De opgaande treurbeuk (Fagus sylvatica 'Pendula') groeit achteraan op het protestantse kerkhof, ten noordwesten van de Nieuwe protestantse kerk (gebouwd in 1872) en dicht bij de Oude Kerk (gebouwd in 1794-1795), nabij de scheidingsmuur met het domineehuis. Beide kerken bevinden zich in de wijk Corseele, bekend als de Geuzenhoek. Corseele is de enige protestantse gemeenschap in België die sinds 1554 ononderbroken heeft bestaan. Het kerkhof, waarop de treurbeuk staat, werd in 1824 geschonken door Willem I.

De zware stam is slechts 2 meter hoog en splitst zich op in zes zware gesteltakken die op hun beurt weelderig afhangend vertakken. Op het moment van de bescherming (1982) had de treurbeuk een stamomtrek van 3,95 meter. Bij een recentere inventarisatie in 2013 had de 21 meter hoge boom een stamomtrek van 5,70 meter.

Binnen het kader van het kerkhof neemt de treurbeuk een unieke plaats in en bepaalt hij er fundamenteel het karakter van. Onder zijn neerhangende takken staan de oudere graven in dichte rijen opgesteld. Het is één van de oudste treurbeuken van het land uit het midden van de 19de eeuw met aan de wortels een ingegroeide grafsteen van 1867.