Geografisch thema

Liebaardstraat (Desselgem)

ID
15758
URI
https://id.erfgoed.net/themas/15758

Beschrijving

Hoofdstraat doorheen het centrum van Desselgem. De straat vertrekt van de dorpskern van Desselgem en loopt in zuidoostelijke richting naar de steenweg Kortrijk-Gent (kruispunt Kortrijkseweg-Gentseweg). Tussen de Kleine Liebaardstraat en de Nijverheidsstraat bereikt de Liebaardstraat de grens met de deelgemeente Beveren-Leie (de Ezelbeek vormt de grens tussen Desselgem en Beveren-Leie). De straatnaam verwijst naar de drie leeuwen of "liebaarden" die op het wapenschild van de adellijke familie Halewijn staan. Deze familie had van het begin van de 13de eeuw tot rond 1630 het meierschap in Desselgem in handen en gedroeg zich, bij afwezigheid van de monniken van de Gentse Sint-Pietersabdij, als officieuze heren van Desselgem. De "Liebaertstraat" wordt volgens De Flou voor het eerst vermeld in 1570.

De huidige Liebaard- en Ooigemstraat vormen in oorsprong de verbindingsweg tussen het "Munkenhof" of de woonplaats van de monniken van de Gentse Sint-Pietersabdij (zie Munkenhofdreef) en de Meierie of de woonplaats van de meiers (zie Meierie). Zowel het "Munkenhof", als de Meierie zijn vermoedelijk Frankische nederzettingen uit de 5de of de 6de eeuw.

In de 12de eeuw wordt het eerste kerkje van Desselgem, gelegen in de omgeving van het "Munkenhof", te klein. Vóór 1164 bouwt men op de huidige locatie, ongeveer halfweg tussen het "Munkenhof" en de Meierie, een grotere romaanse zaalkerk in Doornikse steen. De rechten van de Sint-Pietersabdij op het altaar van Desselgem worden in de loop van de 12de eeuw herhaaldelijk bevestigd. Tijdens de 14de of 15de eeuw wordt de kerk van Desselgem vergroot met een driezijdige koorsluiting in gotische stijl.

Vanaf de 14de eeuw is in de dorpskern sprake van de "stede ter kerke", in de 15de eeuw vermeld als de herberg "De Croone" (voormalig nummer 4). Het toponiem "Plaetse" die zich oorspronkelijk uitstrekt van de zuidkant van het kerkplein en de Pastoriedreef tot aan de Grote Heerweg-Nieuwstraat wordt voor het eerst vermeld in 1445. In 1463 is de kerk reeds vergroot tot een kruiskerk met vieringtoren. Tot 1500 is de dorpskern enkel bebouwd met de pastorie op de mote (nummer 34), de Sint-Martinuskerk en de herbergen "Het Schip" (nummer 1) en "De Croone" (voormalig nummer 4). Herberg "De Croone" wordt in 1515 vermeld als "een behuusde stede ghenaempt de croone met 2 herberghen daer bij staende". In de 16de eeuw wordt melding gemaakt van een schandpaal nabij de kerk, waarschijnlijk geplaatst tegen de kerkmuur. De schepenbank van de Sint-Pietersheerlijkheid zetelt dan ook nabij de kerk, op de Vierschaarplaats. Op het pleintje ten noorden van de kerk staat lange tijd een meidoornboom waaronder alle openbare aankondigingen plaatsvinden. In 1559-1560 worden de Sint-Martinuskerk grotendeels vernield door de Geuzen, waarbij vermoedelijk enkel het schip en de kruisbeuk overeind blijven. Pas in 1599 gaat men van start met de herstellingswerken.

Herberg "Het Schip" is tegen het einde van de 16de eeuw verwoest en wordt vermoedelijk in het tweede kwart van de 17de eeuw herbouwd door Mathieu de Boigne. Op de figuratieve kaart van Desselgem, opgemaakt in 1620 door landmeter Lowijs de Bersacques, draait de straat ter hoogte van de Meierie af in oostelijke richting en volgt verder het tracé van de huidige Meierie. De kaart van 1620 geeft de Sint-Martinuskerk weer als een kruiskerk met een groot kruis op de viering, ter vervanging van de afgebroken vieringtoren. In de 17de eeuw wordt de kruisbeuk van de Sint-Martinuskerk afgebroken en tussen 1620 en 1641 wordt de noordelijke zijbeuk opgetrokken. De tekening van Vaast du Plouich (1641) toont een tweebeukige hallenkerk zonder toren, voorzien van rondboogramen en steunberen. De figuratieve kaart van de parochies Desselgem en Beveren, opgemaakt in 1675 door Gudwalus van der Mariën, geeft vreemd genoeg nog de vroegere kruiskerk weer. Op de vermelde figuratieve kaart staan voorts nog enkele huizen afgebeeld aan de westzijde van "De Libaert Strate", onder meer de pastorie op de Mote. De oorspronkelijke herberg "Het Schip" wordt niet afgebeeld op de kaart 1675, maar het perceel is echter opnieuw bebouwd in 1682. Vanaf de 18de eeuw verhuist de publieke aankondiger naar de "logie", een soort kiosk gebouwd op het pleintje ten noorden van de kerk. Het kerkhof rondom de kerk wordt in de 18de eeuw omgeven door een haag en is met bomen beplant, totdat de bisschop in 1734 de toestemming geeft om de bomen te verkopen. In 1736-1737 vinden er ingrijpende verbouwingswerken aan de kerk plaats en wordt, na het slopen van de westgevel, de voorgeplaatste westtoren op vierkant plattegrond gebouwd. Op de figuratieve kaart van de Sint-Pietersheerlijkheid, opgemaakt door Joseph de Coster in 1764, aangeduid als de "libaert straete". Op de kaart van 1764 staat de Sint-Martinuskerk op een met bomen omzoomd plein met ten noorden ervan "de logie". De bebouwing is sinds de eerste helft van de 18de eeuw licht toegenomen en concentreert zich nog steeds aan de westzijde van de straat. Zelfde situatie op het landboek van de parochie Desselgem, opgemaakt door C.P. Minne in 1771. Met de Franse revolutie komt de Sint-Martinuskerk in handen van de gemeente. De kerk is op het einde van de 18de eeuw zo bouwvallig dat men vanaf 1790 overweegt een nieuwe kerk op te trekken. In herberg "Het Schip" wordt het schepenhuis ondergebracht en bij de aanvang van de Franse revolutie wordt de herberg omgedoopt in het "Communael Huijs" (nummer 1).

Herberg "Het Damberd" tegenover de kerk wordt volgens de literatuur opgetrokken tussen 1805 en 1814 (nummer 20). In de periode 1800-1815 wordt de "Plaatsemolen", een houten graan- en oliemolen, opgetrokken aan de westzijde van de straat (ter hoogte van nummer 64). In het begin van de 19de eeuw wordt in een huis achter de kerk van Theresia Verhaeghe († 1853), dochter van baljuw Joannes-Franciscus Verhaeghe, les gegeven aan arme jongens en meisjes (nummer 7). Het huis geeft ook een onderkomen aan weeskinderen. Circa 1834 wordt de "Plaatsemolen" herbouwd in steen.

Op het primitief kadasterplan (circa 1834) wordt de straat aangeduid als de "Weg van Desselgem naer 't Spriete" en is de bebouwing ten zuidoosten van de kerk toegenomen. Weergave op het primitief plan van de woning met stokerij van Bellarmin Serbruyns (nummer 21). Op de Atlas der Buurtwegen (1844) weergegeven als "Liebaerstraet" met als aanduiding "Chemin n° 2" en omschrijving "Chemin de Desselghem à Deerlyck".

In de jaren 1840 wordt de Sint-Martinuskerk herbouwd, met uitzondering van de 18de-eeuwse voorgeplaatste westtoren. In 1841 wordt gestart met de afbraakwerken en in 1841-1843 wordt de nieuwe driebeukige, neoclassicistische kerk gebouwd. De kerk wordt op 13 september 1843 ingewijd door Monseigneur Franciscus Boussen, bisschop van Brugge.

De school van Theresia Verhaeghe ten zuidoosten van de kerk wordt volgens het kadaster in 1846-1847 sterk uitgebreid. De literatuur vermeldt dat pastoor Karel Nisse in 1853 twee nieuwe klaslokalen en een bewaarschooltje laat oprichten. In 1857 gaat de nieuwe gemeentelijke jongensschool, bestaande uit enkele klassen en een woning voor de gemeentelijke onderwijzer, aan de Liebaardstraat van start (ter hoogte van nummer 50, gesloopt). De school van Verhaeghe ten zuidoosten van de kerk wordt in 1857 omgevormd in een vrije meisjesschool. De zusters van de Heilige Familie uit Ieper komen er les geven, wat meteen de oorsprong is van het Desselgemse klooster (nummer 7). In 1869 wordt het schoolhuis van de jongensschool hersteld en de school zelf vergroot. Door de schoolstrijd in 1879-1914 zal de eerste gemeentelijke jongensschool na een tiental jaar de deuren sluiten, waarna de schoolgebouwen worden omgevormd tot woningen. In 1870 wordt de Liebaardstraat rechtgetrokken als onderdeel van een nieuwe, intergemeentelijke weg tussen Oostrozebeke en Deerlijk (eerste weergave op de kaart van het Militair Cartografisch Instituut van 1873). De straat loopt als een rechte weg vanaf de kerk van Desselgem naar het nieuwe station met loskaai op de spoorlijn tussen Kortrijk en Gent. Met de aanleg van deze weg, de bloei van de vlasnijverheid, de bouw van de brug over de Leie tussen Ooigem (Wielsbeke) en Desselgem en het oprichten van een station, neemt het aantal herbergen, vlasserswoningen en vlasmagazijnen langs de Liebaardstraat sterk toe. Eén van de herbergen die opgericht wordt in 1870 is herberg "Sint-Arnold" (ter hoogte van nummer 47) en in 1871 herberg "'t Hof Van Brabant" (nummer 65). In 1880 moeten de zusters van de Heilige Familie het klooster en de meisjesschool ten zuidoosten van de kerk ontruimen. Ze verhuizen tijdelijk naar een huis in de Nieuwstraat. De schoolgebouwen worden omgevormd tot gemeentelijke meisjesschool (registratie in het kadaster in 1882) en zullen pas in 1899 terug in gebruik wordt genomen als klooster.

Vanaf het begin van de 20ste eeuw wordt het uitzicht van de Liebaardstraat grondig gewijzigd. De opengebleven percelen worden volgebouwd met woningen, winkels en vlasmagazijnen. De Liebaardstraat is een typische vlassersstraat, waar heel wat botekopers wonen die afgewerkt vlas opkopen en verkopen aan spinnerijen. Ook het aantal herbergen blijft vanaf 1900 toenemen. Zo worden onder meer herberg "De Schaar" (nummer 81) en herberg "De Smesse" (nummer 83) opgericht circa 1900 en wordt in 1904-1905 herberg "Prins Leopold" met bijhorende vlasschuur gebouwd (nummers 167-169, afgebroken circa 2000). Circa 1905 wordt de herberg "Het Gemeentehuis" herbouwd (nummer 1) waar op de gelijkvloerse verdieping de gemeentelijke diensten zijn ondergebracht. Volgens een prentkaart van circa 1900 en van rond de Eerste Wereldoorlog is de straat toen gekasseid. In 1915 bevindt de "Plaatsemolen" zich in puin en in 1916 wordt de molen afgebroken. In 1917 verdwijnt, op bevel van de Duitsers, de taxushaag rondom het kerkhof en worden het klooster en de schoolgebouwen ten zuidoosten van de kerk in beslag genomen voor de inkwartiering van soldaten. De gebouwen worden tijdens de bombardementen van het offensief van oktober 1918 zwaar beschadigd en de zusters vluchten onder andere naar Harelbeke. Ook de Desselgemse melkerij of het "melkhuis", bestuurd door Remi Demeestere, wordt beschadigd (gelegen ter hoogte van nummer 141). Vermoedelijk na de beschieting houdt de melkerij op te bestaan. De noordwestelijke gevel en toren van de Sint-Martinuskerk worden tijdens de Eerste Wereldoorlog door granaatinslagen beschadigd. De herstellingswerken aan de kerk duren tot 1920. Na de Eerste Wereldoorlog wordt een herdenkingsmonument voor de militaire en burgerlijke slachtoffers opgericht tegen de zuidgevel van de kerk.

De Sint-Martinuskerk wordt tijdens de Tweede Wereldoorlog (mei 1940) opnieuw beschadigd, waardoor een gedeelte van het dak en de gewelven instort en zowel de gevels als de inboedel worden beschadigd. Het klooster en de school worden geraakt en bij het uitvoeren van de herstellingswerken worden er vanaf 1946 klassen bijgebouwd. In 1945 wordt er gestart met de ontruiming van het kerkhof rondom van de Sint-Martinuskerk en in 1946 legt hovenier Aloïs Vandeputte een zesmeterstrook van groen aan rondom de kerk. Het overige gedeelte wordt een openbaar plein en parkeerruimte (registratie in het kadaster in 1959). In 1957-1960 worden aan de zuidzijde van de huidige parking ten oosten van de Sint-Martinuskerk nieuwe schoolgebouwen opgetrokken naar de ontwerpplannen van architect Leo Wydouw uit Hoboken. In 1975 verhuist de gemeentelijke administratie naar de oude pastorie op de Mote (nummer 34). De voormalige gebouwen van de gemeentelijke jongensschool (ter hoogte van nummer 50) worden in 1980 gesloopt en omgevormd tot parking. In 1982 koopt de gemeente een perceel grond van het klooster van de Heilige Familie (nummer 7) met de bedoeling een parkeerplaats rond en achter de kerk aan te leggen. Op het einde van de jaren 1980 en in het begin van de jaren 1990 worden verscheidene herbergen aan de Liebaardstraat gesloopt: "De Wagenmakerij", in het begin van de 20ste eeuw opgedeeld in herbergen "Rozendaal" en "De Tuba", wordt in 1987 gesloopt (tussen nummers 82 en 90), in 1990 herberg "De Croone" (voormalig nummer 4 - afgebroken en vervangen door het appartementgebouw "De Croone") en in 1991 "De Steenbakkerij" op de hoek met de Kleine Liebaardstraat (voormalig nummer 152). Op het einde van de 20ste of in het begin van de 21ste eeuw wordt rechts van het oorspronkelijke herdenkingsmonument tegen de zuidgevel van de Sint-Martinuskerk een tweede herdenkingsmonument opgericht.

Straat met geasfalteerd wegdek doorheen het centrum, gekenmerkt door grotendeels aaneengesloten bebouwing. In het centrum domineert de midden 19de-eeuwse Sint-Martinuskerk met bewaarde, 18de-eeuwse westtoren, aaneengesloten dorpsbebouwing aan de overzijde van de Liebaardstraat en recente parking ten oosten van de kerk met aanpalend het klooster van de Zusters van de Heilige Familie en de Vrije Basisschool Desselgem (nummer 7).

De oudste bebouwing sluit aan bij de dorpskern en klimt op tot de 18de eeuw. De oudste herbergen bij het centrum van Desselgem zijn de voormalige herberg "Het Schip" (nummer 1), de voormalige eind 18de- of begin 19de-eeuwse herberg "De Kroon" (nummer 41.) en café "'t Motje" met 19de-eeuwse kern (nummer 35). Het grootste gedeelte van de bebouwing dateert echter van na het rechttrekken van de straat in 1870. Zo bleven verscheidene burgerwoningen bewaard uit het laatste kwart van de 19de of het eerste kwart van de 20ste eeuw (nummer 59 van 1877, nummer 178 van 1899, nummer 166 van 1911 en nummer 153 van 1909). Nummer 161, vermoedelijk begin 20ste-eeuwse woning, thans in gebruik als bankkantoor; slechts deels bewaarde, bepleisterde en beschilderde straatgevel met imitatievoegen en hoekkettingen is (zie recente winkelpui), rechtertravee met voormalig laadluik. Daarnaast ook burgerwoningen met geïncorporeerd magazijn uit diezelfde periode (nummer 117). Nummer 57, breedhuis met geïncorporeerd magazijn, volgens het kadaster opgetrokken in 1877 door timmerman Pieter Demeyere. Volgens de literatuur wordt herberg "Den Arend" er in de periode 1890-1917 opengehouden door timmerman en herbergier Ferdinand De Jonghe. Baksteenbouw van anderhalve bouwlaag onder een pannen zadeldak; bepleisterde en beschilderde straatgevel met imitatievoegen op een blauw beschilderde plint, omlijste, rechthoekige openingen met diamantkoppen als sluitsteen (vernieuwd houtwerk). Nummer 170, voormalige woning met voorheen een geïncorporeerd magazijn, volgens het kadaster gebouwd in 1901 door koopman Pieter Vandenhende; bewaarde straatgevel in gele baksteen ter hoogte van de verdieping met openingen onder metalen sierlateibalk versierd met bloemen en segmentboogvormige ontlastingsboog (vernieuwd houtwerk). Nummer 133, rijwoning gelegen op de hoek met het Briek Schotteplein, volgens het kadaster opgetrokken in 1901 door de weduwe en kinderen van brouwer Hendrik Van Houtte. Na de afbraak in 2004 van de naastgelegen herberg "De Melkerij" in het kader van de aanleg van het Briek Schotteplein, krijgt de woning een nieuwe zijgevel waarop een kunstfoto van Stefan Vanfleteren van wielrenner Briek Schotte wordt bevestigd. Woning met gecementeerde en grijs beschilderde straatgevel met imitatievoegen; omlijste of deels omlijste, getoogde openingen met sluitsteen en diamantkop en als banden doorgetrokken tussen- en onderdorpels op de begane grond. Centraal, omlijst venster op de verdieping met lekdrempelversiering. Nummer 144, woning met geïncorporeerde schuur, volgens het kadaster gebouwd in 1917 door de weduwe en kinderen van handelaar Hendrik Godefroo (vergroting van een magazijn van 1917). Verankerde, rode baksteenbouw op een gecementeerde plint en onder pannen zadeldak. De straatgevel wordt verlevendigd door het gebruik van witgeglazuurde steen voor de als banden doorgetrokken dorpels, de strekken en het muizentandfries. Licht getoogde openingen, aangepast en verlaagd op de begane grond. Linkertravee met poort onder getoogde onlastingsboog in alternerend witte en rode steen en onder een metalen sierlateibalk versierd met rozetten (bewaarde poort, voorts vernieuwd houtwerk). Nummer 61, halfvrijstaande woning uit de jaren 1920 gelegen op de hoek met de Pompoenstraat. De tuin rechts van de woning wordt aan de straatkant afgesloten door betonplaten met bovenaan accolademotief. Verankerde baksteenbouw onder een zadeldak met zwarte pannen; rechthoekige openingen onder strek of metalen balk met I-profiel, getoogde openingen op de verdieping (bewaard houtwerk). Nummer 55, rijwoning uit de jaren 1920-1930 (niet geregistreerd in het kadaster) met mogelijk bewaarde, oudere kern. Volgens het kadaster laat brouwer Emile Lust uit Kortrijk in 1883-1885 een woning optrekken. De literatuur vermeldt dat het gebouw in 1892 wordt ingericht als herberg "In de Poort", uitgebaat door Marie-Romanie Casaert. In 1898 bewoond door slachter Remi Vanden Bogaerde en herbergierster Irma Verhelle; volgens het kadaster wordt er vóór 1909 een slachthuis achter de woning opgetrokken. De herberg moet de deuren sluiten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Baksteenbouw onder een vernieuwd, gemansardeerd zadeldak met roodbakstenen straatgevel met geprononceerde rechtertravee en decoratief metselwerk bovenaan. Strekse lagen van rode baksteen boven de rechthoekige openingen. Bewaard houtwerk op de verdieping. Begane grond met winkelpui (links) en rechthoekige poort (rechts).

De Liebaardstraat draagt tot op vandaag duidelijke sporen van zijn geschiedenis als "vlassersstraat". De straat wordt getypeerd door huizen met botemakersdeuren (deuren in twee helften als toegang tot het atelier van de botemaker). Nummer 65, voormalige herberg "Hof van Brabant" op de hoek met de Pompoenstraat, volgens het kadaster samen met een achtergelegen stal gebouwd in 1871 door koopman in vlas Pieter Demeyere. Vóór 1909 laat brouwer Emiel De Brabandere een zwingelkot optrekken aan de kant van de huidige Pompoenstraat. Hoekwoning met een afgeschuinde hoektravee; rechthoekige openingen onder strek met bewaard houtwerk. Bewaarde vlasserswoningen met aanpalend vlasmagazijn uit het begin van de 20ste eeuw (nummers nummer 115, nummer 132, nummer 146, 174-176) en zonder magazijn uit de periode 1920-1940 (nummer 99, nummer 113, nummer 151, nummer 162, nummer 182). Nummer 119, voormalige vlasserswoning volgens het kadaster opgetrokken in 1904 samen met een aanpalend vlasmagazijn door vlaskoopman Frederik Uyttenhove uit Beveren-Leie. De woning is tijdens de inventarisatieperiode in verbouwing (vervangen van het houtwerk). Baksteenbouw met gecementeerde plint in imitatiebreuksteen en onder een vernieuwd zadeldak met zwarte pannen; getoogde openingen met bepleisterde en wit beschilderde sluit- en aanzetstenen met diamantkop. Achter de woning nummer 28 is een voormalige roterij van 1920 bewaard (nummer 28) en achter de villa nummer 60 een voormalige roterij van 1928-1930. Nummer 182, vlasserswoning volgens het kadaster gebouwd in 1937 door vlashandelaar Maurice Coeman. Rode baksteenbouw op een arduinen plint en onder een pannen zadeldak. Verdiepte linkertravee met erkeruitbouw op de verdieping; erker met bepleisterde en wit beschilderde bovendorpels, tussenstijlen en getrapte onderbouw. Rechthoekige openingen met vernieuwd houtwerk.

Kenmerkende aanwezigheid van smallere volumes tussen de woningen, vermoedelijk fungerend als (vlas)magazijnen. Nummer 164, bakstenen volume onder pannen zadeldak uit de jaren 1920 (registratie in het kadaster in 1926); getoogde openingen (laadluiken) en rechthoekige poort onder metalen sierlateibalk versierd met bloemen. Daarnaast ook grotere vlasmagazijnen. Nummer 186, thans meubelgalerij, volgens het kadaster gebouwd als vlasmagazijn in 1936 door vlashandelaar Maurice Coeman en deels gelegen op grondgebied Beveren-Leie; wit beschilderde baksteenbouw met muizentandfries onder pannen zadeldak, straatgevel met aangepaste openingen doch bewaard laadluik.

Voorts bebouwing uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Nummer 46, voormalige dokterswoning volgens het kadaster gebouwd in 1960 door geneesheer Jan Coornaert naar de ontwerpplannen van architecten Jean Van Coppenolle en S. Gilles de Pélichy uit Linkebeek (bouwaanvraag van 1959). De woning wordt volgens het kadaster in 1967 uitgebreid aan de achterzijde van de garage. Vrijstaande villa op onregelmatig grondplan. Wit beschilderde baksteenbouw onder lage, leien zadeldaken; westelijk gelegen volume met halfondergrondse garage en verhoogde begane grond, volume van twee bouwlagen ten oosten ervan. Nummer 34/ De Mote, deelgemeentehuis "OC De Mote", gebouwd in 1987, zie gevelsteen "BURGEMEESTER / MARCEL COUCKE / LEGDE DEZE EERSTE STEEN 27 APRIL 1987" en gelegen achter nummer 28 aan straat De Mote, het deelgemeentehuis wordt omgeven door het gemeentelijk park De Mote met vijver, brugje en petanquebanen (zie De Mote). Voor het gebouw is een kunstwerk van Ria Debeerst uit 2007 opgesteld, zie opschrift "RIA DEBEERST 2007".

  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: Mutatieschetsen, Desselgem, 1848/2, 1872/3, 1877/2, 1882/3, 1883/3, 1901/4, 1902/1, 1904/4, 1911/7, 1911/7, 1912/2, 1918/1, 1926/9, 1936/6, 1937/3, 1959/8, 1960/2, 1967/2.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nummer 558: Kaerte figuratieve van de groote thienden in de prochie van Desselghem door Louis de Bersacques, 1620.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nummer 559: Kaerte figurative van de heerlykheyd van de parochie van Desselghem en Beveren met hun bestrek in de parochien Wareghem en Deerlyck, competerende d'abdy van St-Pieters, gemaekt door Gudwalus Van der Marien, 1675.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nummer 561: Kaerte figurative van de gelegendheyd der vry-eygen kerke heerlykhede van Ste-Pieters Desselghem, competerende de exemple abdye van Ste-Pieters nevens Gent, bestrekkende binnen de prochien van Desselgem, Beveren, Deerlyk en Waereghem, gemaeckt ten jaere 1764 door Joseph de Coster.
  • Rijksarchief Kortrijk, Gemeentearchief Desselgem, nummer 10: Sesden canton genaemt den Driesch, in Landtboeck der prochie van Desselgem, C.P. Minne, 1771.
  • Stadsarchief Waregem, Bouwvergunningen, URB/2003/281/6/P, 1959.
  • COOREVITS S., DE CLERCQ E., Vensters op het Verleden, Erfgoedwandelingen in Beveren-Leie, Desselgem en Sint-Eloois-Vijve, 2008, p. 31, 38, 58-59.
  • COOREVITS S., Waregem graag gezien, Waregem-Beveren-Leie-Desselgem-Sint-Eloois-Vijve, Brugge, 2005, nummers 143, 150, 152, 154, 166.
  • DEBROUWERE E., DUCATTEEUW M., Desselgem, in De Leiegouw, jg. 20, 1978, p. 331.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Van woonsteden en mensen in Desselgem, 1. De Plaatse-herbergen "Het Schip" en "De Croone", in De Gaverstreke, jg. 12, 1984, p. 395-445.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1929, Deel IX, kolom 687.
  • DELANGE B., DUCATTEEUW E., De herbergen in Desselgem door de eeuwen heen, Een tijdskroniek, in De Gaverstreke, jg. 33, 2005, p. 237-238, 253-256.
  • DELANGE B., DUCATTEEUW E., De herbergen in Desselgem door de eeuwen heen, Een tijdskroniek (deel 2), in De Gaverstreke, jg. 34, 2006, p. 149-155, 179-182, 184, 194-197.
  • DELANGE B., DUCATTEEUW E., De herbergen in Desselgem door de eeuwen heen (3), in De Gaverstreke, jg. 35, 2007, p. 172-174.
  • DELANGE B., DUCATTEEUW E., De herbergen in Desselgem door de eeuwen heen (4), in De Gaverstreke, jg. 36, 2008, p. 291-294, 307-311, 317, 331, 334-335.
  • DENEWET L., GOEMINNE L., Molenmakers in Vlaanderen, Het werkboek van Coussée uit Meulebeke (1881-1911), in Molenecho's, jg. 22, nummer 3-4 (speciaal themanummer 7), 1994, p. 201.
  • DE WIN P., Inventaris van de feodale schandpalen op Belgisch grondgebied, Brussel, 1996, p. 195.
  • DELANGE B., DUCATTEEUW E., De herbergen in Desselgem door de eeuwen heen (3), in De Gaverstreke, 2007, p. 171-172.
  • LAVENS J., Vlasgebouwen in de Leiestreek, onuitgegeven proefschrift, Gent, 1984-1985.
  • MEURIS P., De Waregemse straatnamen, Van monniken en meiers, in De Gavergids, jg. 1, 1994, nummer 4, p. 10.
  • NEIRYNCK G., Desselgem. Sint-Martinuskerk, Desselgem, 1996.

Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem, Deel I: Stad Waregem, Deelgemeente Sint-Eloois-Vijve, Deel II: Deelgemeenten Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL45, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis uit het interbellum

  • Omvat
    Café van 1902

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Dorpswoning en café

  • Omvat
    Dorpswoning met bijgebouw

  • Omvat
    Dorpswoning met magazijn

  • Omvat
    Dorpswoning met schuur

  • Omvat
    Dorpswoning met vlasschuur

  • Omvat
    Dorpswoning met winkel

  • Omvat
    Elektriciteitscabine

  • Omvat
    Herberg

  • Omvat
    Herberg De Kroon

  • Omvat
    Herberg Het Damberd

  • Omvat
    Herdenkingsmonument voor Wereldoorlog slachtoffers

  • Omvat
    Herenhuis

  • Omvat
    Hoekpand

  • Omvat
    Klooster en meisjesschool

  • Omvat
    Kunstwerk Briek Schotte

  • Omvat
    Parochiekerk Sint-Martinus

  • Omvat
    Roterij

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met magazijn

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met magazijn en roterij

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning met schuur

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning uit het interbellum

  • Is deel van
    Desselgem

  • Is gerelateerd aan
    Liebaardstraat (Beveren-Leie)


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Liebaardstraat (Desselgem) [online], https://id.erfgoed.net/themas/15758 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.