erfgoedobject

Kasteeldomein Drie Torens

landschappelijk element
ID
134055
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134055

Juridische gevolgen

  • omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel Drie Torens
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Neoclassicistisch kasteel met aanhorigheden gebouwd omstreeks 1786 op een oudere kasteelsite met kasteelmotte; kasteeldomein met één van de oudste 'Engelse' tuinen van België, oorspronkelijk 4,5 hectare; kunstmatige 'rivier' met een eilandje en architectonisch reliëf (heuveltjes); driezijdige piramide (tetraëder) boven ijskelder; bouw van een neotraditionele kapel in 1884 naar ontwerp van architect Henri Beyaert; domein met tweehonderd­jarige platanen en merkwaardige dendro­logische collectie.

Het kasteel van Ursene

Waarom het kasteel in het gehucht Ursene ten westen van de dorpskern 'Drie Toren(s)' wordt genoemd, is niet meteen duidelijk. Op de oudste afbeelding van het kasteel – een figuratieve kaart uit de 'Generale metingh ende Caertboeck der Prochie van Londerseel' opgemaakt door Jan van Acoleyen in 1709-1710 – wordt een waterkasteel met vier hoektorens afgebeeld en het huidige, in 1786 opgetrokken kasteel heeft geen torens. De naam duikt op in een schenkingsakte van 1595, toen Joost van Ursene "het hoff ten Drie Torrens, gemeynelyck genoempt 't hoff van Ursene oft van Asscherayen" samen met een 'huis van plaisantie', een hoeve, vijvers, weiden, akkers en bossen en de bijbehorende heerlijkheid, aan zijn kleinzoon vermaakte. De naam 'Asscherayen', vervorming van 'Schreyhane', verwijst naar het riddergeslacht dat in de 12de eeuw het hof en de heerlijkheid van Ursene bezat. Op de Ferrariskaart (1771-1775) wordt het kasteel – "Chateau d'Asschereyen" – afgebeeld met een Uvormige plattegrond, zonder de westvleugel die het binnenplein afsloot.

Charles-Henri-Ghislain Boot, heer van Sombeke, Ursene, Londerzeel en – vanaf 1783 – graaf van Veltem, gaf in 1786 (volgens de gevelsteen rechts van de voordeur) het kasteel zijn huidige vorm: een bakstenen gebouw met een vierkante plattegrond, oorspronkelijk witgepleisterd, vijf bij vijf traveeën, met een souterrain, een hoge bel-etage, een minder hoge verdieping en een mezzanine onder het afgeknotte leien schilddak met dakkapellen en hoge schouwen. Een terras omgeven door een balustrade met siervazen op de hoeken, vormt de top van het dak. De versiering is beperkt tot de omlopende tandlijst tussen de verdieping en de mezzanine, de balustrade op het dak en de rechthoekige spiegels onder de ramen van de verdieping. De oorspronkelijke witte bepleistering is verdwenen; het zichtbare baksteenmetselwerk wordt opgefleurd door negblokken en hoekkettingen van witte zandsteen en door de arduinen lateien en dorpels van de vensters. Een perron voor de drie middelste traveeën van de westgevel, via trappen langs weerszijden toegankelijk, vormt de hoofdtoegang. Op een ansichtkaart van circa 1900 wordt dit perron overdekt door een houten portiek, dat volgens latere ansichten tot een bogengalerij werd omgevormd. Op een schilderij van rond 1860 is het perron echter niet overdekt, net als nu. Dit schilderij toont een merkwaardig verschil met de latere afbeeldingen: het dak oogt veel lager, het dakterras veel groter en de balustrade met de siervazen veel monumentaler. Maar dit kan samenhangen met de perspectiefweergave waarvoor de schilder koos.

Tot de bouwcampagne van 1786 – zie de jaarsteen "14 mey 1787" – hoorden ook de twee koetshuizen, langs weerszijden van de toegang tot het domein aan de Drietorenstraat, symmetrisch opgesteld ten opzicht van de rechte, brede oprijlaan en het kasteel. Oorspronkelijk waren ze ook witgepleisterd, sober neoclassicistisch, de naar de oprit gekeerde gevels met vijf rondbogen op zandstenen pilasters en een blinde mezzanine en daartussen een ver uitstekende kordonlijst, echo van de tandlijst van het kasteel. Het koetshuis aan de linkerzijde brandde in 1914 af en werd niet meer heropgebouwd. De voormalige hoeve links (ten noordoosten) van het kasteel – een bakstenen boerenhuis van één bouwlaag onder een pannen zadeldak, gaat waarschijnlijk terug tot de 17de of de vroege 18de eeuw en is ook herkenbaar op de Ferrariskaart. De dienstvleugel met zijn rondboogarcade sluit er in een stompe hoek bij aan en is mogelijk het koetshuis van vóór de bouwcampagne van 1786. Een oranjerie – een obligaat bestanddeel in elk groot landgoed uit die periode – komt in Londerzeel niet voor.

De piramide

Uniek en vermoedelijk ook rond 1786 opgetrokken is de piramide op een heuveltje ten zuidwesten van het kasteel, tegen de Drietorenstraat aan. Zoals in het kasteel van Wespelaar vormt zij de bovenbouw van een ijskelder met een eivormige bewaarruimte, nadien omgevormd tot een fruitbewaarplaats. Waarschijnlijk heeft ze ook een maçonnieke betekenis, maar over Boots eventueel lidmaatschap van de loge is ons niets bekend. Voor zover we konden nagaan is de piramide van Londerzeel vol, in tegenstelling tot de holle piramide van Wespelaar. Eigenaardig zijn ook de verticaal geribbelde zandstenen waarmee de piramide werd afgewerkt. Tenslotte is ze ook driehoekig – bij nader inzien een regelmatig viervlak, de tetraëder, één van de 'platonische lichamen', regelmatige veelvlakken die elk voor één van de vier elementen symbool zou staan. Door zijn scherpe punten brengt Plato in de Timaeus-dialoog de tetraëder in verband met het vuur. Ook speelt hij een rol in diverse esoterische stromingen.

De Engelse tuin

De bouw van het nieuwe kasteel ging gepaard met de heraanleg van de omgeving. De Primitieve kadasterkaart, opgemaakt door J.G. Voncken in 1821, geeft een accuraat beeld van de nieuwe, tot op heden bewaarde situatie. De buitenste ringgracht, die op de Ferrariskaart het landgoed omvatte, bleef behouden, net als de bestaande, tot circa 50 m brede uitstulping ten noorden van het kasteel, die vanouds het reservoir vormde van de watermolen ten noorden van het kasteel. De slotgracht had al ten tijde van Ferraris zijn westelijke arm verloren en bleef verder onaangeroerd. Behouden bleef ook het vierkante vijvertje (perceel nr. 174) ten zuiden van het kasteel, waarvan de strakke vorm min of meer werd afgezwakt en van twee appendices werd voorzien – één ervan met een brugje. De grond van de uitgraving vinden we terug in een nabijgelegen heuveltje.

Nieuw is de 250 m lange, licht gebogen 'rivierarm', afgetapt van de Molenbeek, die vanaf de oostgrens van het domein van onder een brug te voorschijn komt, halverwege verbreedt tot bijna 30 m – plaats genoeg voor een gestroomlijnd eilandje – en ten slotte na 170 m in de slotgracht uitmondt. De heuvels ten zuiden van de 'rivier' werden ongetwijfeld opgeworpen met aarde van de uitgraving. Bucolische 'rivierlandschappen', als het kon met meanders of eilandjes, waren een populair motief niet alleen tijdens de hele 19de eeuw, maar ook in de vroegste 'Engelse' tuinen. Bij gebrek aan een echte rivier werden onooglijke beekjes opgestuwd of uitgegraven om deze illusie te creëren. Het spectaculairste voorbeeld voor België is het kasteelpark van Laken, aangelegd enkele jaren vóór dat van Londerzeel. De slotgrachten werden in een dergelijk kader meestal omgewerkt tot 'meanders'. Charles Boot behield om een of andere reden de strakke, rechte oevers van de slotgracht. Hij voegde zelfs één strakke as toe, waarvan het kasteel het middelpunt vormde: de oprijlaan, die achter (ten oosten van) het kasteel verlengd werd in een 20 m brede dreef, die kadastraal slechts voor een gedeelte als perceel nr. 154 wordt weergeven. Uit de oudste stafkaarten (1864, 1892) blijkt echter dat deze dreef tot aan het kasteel doorliep en de grens vormde tussen het Engels park en de nutstuinen.

Toen de Primitieve kadasterkaart werd opgesteld (1821), was het domein Drie Torens, samen met 200 hectare landbouwgrond, weiden en bossen op Londerzeels grondgebied, eigendom van Henriette d'Olmen, een familielid van Charles Boot, die in 1828 kinderloos overleed te Wenen. Zij was de echtgenote van Jean-Charles-Laurent-Joseph, burggraaf de Spoelberch la Bawette, wiens zoon Louis (in feite Jean-Baptiste-Louis-Charles de Spoelberch la Bawette, °1787-†1825) als titularis van het artikel 260 van de kadastrale legger optreedt. De twee percelen lusttuin (nrs. 173 en 169) strekten zich uit over bijna 4,5 hectare; het grootste ten zuiden van de 'rivier' omvatte de oprijlaan, de twee koetshuizen, de piramide en de kleine vijver. De moestuin besloeg 1,5 hectare (nr. 166) ten oosten van het kasteel en tegen de neerhofgebouwen aan was er nog een tweede moestuinperceel (nr. 165) van slechts 7 are. De stafkaart van 1864 laat de grens tussen de grote moestuin samenvallen met de voormelde dreef ten oosten van het kasteel, in het verlengde van de oprit, maar op de Primitieve kadasterkaart wordt dit gedeelte van de dreef niet weergegeven en de grens tussen moes- en lusttuin wordt zuidelijker gesitueerd. De structuur van het oorspronkelijke landschapspark in 1864 verschilt weinig van de huidige: de 'rivier' als voornaamste zichtas, geflankeerd door stroken gazon van wisselende breedte, langs de zuidkant (linkeroever) begrensd door bosplantsoen en de twee voormelde heuvels, langs de noordzijde (rechteroever) door een met solitairen en 'clumps' (boomgroepjes) gestoffeerde strook. Acht platanen (Platanus x hispanica) met stamomtrekken tussen 4 en 5 m, een zomereik (Quercus robur) en een bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') van bijna 4 m, en een haagbeuk (Carpinus betulus) van 3,5 m zijn waarschijnlijk relicten van de oorspronkelijke aanplanting.

Londerzeel, Wespelaar en Beyaert

In de loop van de 19de eeuw registreerde het kadaster slechts één wijziging aan de gebouwen van het domein Drie Torens: rond 1865 werden de twee koetshuizen aan de ingang van het domein grondig verbouwd en aanzienlijk vergroot. In 1881 overleed de weduwe van Louis de Spoelberch. Bij de daaropvolgende verdeling kwam het domein van Londerzeel in handen van Adolphe de Spoelberch, die door zijn huwelijk in 1873 met Elisabeth Willems, de oudste dochter van de Leuvense brouwer Edmond Willems, ook kasteelheer van Wespelaar was geworden. Hij liet de hoeve tussen het kasteeldomein en de spoorlijn Mechelen-Dendermonde slopen en breidde het park met meer dan 2 hectare uit in noordwestelijke richting tot tegen de spoorlijn, in de zogenaamde Moerhoek. Op de stafkaart wordt deze uitbreiding voorgesteld als een met hoogstammig groen omzoomde ruimte, die ontsloten wordt door een weidse lus.

In deze ruimte werd bovendien een kapel gebouwd naar ontwerp van Hendrik Beyaert – een eclectische, neomiddeleeuwse constructie in 'zebrastijl' (regelmatige afwisseling van lagen baksteen en arduin), met elementen uit de traditionele (speklagen en hoekkettingen), gotische (steunberen), romaanse (rondbogen) en zelfs byzantijnse of Karolingische bouwkunst (centraalbouw), met name een bijzonder fraai koepelgewelf opgebouwd uit concentrische lagen baksteen en arduin, maar verscholen onder een zadeldak. Het rotswerk in de nis boven het altaar is een klassieke voorstelling van de 'Lourdesgrot', want de kapel is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Niet lang voordien, in 1882, had Beyaert voor dezelfde opdrachtgever in Wespelaar een nieuw kasteel gebouwd. Dat verenigde op een grootse, uitbundige manier alle kenmerken van de eclectische stijl waarin Beyaert excelleerde, maar het werd in 1954 gesloopt. Een openbare weg, die bijna rakelings langs de kapel loopt, scheidde een groot gedeelte van de parkuitbreiding van het oorspronkelijke park en wellicht was het de bedoeling om deze weg te privatiseren. Op de volgende stafkaarten is van de lusweg niets meer te merken en na de Eerste Wereldoorlog werd het gedeelte aan de overkant van de weg door het kadaster niet meer als 'lustgrond' maar als 'bouwland' omschreven. De met bomen omzoomde weide herinnert echter nog aan de oorspronkelijke intentie.

Dendrologische waarde

Adolphe de Spoelberch overleed in 1913. Het kasteeldomein van Londerzeel, circa 11 hectare, had hij in zijn testament toebedeeld aan zijn zoon Roger (Roger-Alfred-Ghislain-Joseph de Spoelberch, °1875-†1950). Onder zijn eigenaarschap werd vlak vóór de Tweede Wereldoorlog aan de rand van de ommuurde moestuin een tuinhuis met aanleunende serre opgetrokken. Een groot aantal bomen dateert uit het interbellum: bruine beuken, platanen, Hollandse en zomerlinden (Tilia x europaea, T. platyphyllos), Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera)... De huidige eigenaars – burggraaf Adolphe de Spoelberch, kleinzoon van eerstgenoemde, en vooral zijn echtgenote Ghislaine van der Burch – verrijkten het domein met talrijke, meestal zeldzame soorten. Verspreid over het park, maar vooral geconcentreerd in een zone naast de moestuin, werd de voorbije 35 jaar een verzameling uitgebouwd, waaraan een excursieverslag van 2005 van de vereniging Belgische Dendrologie slechts ten dele recht doet. De collectie bestrijkt minder courante – Anna Paulownaboom (Paulownia tomentosa), Lavalléemeidoorn (Crataegus x lavallei), Turners eik (Quercus x turneri 'Pseudoturneri'), witte es (Fraxinus americana) – tot zeldzame soorten – vaantjesboom (Davidia involucrata var. vilmoriniana), geelbladige hopboom (Ptelea trifoliata 'Aurea'), cissusbladige esdoorn (Acer cissifolium), Brewers treurspar (Picea brewerana), Sargents lijsterbes (Sorbus sargentiana) – en echte curiosa als wilde-appelmeidoorn (Crataegus azarolus), Boll­weilerpeer (x Sorbopyrus auricularis) en moerastupelo (Nyssa aquatica). Vermeldenswaardig is ook de erbij aansluitende 'nieuwe tuin', opgebouwd uit groene kamers en omhaagde parterres met bloeiende vaste planten.

Merkwaardige bomen (opname 8 juli 2004)

Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • 1. gewone plataan (Platanus x hispanica) 420
  • 2. gewone plataan (Platanus x hispanica) 490
  • 3. gewone plataan (Platanus x hispanica) 423
  • 4. gewone plataan (Platanus x hispanica) 421
  • 22. gewone plataan (Platanus x hispanica) 403
  • 23. gewone plataan (Platanus x hispanica) 426
  • 24. gewone plataan (Platanus x hispanica) 410
  • 27. bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea') 383
  • 31. gewone plataan (Platanus x hispanica) 446
  • 34. gewone haagbeuk (Carpinus betulus) 356
  • 38. zomereik (Quercus robur) 392
  • 43. Bollweilerpeer (x Sorbopyrus auricularis) 102 (100)
  • Kadaster Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Londerzeel, art. 260 nrs. 169, 176-188, art. 1817 nrs. 171-172 en 355-356, art. 1690 nrs. 28 en 162-163, art. 3457 nr. 1.
  • Kadaster Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Londerzeel 1866 nr. 126 en 1940 nr. 63.
  • CASTEELS R., 800 jaar domein de Spoelberch te Wespelaar, Haacht, HAGOK, 1997, p. 369-375.
  • DE MAEGD C., Bouwen door de Eeuwen heen – arrondissement Halle-Vilvoorde, Gent, Snoeck-Ducaju, 1977, p. 364-365.
  • DENEEF R. e.a., Inventaris historische tuinen en parken van Vlaanderen – Hageland, noordoosten van Vlaams-Brabant, in M&L cahier, 14, Brussel, Onroerend Erfgoed, 2007, p. 195-208.
  • DE STEIN D'ALTENSTEIN I., Annuaire de la noblesse belge 1854, Bruxelles, Decq & Muquardt, 1854, p. 191.
  • DE STEIN D'ALTENSTEIN I., Annuaire de la noblesse belge 1875, Bruxelles, Decq & Duhent, 1875, p. 63.
  • DE WIN X. (vert.), Plato, Verzameld werk (V), Baarn – Antwerpen, Ambo, 1980.
  • DUQUENNE X., Het Park van Wespelaar, Brussel, Wespelaar, Ph. de Spoelberch, 2001, p. 36 en p. 113-116.
  • JACOBS R., Domein Drietoren, Londerzeel – 29 mei 2005, p. 146 in Jaarbroek van de Vereniging Belgische Dendrologie 2005.
  • MESKENS A., MOEYERSOENS F. & VAN SCHEL A., Londerzeel vroeger en nu, s.l., 2001, werd het geschilderd door Ferdinand de Spoelberch, oudste zoon van Louis de Spoelberch.
  • WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxelles, V (heruitgave van de editie van 1855), Bruxelles, Editions Culture et Civilisation, 1972, p. 264-266.

Bron: DENEEF, R., 2011. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Noordwestelijk Vlaams-Brabant: Affligem, Asse, Grimbergen, Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk, Wemmel, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs: Deneef, Roger; Wijnant, Jo; De Jaeck, Herlinde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Kasteel Drie Torens

  • Is deel van
    Londerzeel


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein Drie Torens [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134055 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.