Geografisch thema

Hamont

ID
14664
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14664

Beschrijving

De oudste schrijfwijze Hamont dateert van 1257. Of Hamont een samenstellig is van hage(n) en munt, confer montem, berg, of mund, bescherming, ofwel teruggaat op hameide, omheinde plaats, of hamoth, afgesloten, respectievelijk versterkte plaats, staat niet vast. In beider geval treffen de elementen: afsluiting, verweer.

Het centrum ligt in een overgangszone tussen een eerder drassig gebied ten zuiden en een droger gebied ten noorden Van dit vrij drassige karakter getuigen de Beek-, Broek- en Dijk-toponiemen en een drietal vennen aan de Nederlandse grens. De Beverbeek ontspringt in Hamont-Lo, stroomt noordwaarts en neemt de Wal-, de Lookbeek, de Achterhoek- en de Horkerloop in haar op. Ook de Lobeek ontspringt aldaar en verlaat Hamont op de grens met Bocholt. Net over de grens vloeien de Lo- en de Hamonterbeek, die op Hamonts grondgebied de grens met Bocholt vormt, samen. De Erkbeek doorstroomt het oosten van Hamont en neemt de Lobeektapping en de Balenhoekloop op.

Het zuidwestelijk deel van de gemeente vormde vroeger wellicht een uitgestrekte bosgordel, confer de gehuchtnamen Haart, Lo en Varkensbos, die verwijzen naar de oorspronkelijke bos- en secundaire heidebegroeiing. Huidige bosgebieden vormen het wandelbos aan de Kettingbrug ten zuiden, het privé-domein de l'Escaille in Hamont-Lo, alsook de Beverbeekse Heide ten noorden. Het oorspronkelijke heidelandschap Haarterheide, centraal tussen Hamont en Achel, is nu voornamelijk een naaldhoutbos. In de directe omgeving van het wandelbos aan de Kettingbrug liggen de visvijver De Walvissers en kweekvijvers. Op de Ferrariskaart (1771-77) wordt in het noorden van Hamont een nu verdwenen grote vijver aangeduid, in deze bron Etang Helsbroek genoemd. Het daar gelegen, waardevolle huidige natuurgebied Elsbroek heeft nog steeds een drassige bodem.

De volgende gehuchten of woonkernen werden in de 19de eeuw onderscheiden: Achelse Poort, Achterhoek (wijzend op de ligging in hoekvorm tussen wegen), Beverbeek (waarbij de naam van de waterloop overging op de nederzetting), Bosstraat (nederzetting langs een weg die naar het Bos, zijnde het Varkensbos, leidt), Budelpoort, Dielishoek (kleine agglomeratie in hoekvorm tussen drie wegen, genoemd naar de hierin destijds wellicht centraal gelegen boerderij bewoond door de familie Dielis), Dijk (waarbij de naam van de weg of dijk overging op de nederzetting), Emmelenhoek (benoeming naar de ligging in hoekvorm, waarbij Emmelen een familienaam is), Grote en Kleine Haart (waarbij hard(t) beboste hoogte, zandige heuvelrug betekent, het onderscheid groot versus klein op het aantal huizen doelt en de veldnaam Haart is overgedragen op de op de rand van de heide ontstane nederzetting), Inkensven (naar een nabijgelegen ven, terwijl Inkens op een persoonsnaam wijst of minder waarschijnlijk hoek, winkel betekent), Koleneinde (ontstaan op de rand van een gebied dat voorzag in de kool- of turfwinning), Lo (naar een bos op droge zandgrond, later een heidevlakte), Mulk (naar een afgesloten terrein, in casu een afgesloten bouwland op lichte grond), Robbert (naar de persoonsnaam Robrechts > Roberts), Varkensbos (naar een bos waarin de varkens mochten grazen)en Winter (afgeleid van de persoonsnaam Winters). In de Atlas van de Buurtwegen (1845) komen nog twee bijkomende gehuchtsnamen voor: Hout Akker en Agterste Loo. Al telde Beverbeek slechts één hoeve, het was een van de oudste gehuchten van Hamont, samen met Haart, Koleneinde, Lo, Mulk, Varkensbos en Bosstraat, die alle tot de late middeleeuwen teruggaan. De voormalige gehuchten Achelse Poort, Budelpoort, Dielishoek, Emmelenhoek, Inkensven, Robbert en Winter gaan terug op de 14de - 16de eeuw, terwijl Achterhoek en Dijk tot de jongste laag voormalige gehuchten behoren. Al deze nederzettingen zijn thans als aparte entiteit niet meer te herkennen.

Een stenen silexbijl en een bronzen hulsbijl laten vermoeden dat Hamont al in de prehistorie bewoond was. In 1962-63 werden op de Haarterheide enkele bronstijdgrafheuvels met bijzettingen uit de ijzertijd opgegraven. Circa 1948 werd nabij de Lostraat een Romeins grafveld aangetroffen. Dichtbij de oude hoeve Kiekoet bevond zich ook een Romeins grafveld en een nederzetting. In dezelfde buurt werden tevens "Germaanse" scherven aangetroffen. Op de plaats "Kettingbrug" werden Romeinse nederzettingsresten ontdekt. Hamont ontwikkelde zich aan de Romeinse weg Tongeren - Bilzen - As naar het noorden.

In de vroege middeleeuwen maakte Hamont samen met Achel en Sint-Huibrechts-Lille deel uit van het kloosterdomein van Sint-Servaas te Maastricht. Blijkens een oorkonde van Arnold V van Loon (21 juni 1280) had ook deze graaf bezittingen in Hamont. Na 1257 werd het gebied in verscheidene fasen eigendom van de voogden van het Sint-Servaaskapittel, de heren van Boxtel. Een oorkonde uit 1338 regelde de volledige overdracht van het domein aan deze heren. Zij stichtten er de voor het eerst in 1367 vermelde allodiale heerlijkheid Grevenbroek, die vanaf 1401 afhing van de prinsbisschop van Luik, die in 1585 de heerlijkheid in volle eigendom aankocht. Tussen 1338 en 1585 waren de families van Hamal (1360), van Arckel of van Grevenbroek (1380), van Bergen (1488) en van Bocholt (1553) heer van Grevenbroek. Een vroeger leen, de hoeve Grote Heze, moet tenminste deels onder Hamont gesitueerd worden. Een ander belangrijk goed was Beverbeek.

Tussen 1388 en 1396-1401 gaf Robrecht van Renswoude, heer van Grevenbroek, beperkte territoriale voorrechten en stedelijke privileges aan het dorp Hamont, dat tenminste vanaf het begin van de 14de eeuw het economische en juridische centrum vormde van het domein Hamont-Achel-Lille. In een oorkonde van 19 september 1396 wordt Hamont voor het eerst stad (oppidum) genoemd. Toch kreeg Hamont nooit volwaardige stadsrechten. Wel was er een markt, een bestuur met ruime bevoegdheid, een zegel en een wapen, werden in de loop van de 14de eeuw wallen en grachten rond de stad getrokken en richtte men aan het eind van de 14de eeuw een burcht op aan de westzijde van de huidige Brouwersstraat, een versterking die reeds lang vóór 1554 verdween. Hamont kreeg op 7 augustus 1401 het Hasseltse poorterschap, waardoor de inwoners van Hamont buitenpoorters van Hasselt werden. De eerste omwalling liep in de periode 14de - 16de eeuw ter hoogte van de huidige Hoogstraat ten noorden en ten zuiden achter de gebouwen van de markt. In de tweede helft van de 16de eeuw bleef slechts een deel van deze oude wallen over. De tweede omwalling liep in de periode 16de tot 18de eeuw ter hoogte van de huidige Burg ten noorden en Wal ten zuiden. Deze omwalling kende twee poorten, de Achelpoort (ten westen) en de Budelpoort (ten noordoosten), die respectievelijk circa 1861 en circa 1856 verdwenen. De Walbeek bracht aan de zuidkant het water aan en voerde het aan de noordkant weer af. De bewaking van de stadsversterkingen verloor in de 18de eeuw aan belang, omwille van de toen heersende vrede in het Land van Loon. In 1861 werd de sloot aan de Achelpoort gedempt, in 1910 aan de Budelpoort. In 1953-54 werden de grachten gedempt. In 1956-57 werd het laatste deel van de oude wal, vanaf de Budelpoort tot de Burg, gevuld, en een betonnen ringlaan werd aangelegd, de noordelijke helft genoemd Burgstraat, en het zuidelijk deel Stadswal.

Hamont was de zetel van de schepenbank van Hamont, Sint-Huibrechts-Lille en Achel. Vandaar ging men in de 14de eeuw in hoger beroep bij het tribunaal der elf banken van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht. De Sint-Servaaskerk duidde ook schout en schepenen aan en hief jaarlijks cijnzen van de meeste gronden. In latere tijden, na 1401, toen Grevenbroek Loons gebied werd, ging men in hoger beroep bij het oppergerecht te Vliermaal, dat vanaf 1469 te Hasselt was gevestigd. Grevenbroek vormde sedert 1586 met de schepenbank Pelt en Eksel het ambt Pelt-Grevenbroek, met elf gemeenten en vijf schepenbanken. Vóór 1586 hadden zowel het Land van Grevenbroek als het ambt Pelt een drossaard. Na de fusie trad maar één drossaard op voor beide gebieden.

Het laathof Hamont, dat de lagere jurisdictie bezat, was een leen van de leenzaal van Kuringen.

Sedert 1577 bestond het bestuur van de stad uit vier leden, overeenkomstig de bestuurlijke indeling in drie buurtschappen: twee jaarlijks verkozen burgemeesters uit de stad, binnen de wallen, en twee gezworenen uit de buitingen. Vanaf 1713 werd het stadsbestuur zelfs uitgebreid tot acht leden: de oude burgemeesters en gezworenen van het voorbije jaar werden raadgevers van de nieuwe stadsraad. Deze situatie bleef bestaan tot aan de Franse Revolutie.

Hamont was eertijds een belangrijk handels- en nijverheidscentrum met een eigen verkoophal en marktplein. In de 14de - 15de eeuw had Hamont enige betekenis op dit vlak met een wekelijkse en een jaarmarkt (25 mei). Het economische belang van de stad verviel sterk in de tweede helft van de 16de eeuw. Om het handelsleven een nieuwe impuls te geven, voegde prinsbisschop Ernest van Beieren op 9 april 1598 er nog een tweede jaarmarkt aan toe.

Als versterkte stad bezat Hamont waarschijnlijk al vanaf de late middeleeuwen een beperkt gemeenteleger, bestaande uit schuttersgilden. Sinds de 16de eeuw bestond er, op verzoek van de Luikse prinsbisschop, een stadsmilitie of burgerwacht, de zogenaamde huislieden, die geleidelijk de plaats innamen van de schuttersgilden. Circa 1680 werd het oude reglement van de schutterij Sint-Anna door Jan Willem, vrijheer van Bocholt, bekrachtigd. Op 2 juli 1770 verleende prinsbisschop Karel d'Oultremont een nieuw reglement, bestemd voor de drie schuttersgilden in de stad, namelijk de Sint-Jacobsgilde, de Sint-Annagilde en de Onze-LIeve-Vrouwgilde.

In 1388 of kort daarvoor werd in Hamont een armenhospitaal opgericht, dat in 1557 door brand werd verwoest en niet meer heropgebouwd. De augustinessen of zwartzusters van Sint-Truiden zorgden voor een stichting van een gasthuis in 1889 in de huidige Bosstraat.

De vroegste vermelding van een schoolmeester dateert uit de 16de eeuw. Men weet niet waar het oude schoollokaal van Hamont gelegen was. Vanaf 1818 werd onderwezen in het oude raadhuis, waarvan de benedenverdieping tot paardenstal diende. Tot 8 oktober 1843 bleef de enige Hamonter gemeenteschool steeds gezamenlijk voor jongens en meisjes. In 1839 openden de zusters ursulinen een vestiging te Hamont, die vanaf 1843 een pensionaat en een lagere meisjesschool omvatte en later met andere klassen werd uitgebreid. In mei 1855 stichtte deken Oyen een huis voor de broeders Xaverianen, blijkbaar met de bedoeling om aan de jongens van zijn parochie onderricht te geven. Het huis op de markt bestond slechts een goed jaar. De salvatorianen betrokken in 1902 een nieuw klooster in het gehucht Lo. Ze lagen er aan de basis van het kleuter-, lager en middelbaar onderwijs. Rond 1910 werd een katholieke jongensschool aan de Bosstraat opgetrokken, waar broeders tot 1922 onderwijs verschaften. Na de Tweede Wereldoorlog werd het scholenpatrimonium fors uitgebreid.

De in 1998 ontstane stichting Muziekactiviteiten Grensland is gegroeid uit de in 1861 opgerichte Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia en de in 1986 opgerichte Muziekschool Hamont-Budel. In 1998 sloot ook de in 1953 opgerichte Fanfare De Eendracht van Hamont-Lo zich aan.

In 1309 bevonden zich Lombarden alhier, hetgeen ongetwijfeld in verband dient te worden gebracht met de handel tussen de Noord-Brabantse steden en Hamont. In 1401 nam de prinsbisschop van Luik, naar aanleiding van een grensgeschil tussen enerzijds Hamont, Achel en Sint-Huibrechts-Lille en anderzijds Over- en Neerpelt, gelijktijdig de stad Hamont en de burcht van Grevenbroek in, waarna het land van Grevenbroek een Loons leen werd. Zoals gezegd, kocht in 1585 de prinsbisschop van Luik de heerlijkheid Grevenbroek in volle eigendom aan. Sindsdien kreeg Hamont meer invloed. In 1634, 1655 en 1818 waren er verdere conflicten met naburige gemeenten. In 1493, 1557, 1654 en 1756 verwoestten branden grote delen van het centrum, in 1756 ongeveer de helft der stad, waaronder de Budelpoort en de toenmalige pastorie, terwijl in 1599-1600, 1642, 1654, 1677-78, geheel de 18de eeuw, onder meer in 1720 en 1748, herhaalde innamen en inkwartieringen door vreemde troepen heel wat schade toebrachten. De woonhuizen waren veelal opgetrokken in vakwerk en voorzien van strodaken, zodat ze een gemakkelijke prooi waren voor de vlammen. Vooral na de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werden ze door stenen bouwsels vervangen. Om het brandgevaar te beperken, vaardigde de overheid in de 18de eeuw verschillende ordonnanties uit. Ondertussen werden in 1654 de stadsversterkingen totaal vernield door troepen van de hertog van Lotharingen. Dit oorlogsgeweld en talrijke epidemieën, vooral tijdens de 16de - 17de eeuw, dompelden de streek in bittere armoede, hetgeen resulteerde in een grote uitwijking, vooral naar de Noordelijke Nederlanden. Mede hierdoor kwam een merkwaardige vorm van kleinhandel tot ontwikkeling, de teutenhandel, waarvan Hamont aan het eind van de 17de en vooral in de 18de - 19de eeuw uitgroeide tot een van de belangrijkste centra. In 1732 brak te Hamont mond- en klauwzeer uit. In 1779 woedde er een mollenplaag. In 1795, bij de definitieve inlijving van onze gewesten door de Fransen, verloor Hamont zijn stadstitel. Achel werd dan kantonhoofdplaats over zeven gemeenten, waaronder Hamont. Op 11 januari 1799 werd Hamont, waar onder meer heel wat smokkelaars, brigands en vaandelvluchtigen een toevlucht hadden gezocht, door Fransen omsingeld. Door dit militaire optreden vielen verscheidene doden, werden velen gevangen genomen en werden wapens buitgemaakt.

Na 1830 kende Hamont een heropbloei. In de jaren 1884-86 woedde de kroepziekte, waardoor het kerkhof rond de kerk te klein werd. Op 11 september 1887 werd het nieuwe kerkhof buiten de stadswallen aan de Houtakker ingewijd. Op dit inmiddels oude kerkhof, met hardstenen grafkruisen, dito monumenten en enkele gietijzeren grafkruisen, wordt niet meer begraven. Op 2 februari 1943 stortte een lancasterbommenwerper van het 5Oste squadron van de Royal Air Force brandend neer in het Papebos. In 1970 ruilde Hamont een aantal gronden met Sint-Huibrechts-Lille. Bij wet van 19 juli 1985 kreeg de fusiegemeente Hamont-Achel de historische stadstitel terug, samen met de andere voormalige Loonse steden.

De parochie, vooreerst vermeld in 1304, werd vlg. Bussels (1942-43) door Willem van Boxtel, de eerste heer van Grevenbroek, opgericht. Ze is gewijd aan St.-Laurentius. Ook Sint-Job werd er fel vereerd. Misschien is de parochie in de vroege middeleeuwen gesticht door het Sint-Servaaskapittel van Maastricht. De begever van de kerk van Hamont, een halve kerk (dimidia ecclesia), die slechts de helft der taksen voor bisschop, aartsdiaken en deken moest betalen, was vanaf de 14de eeuw het kapittel van Aldeneik, na 1571 Maaseik. Op 27 juli 1482 werd het H. Geestcollege van Leuven de begever van de kerk van Hamont. De proost van het kapittel van Aldeneik/Maaseik behield echter het benoemingsrecht van de bedienaars van de kapelanie en van de beneficiën in de parochiale kerk van Hamont. Vanaf 1480 werden de tienden van Hamont verdeeld tussen het Heilige Geestcollege van Leuven en de proost van het kapittel van Aldeneik. De parochie Hamont, deel uitmakend van het bisdom Luik, behoorde tot 1559 toe aan het aartsdiaconaat der Kempen en aan het concilie van Woensel (Noord-Brabant), na 1559 aan het concilie van Beringen. Van 1803 tot 1833 was de pastoor van Hamont deken van het kanton Achel. In 1833 werd dan het eigenlijke dekenaat Hamont opgericht. Bij bisschoppelijk decreet van 10 oktober 1964 kwam de zelfstandige parochie Salvator Mundi op het Lo tot stand.

Het middeleeuwse en latere uitzicht van het centrum is qua stratenpatroon vrij goed bewaard gebleven, getuige het grote langgerekte marktplein, Stad genaamd, de twee invalswegen van de Achel- en de Budelpoort en de verbindingswegen op de gedempte tweede stadswallen, die nu nog Burg en Wal heten. Tot in de 19de eeuw was Hamont een vrij geïsoleerd stadje. De afzondering was vooral te wijten aan de erbarmelijke toestand waarin de verbindingswegen verkeerden. Terwijl de sloping van de stadsversterkingen elders aanleiding gaf tot urbanistische uitbreidingswerken, bleef Hamont nog lang een uitgesproken landelijke gemeente. De bouw van een 26 traveeën tellend grensstation in 1879 op de lijn naar Mönchen-Gladbach zorgde ook in Hamont voor ontsluiting van de Noorderkempen. De komst van de door de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog aangelegde lijn Tongeren-Aken deed het Hamontse station en de Ijzeren Rijn aan belang inboeten. In 1955 viel het reizigersvervoer weg. In 1965 en 1975 werd het station in twee fasen gesloopt. Sedert 1991 is er op deze lijn alleen verkeer van Antwerpen tot Cranendonck (Budel). Twee gewestwegen ontsluiten thans Hamont: de N71 van Neerpelt door het stadscentrum naar Cranendonck en de N76 van het centrum richting Bocholt. Eerstgenoemde as, de oude baan van Mol naar Hamont, werd in 1860 aangelegd. De bebouwing in Hamont bleef eeuwenlang beperkt tot het historische centrum en de diverse gehuchtskernen. Vooral in de laatste decennia nam de verdichting en inbreiding toe. Onder meer de maatschappij Kempisch Tehuis zorgde voor sociale woningbouw, bij voorbeeld in de Bergwijk (1975-1997) en het project het Woonerf (1989). Appartementsgebouwen werden in Hamont opgetrokken langs de Stadswaag (1963 en 1990), het marktplein (1969-84) en de Kloosterstraat (1972 en 1981). Vooral de historische aanblik van het marktplein met zijn teutenwoningen werd hierdoor ontsierd.

Op de buitingen woonden vooral landbouwers, maar ook binnen de stadsmuren kwamen hoeven voor. Ondanks de stedelijke titel is Hamont bijgevolg in hoofdzaak agrarisch gebleven. Uit de grootte van het areaal grasland en de verbouwde voedermaïs kan met reden geconcludeerd worden dat vele Hamontse landbouwers thans gespecialiseerde melkveehouders zijn. De economische ontwikkeling van Hamont is het resultaat van de ligging op de grens enerzijds en de speciale allodiale situatie van het domein anderzijds. Diverse documenten uit de 15de eeuw wijzen erop dat Hamont economisch op 's-Hertogenbosch was afgestemd. In de 17de - 18de eeuw nam de bierbrouwerij in de stad een belangrijke plaats in. In de 17de, 18de en 19de eeuw telde Hamont goede uurwerkmakers, onder meer Jan Smeets (1696-1766), Antonius-Jacobus Smeets (1730-1802), Charles Streel (1787-1861), Jacobus Streel (1823-63) en andere. De uurwerkmakerij verdween met het overlijden van laatstgenoemden, mede ten gevolge van het ontstaan der uurwerkfabrieken. Omwille van zijn ligging had de stad reeds in 1713 een grensuitwisselingskantoor van het postwezen. Bij het begin van de Franse tijd zou Hamont ook directiekantoor geweest zijn. Hamont had zeker sedert de tweede helft van de 17de eeuw een douanekantoor. De in 1804 gebouwde bakstenen Napoleonsmolen (Dr. Mathijsenstraat 3), een windmolen, was de eerste vrije molen van Hamont. Tot dan toe waren de inwoners verplicht hun graan te laten wegen in het waaghuis (de Achelse waag) en te laten malen op een dwang- of banmolen van Grevenbroek. Later werden twee thans verdwenen nieuwe windmolens te Hamont gebouwd, respectievelijk in 1868-69 in de Molenstraat en in 1903 of 1905 op het gehucht Lo, beide van hetzelfde type als de molen van 1804. Beide werden in 1968 gesloopt. In de loop van de 19de eeuw werden in deze agrarische gemeente kleine familiale bedrijven opgericht, onder meer steen- en pannenbakkerijen, leerlooierijen, textielbedrijven, sigarenfabriekjes, brouwerijen en een jeneverstokerij. In 1883 was Adriaan Spaas reeds sigarenfabrikant voor de firma Rijken-Tielen. Andere fabrikanten waren Callixt Feyen, die een faillissement kende, later de firma met zijn meesterknecht Gudders weer opstartte en minstens bedrijvig bleef tot 1927. De gebroeders Spaas produceerden tot 1956, in een in 1913 aan de Achelpoort opgetrokken gebouw. Victor Berghs begon in 1902 sigaren te fabriceren en deed dit vijftig jaar. Ook J. Boonen en L. Ramakers zetten deze bedrijfstak na de Eerste Wereldoorlog nog enkele jaren verder. Telde Hamont in 1890 nog 107 sigarenmakers, in de periode 1910-20 was dit aantal reeds tot 50 teruggevallen. In 1853 werd een wasblekerij opgericht, die tot de befaamde Kaarsenfabriek Spaas uitgroeide, thans gevestigd op het industrieterrein Bosstraat en de grootste in de Benelux. Aan het eind van de 19de eeuw bracht de bouw van het belangrijk grensstation Hamont aan de spoorlijnen naar Mönchen-Gladbach (1879), met een uitgebreid stationspersoneel, en de uitbouw van de plaatselijke douanebrigade, die rond 1900 ruim honderd beambten telde, enige welstand. Tientallen arbeiders trokken rond die tijd naar de nieuwe industriële vestigingen in de naburige gemeenten Overpelt, Kaulille en Budel (Nederland). Dit bracht, onder meer door inwijking, vooral na 1900, een grote bevolkingstoename met zich mee. In 1907 waren in Hamont twee melkerijen actief: De Eendracht in het gehucht Achterhoek, begonnen in oktober 1896 en stopgezet in 1920, en Sint-Brigida in het gehucht Dielishoek, opgericht in oktober 1902. Na de Eerste Wereldoorlog, toen de Philipsfabrieken van Eindhoven een grote opgang maakten, begon de pendelarbeid grotere vormen aan te nemen. Op het sinds 1959 ingerichte industrieterrein Verkens- of Varkensbos, het grootste van Hamont-Achel, zijn circa 70 bedrijven gehuisvest. In 1992 kocht de stad de vroegere spoorwegbedding langs de Oude Watertorenstraat. Hier kwam de ambachtelijke zone Vlasroot-Droogenakker tot stand, die in 1999 werd uitgebreid. Het industrieterrein Haarterheide (Nobelstraat) is, wat het aantal gevestigde bedrijven betreft, het kleinste, doch niet qua oppervlakte en tewerkstelling. Op het Lo is daarenboven het industrieterrein Lozenweg gevestigd. De geschetste industriële expansie van Hamont had als gevolg dat het aantal inwoners tussen 1826 en 1910 praktisch verdrievoudigde, van 1.154 naar 3.278. Ook de volgende decennia nam de bevolking toe. Hamont-Achel heeft een groter wordende woonfunctie voor het zuidelijk industriegebied van Noord-Brabant. In 1987 woonden er tweeduizend buitenlanders, waaronder 1.845 Nederlanders, dit wil zeggen ruim vijftien procent van de totale bevolking.

Oppervlakte: 2322 hectare. Aantal inwoners (1976): 7.232, (2000): 8.524.

  • Jubileumboek 1994 van de Heemkundige kring Hechtel-Eksel. Een dorp met een verleden is een dorp met een ziel, Hechtel-Eksel, 1994 (bijdrage van J. MEUWIS, In rook opgegaan... Geschiedenis van de Noord-Kempische sigarennijverheid), p. 146.
  • BAUWENS-LESENNE M., Bibliografisch repertorium van de oudheidkundige vondsten in Limburg, behoudens Tongeren-Koninksem (vanaf de vroegste tijden tot de Noormannen), in Oudheidkundige repertoria, r. A: Bibliografische repertoria, 8), Brussel, 1968, p. 102-105.
  • BUSSELS M., De bezittingen der abdij van St.-Truiden te Pelt, in Verzamelde Opstellen uitgegeven door den Geschied- en Oudheidkundigen Studiekring te Hassel, 1942-43, p. 251-257.
  • BUSSELS M., De St. Laurentiusvereering te Hamont, in Verzamelde Opstellen uitgegeven door den Geschied- en Oudheidkundigen Studiekring te Hasselt, 15, 1939, p. 9-22.
  • C(LAASSEN) A., Mollenjacht te Hamont - 1779, in Limburg, 51, 1972, p. 66.
  • CREEMERS G. & SIJPE L. VAN DE, De verdwenen burcht van Hamont. Een bijdrage tot de middeleeuwse geschiedenis van de stad Hamont, in Uitgaven van De Geschied- en Heemkundige Kring "De Goede stede Hamont", 2de r., 2, Hamont-Achel, 1995.
  • DE BOT H. , Stationsarchitectuur in België, 1. 1835-1914, Turnhout, 2002, p. 162, 165, prentbriefkaart op p. 164.
  • DEGEEST M., Ontmoeting met Hamont-Achel, ons stadje vandaag, Hamont-Achel, 2001.
  • DE JONG D. , Kort overzicht van den boerenstand in de gemeente Hamont, in Limburg, 57, 1978, p. 165-176.
  • de SAUMERY P.L. , Les délices du païs de Liège, ou description géographique, topographique des monuments sacrés et profanes de cet évêché-principauté et de ses limites, 4, 1744, p. 192-193.
  • HOLEMANS H. & SMET W., Limburgse windmolens in heden en verleden, Nieuwkerken, 1981, p. 58-63 (afbn.), 195, 197, 198, 203, 204, 205.
  • GERITS J., Historische steden in Limburg, Brussel, 1989, p. 97-111.
  • HERMANS E., Limburg. Iconografie. Prenten gedrukt voor 1900, Hasselt, 1983, p. 39, afbn 86 (ets van R. Peril, XVI), 87 (gravure van Remacle Le Loup).
  • JANSSEN de LIMPENS K.J.Th., Leen- en Laathoven in de Maaslandse Territoria voor 1795, in Werken uitgegeven door Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap gevestigd te Maastricht, 6, Maastricht, 1974, p. 112.
  • MORIS J., Bijdrage tot de geschiedenis van Hamont, Hamont, 1976.
  • NUYENS E.M., Het lager onderwijs te Hamont in de Hollandse tijd, in Album Dr. M. Bussels, Hasselt, 1967, p. 429-438.
  • PAQUAY J., De parochiënwording in Limburg, Bulletin de la Société Scientifique et Littéraire de Limbourg, 36, 1921, p. 55.
  • PAQUAY J., De verkoop van domeingoederen in Limburg, na 't Concordaat, in Verzamelde Opstellen uitgegeven door de Geschied- en Oudheidkundigen Studiekring te Hasselt, 9,1933, p. 138, 151.
  • REMANS A., Bijdrage tot de geschiedenis van het land van Grevenbroek (17e eeuw), in Het Oude Land van Loon, 19, 1964, p. 65-98.
  • ROBYNS O., De groote verkeerswegen in Limburg voorheen en nu, in Limburg, 15, 1933-1934, p. 52.
  • TILLO Br., Zonderlinge schoolstrijd te Hamont (1854-1857), in Het Oude Land van Loon, 18, 1963, p. 77-95.
  • VAN DE BROEK H. , Bestrijding van het mond- en klauwzeer te Hamont in de 17e eeuw, in Limburg, 39, 1960, p. 351.
  • VAN DE BROEK H. , De kroep of keelziekte te Hamont 1884-86, in Limburg, 39, 1960, p. 349-351.
  • VAN DE BROEK H. , De Napoleonsmolen of de windmolen - An XII - 1804 - te Hamont, in Limburg, 51, 1972, p. 193-216.
  • VAN DE BROEK H. , De poorten en wallen van de stad Hamont, in Limburg, 38, 1959, p. 228-235.
  • VAN DE BROEK H. , Uurwerkmakers uit de 17e en 18e eeuw te Hamont, in Limburg, 38, 1959, p. 66-70.
  • VAN DE BROEK H. , Het Verkensbos te Hamont, in Limburg, 39, 1960, p. 33-36.
  • VAN DER EYCKEN M. e.a., 1991, p. 73-80 en passim, afbn. 80-106, fign. 24-28.
  • VAN DE SIJPE L. , 100 jaar Zwartzusters in het St. Jan Berchmanstehuis te Hamont 1889-1989, Hamont-Achel, 1989.
  • VAN DE SIJPE L. , Toch Lombarden in Hamont (1309), in Limburg - Het Oude Land van Loon, 79, 2000, p. p. 287-288.
  • VAN DE WEERD H. , Rond het ontstaan van Grevenbroeck en Hamont, in Verzamelde Opstellen uitgegeven door den Geschied- en Oudheidkundigen Studiekring te Hasselt, 5, 1929, p. 166-174).
  • VANLOFFELD F., Van huyslieden tot schutten. Limburgse schutterijen, Maasmechelen, 1984, p. 22, 121.

Bron: PAUWELS D. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kanton Neerpelt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Alleenstaande woning

  • Omvat
    Boskapel Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand

  • Omvat
    Brouwersstraat

  • Omvat
    Budelpoort

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Café en winkel

  • Omvat
    Decanale kerk Sint-Laurentius

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Grenspaal nummer 172

  • Omvat
    Groenstraat

  • Omvat
    Heilig-Hartkapel van de wijk Achterhoek

  • Omvat
    Heilige Theresiakapel van de Mulk

  • Omvat
    Het Boerke (van Bocholt)

  • Omvat
    Historische stadskern van Hamont

  • Omvat
    Hoeve met losstaande bestanddelen

  • Omvat
    Hoogstraat

  • Omvat
    Houten kruis met gietijzeren Christusfiguur

  • Omvat
    Kapel van de zwartzusters

  • Omvat
    Kasteel Beverbeek

  • Omvat
    Kasteeldomein Het Lo of de l'Escaille

  • Omvat
    Keunenlaan

  • Omvat
    Klompenmakerij

  • Omvat
    Kloosterstraat

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Langgestrekte hoeve

  • Omvat
    Lozerheide en kasteeldomein Het Lo

  • Omvat
    Napoleonsmolen

  • Omvat
    Parochiekerk Salvator Mundi

  • Omvat
    Salvatorcollege Wico Campus Salvator

  • Omvat
    Schoolgebouw met onderwijzerswoning

  • Omvat
    Sociale woonwijk Smele

  • Omvat
    Stad

  • Omvat
    Stadspomp

  • Omvat
    Stadswaag

  • Omvat
    Stationsplein

  • Omvat
    Stationsstraat

  • Omvat
    Vlasroot

  • Omvat
    Winter

  • Omvat
    Zuilvormige watertoren van 1957

  • Is deel van
    Hamont-Achel


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hamont [online], https://id.erfgoed.net/themas/14664 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.