 16 en 1897, nr. 14.
  • BAUDOUIN J.C. e.a., Bomen in België. Dendrologische inventaris 1987-1992, Stichting Spoelberch Artois i.s.m. de Belgische Dendrologische Vereniging, 1992, p. 386.
  • BROUETTE E., Abbaye d'Orienten, à Rummen, in Monasticon belge, IV, Province de Brabant, vol. 2, 1968, p. 499-509.
  • BUVE C., Beschrijving der Kloostergoederen van Oriente gelegen te Rummen, Hageland Gedenkschriften, IX, 1915, p. 187-197.
  • RUYTINX L. e.a., Geetbets, Rummen, Grazen – Het is niet meer zoals het was, 1995, p. 85.
  • WAUTERS A., Géographie et histoire des communes belges. Arrondissement de Louvain. Canton de Léau, Brussel, 1887 (herdruk van 1963), p. 198.
  • WOLTERS M.J., Notice historique sur la commune de Rummen et sur les anciens fiefs de Grasen, Wilre, Bindervelt et Weyer, Gent, 1846.

Bron: DENEEF, R., 2008. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Zuidoostelijk Brabant - Haspengouw: Geetbets, Hoegaarden, Kortenaken, Landen, Linter, Tienen, Zoutleeuw, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Kasteelsite Ter Lenen

  • Is deel van
    Rummen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tuin van het landhuis Ter Lenen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134181 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.