Geografisch thema

Tiegem

ID
14686
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14686

Beschrijving

Sinds 1 januari 1977 maakt Tiegem, samen met Anzegem, Gijzelbrechtegem, Ingooigem, Kaster en Vichte deel uit van de fusiegemeente Anzegem. Gemeente van 1567 inwoners en 768 hectare (december 2004). Heuvelend landschap in zandlemig Vlaanderen met hoogtelijnen tussen 27 en 79 meter boven zeeniveau.
Tiegemberg, gelegen op de waterscheidingskam tussen de Leie en de Schelde, is één van de Zuidvlaamse getuigeheuvels die oprijzen uit de Vlaamse laagvlakte en die een overblijfsel zijn van een oud tertiair oppervlak.
De aangrenzende gemeenten zijn Anzegem, Ingooigem, Otegem, Waarmaarde, Kerkhove en Kaster. De belangrijkste wegen leiden naar Kortrijk, via Harelbeke, Waregem, via Anzegem, Oudenaarde en Ronse. Drie beken bevloeien het grondgebied: de Sint-Arnoldusbeek, de beek ter Biest en de Tsjampensbeek.
Gerechtelijk en administratief behoort Tiegem tot het arrondissement Kortrijk, kanton Anzegem. Kerkelijk behoort het tot het bisdom Brugge.

Tiegem kent vanaf het Oud-Steentijdperk regelmatige en langdurige nederzettingen o.m. op de Tiegemberg.
In 1904 doen Vital Moreels en Juliaan Claerhout enkele archeologische vondsten aan de Hofdries die duiden op gallo-romeinse aanwezigheid in Tiegem.
Archeologisch onderzoek in 1983 bevestigt deze hypothese met de vondst van een gallo-romeinse villa, meer bepaald een porticus-villa met twee hoekvertrekken. Deze steenbouw wordt zelfs voorafgegaan door een hout- of vakwerkbouw met een identieke oriëntatie. Daarnaast worden ook vondsten gedaan uit de vroegmiddeleeuwse periode.

De oudste vermelding van Tiegem in geschreven bronnen dateert uit de eerste helft van de 9de eeuw. In het zogenaamde liber traditionum (boek van de schenkingen) van de Gentse Sint-Pietersabdij staat vermeld dat Mathelbold landerijen, bossen en weiden, aan de abdij schenkt (in pago Tornacinse super fluvio Scalde in loco qui vocatur Thiabodingahem). Tiegem is etymologisch afgeleid van het Germaanse Thiabodingahem en betekent de lieden van Thiabod of Tiebout.

Het patronaat van de kerk behoort toe aan de Sint-Diederiksabdij van Reims, die gedurende lange tijd ook de grootste tiendheffer is. Op het einde van de 17de eeuw staat zij, na een proces met de pastoor van Tiegem, dit tiendrecht af aan laatstgenoemde, op voorwaarde dat hij de kerk en de pastorie op eigen kosten zal onderhouden, herstellen of herbouwen.

Reeds in de 11de eeuw bestaat er een geslacht dat de naam van het dorp draagt. De bekendste telg van dit geslacht is Sint-Arnoldus (circa 1040-1087), zoon van dorpsheer Volbrecht, die behoort tot de familie van Petegem-aan-de-Schelde, een in die dagen zeer invloedrijk geslacht in Vlaanderen. Deze vrome ridder wordt omstreeks 1070 monnik in de Sint-Medardusabdij te Soisson, sticht de Oudenburgse benedictijnerabdij en wordt in 1121 heilig verklaard.
In de 14de en 15de eeuw behoort de heerlijkheid Tiegem, die ook bezittingen heeft te Kaster, achtereenvolgens toe aan de families van Rode, Gistel, Betune en Ailly; de familie van Kleef is eigenaar tijdens de 15de en 16de eeuw en vanaf het einde van de 16de eeuw tot 1794 is de heerlijkheid in het bezit van de familie de Plotho, die ook de eigenaar is van de belangrijke heerlijkheid Ingelmunster.
Landergem, gehouden van het grafelijk leenhof De Stenen Man te Oudenaarde, is een tweede heerlijkheid in Tiegem. Haar gronden strekken zich verder uit over Anzegem en Ingooigem. Een leendenombrement van 1713 maakt melding van twaalf achterlenen, waaronder de heerlijkheid Salens in Ingooigem. Andere heerlijkheden in Tiegem zijn Hofdries en Schagen.
Administratief resorteert Tiegem onder de hoofdpointerij van Avelgem, in de heuverkasselrij van Oudenaarde. Vanaf de Franse bezetting in 1795 behoort Tiegem tot het departement van de Leie, later omgevormd tot de provincie West-Vlaanderen.

Wanneer de opstandelingen zich tijdens de godsdiensttroebelen van de 16de eeuw meester maken van de strategische vestigingen te Avelgem, Outrijve en Zwevegem, wordt alle verkeer langs de Schelde stilgelegd en het omliggende land leeggeroofd. Slechts drie tienden van de akkers worden bewerkt doordat alle trekdieren opgeëist worden en alle landbouwactiviteit verboden is.
Tijdens de oorlog tussen Frankrijk en Spanje (1644-1678) wordt Vlaanderen, als Spaans kroongebied, meermaals het slachtoffer van Franse invallen en plundertochten.
De Negenjarige Oorlog (1688-1697) betekent wederom plunderingen door beide vechtende partijen en wanneer keurvorst Max-Emmanuel in 1695 met 40.000 manschappen zijn kamp opslaat in Kaster, Kerkhove en Tiegem wordt de situatie erg somber voor de Tiegemnaars.

In de tweede helft van de 18de eeuw heeft Tiegem reeds een erkende school. In 1808 richt Katelijne van Wambeke een gemengde school op, later enkel voor meisjes, op de hoek van de Neerstraat en Oostdorp. In 1872 wordt op die plaats het klooster van de Zusters van Liefde (Roeselare) gebouwd, die voortaan ook zullen instaan voor het meisjesonderwijs. Vanaf 1888 is er ook een bewaarschool. Aan de overzijde van Oostdorp bevindt zich de jongensschool. In 1893 wordt aan de Kapellestraat een nieuwe jongensschool gebouwd, die in het begin van de 20ste eeuw te klein is geworden. In 1909-1910 wordt een nieuwe jongensschool opgericht aan de Toekomststraat. Sinds 1975 zijn de jongens- en meisjesschool samengevoegd in de lokalen aan de Neerstraat.

De kerk, gelegen in het centrum van het dorp, krijgt haar huidige uitzicht op het einde van de 19de eeuw. Vermoedelijk bestaat er reeds in de 9de eeuw een kerkgebouw in Tiegem. In het tweede kwart van de 13de eeuw komt een nieuwe gotische kerk tot stand, waarvan tot op heden enkele restanten bewaard zijn, waaronder de vierkante toren met achtzijdige bovenbouw. In 1786 wordt de kerk vergroot met een zuidbeuk en in 1893-1896 wordt de kerk verbouwd en vergroot naar de plannen van de Genste architect A. Van Assche.

Tiegem bezit in de loop der tijd verschillende molens. De "Bergmolen" of "Stampersmolen", een stenen bovenkruier van het type grondzeiler, wordt in 1880 in opdracht van Petrus Verriest gebouwd en vervangt een houten standaardmolen van 1735. Na zware beschadiging op het einde van de Eerste Wereldoorlog wordt hij in 1921 na herstellingswerken opnieuw in gebruik genomen. De eeuwenoude "Belzebubmolen" of "Vindevogels molen", die zou dateren van 1267, wordt in 1936 afgebroken naar aanleiding van de film "Het Kwade Oog" van Charles de Keukeleire en Herman Teirlinck.

In de 19de eeuw is er buiten het thuis-weven van vlas en katoen, nog weinig of geen teken van nijverheid. In 1910 worden er twee katoenweverijen opgericht die samen 326 mensen tewerkstellen. De textielnijverheid zal lange tijd een belangrijke werkgever in het dorp blijven met onder meer een katoenspinnerij en een wolweverij. Toch blijft Tiegem een uitgesproken landelijke gemeente waarvan de bevolking voornamelijk buiten de gemeente in de nabij gelegen industriecentra gaat werken.

Tiegem is als geboorteplaats van de Heilige Arnoldus een bekend bedevaartsoord. De Sint-Arnoldus-devotie begint in 1457 wanneer Guillielmus, bisschop van Serepthia en abt van de Sint-Pietersabdij van Oudenburg, een relikwie schenkt aan de kerk van Tiegem. Behalve in de kerk wordt de heilige nog aanbeden in een kapel aan de Hofdries waar het kasteel stond waar Arnoldus geboren zou zijn en aan de bron in het Holdenbroekbos, heden bekend als het Sint-Arnolduspark. Door de steeds toenemende volksdevotie wordt de 19de eeuw gekenmerkt door tal van genezingen en mirakels, ook te Tiegem. De heropbloei van de bron als bedevaartsplaats in het Sint-Arnolduspark in de 19de eeuw is te danken aan een aantal miraculeuze genezingen, van onder meer Fransisca d’Hulst in 1816. In 1817 laat burgemeester Vandeputte bij de bron een kapelletje bouwen, dat heden deels is verdwenen in de drassige grond. In 1866 wordt de grote achtzijdige neogotische kapel ingewijd. Omstreeks de eeuwwisseling wordt het bos onder impuls van de rijke Tiegemse koopman Vital Moreels (1828-1908) omgevormd tot een groot en aaneengesloten bedevaarts- en ontspanningsoord met vijvers, rotsen, wandelpaden en ligweide. Architect Remi Delrue speelt hierbij een vooraanstaande rol.
Vital Moreels werd in 1828 te Tiegem geboren en werkte zich op tot rijk koopman (invoerder en verdelers van guano-meststoffen) en belangrijk mecenas voor verschillende kunstenaars onder meer Valerius De Saedeleer en Gustaaf van de Woestijne. Mede dankzij hem groeide het Sint-Arnolduspark uit tot een bekend bedevaartsoord en toeristische pool.

Op 26 oktober 1918 vallen er 75 doden bij de gasaanvallen van het terugtrekkende Duitse leger. Enkele dagen later, op 31 oktober, wordt Tiegem bevrijd door de 24th Bn. Royal Welsch Fusiliers en de 12th Bn. Royal Scots Fusiliers.

De huidige dorpskom situeert zich in het oosten van de gemeente. De dorpskern met centraal de kerk wordt gevormd door de belangrijke verbindingsweg Kortijk-Oudenaarde hier genaamd Westdorp en Oostdorp en de Kapellestraat. In de 18de eeuw, zie Ferrariskaart (1770-1778), wordt de dorpskern voornamelijk gekenmerkt door verspreide bebouwing. In de 19de eeuw, zie Atlas der Buurtwegen (circa 1846) eveneens losse bebouwing geconcentreerd rond Oost- en Westdorp. Ook de Kapellestraat wordt meer en meer bebouwd.
Op het eind van de 19de eeuw en begin 20ste eeuw steeds meer bebouwing aan de Kapellestraat en Tiegemberg.
Onder impuls van Vital Moreels verkrijgt Tiegem op het eind van de 19de eeuw een meer residentieel karakter door de bouw van zijn "Klein Kasteel" aan de Westdorp en zijn "Groot Kasteel" aan de Warandedreef, de villa Alberti (later villa Moortgat) en de Melkerij (later het Redemptoristenklooster). Ook de kerk wordt door zijn toedoen vernieuwd. Daarnaast laat hij ook tal van woningen verbouwen.

Het fraaie landschap trekt ook verschillende kunstenaars aan die zich vestigen in Tiegem: de kunstschilders Valerius de Saedeleer, Staf Stientjes en Firmin Collardijn en componist, taal- en letterkundige Alfons Moortgat.

Basisbebouwing in de dorpskerkn bestaande uit breedhuizen met 19de- en 20ste-eeuwse lijstgevels van één à twee bouwlagen onder pannen zadeldaken. Recente woonuitbreidingen ten noordoosten van de dorpskern. Binnen de dorpskern valt het groot aantal burgerwoningen op, opgetrokken in eclectische stijl, meestal daterend uit het begin van de 20ste eeuw en samenvallend met de opkomst van het toerisme en de uitbating van het Sint-Arnolduspark als bedevaartplaats en toeristische trekpleister. Opvallend is de uitzonderlijke en uitgebreide toepassing van cementrustiek in het straatbeeld van Tiegem zie afsluithekjes en erfpijlers.
Buiten de dorpskom verspreide hoevebouw meestal met losse bestanddelen met U-vormige of semi-gesloten opstelling onder meer boerenhuis aansluitend bij het langgestrekte type. Daarnaast ook een groot aantal streekeigen boerenarbeidershuizen van één bouwlaag en met gewit bakstenen parement.

  • DE COCK G., Tiegem, parel der Vlaamse Ardennen, Antwerpen, 1970, in Vlaamse Toeristische Bibliotheek, nr. 126.
  • DE COCK S., Onderzoek van een Gallo-Romeinse villa te Tiegem (gem. Anzegem), in Westvlaamse archaeologica, 4, 1988, p. 76-83.
  • Dit is West-Vlaanderen, Deel III, Sint-Andries, 1962, p. 1843-1847.
  • HASQUIN H., Gemeenten van België. Geschiedkundig en administratief-geografisch woordenboek, deel 2, België, 1980, p. 1086-1088.
  • VANDEMEULEBROEKE G., VAN DEN DORPE L., Terugblik op Tiegem, Tiegem, 1992.

Bron: DE GUNSCH A. & DE LEEUW S. met medewerking van CALLENS T. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Anzegem, Deelgemeenten Anzegem, Gijzelbrechtegem, Ingooigem, Kaster, Tiegem en Vichte, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL27, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: De Gunsch, Ann; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Tiegem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14686 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.