Geografisch thema

Kaaskerke

ID
14629
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14629

Beschrijving

Kaaskerke is een deelgemeente van Diksmuide met 434 inwoners en circa 873 hectare (gegevens stad Diksmuide, 2003). In een eerste fusie van 1965 wordt Kaaskerke bij de fusiegemeente Diksmuide gevoegd, die in de tweede fusie van 1977 uitgebreid wordt met Beerst, Driekapellen, Leke, Vladslo, Woumen en Pervijze.

Kaaskerke is gelegen in het noordwesten van de provincie West-Vlaanderen ten westen van de stad Diksmuide. Omliggende gemeentes zijn: ten noorden Stuivekenskerke en Keiem (Diksmuide), ten oosten Beerst en Diksmuide (Diksmuide), ten zuiden Esen en Oudekapelle (Diksmuide) en ten westen Lampernisse en Oostkerke (Diksmuide).
Kaaskerke is een landbouw- en woondorp met ten zuidwesten een recente inplanting van het bedrijventerrein zogenaamd 'Kaaskerke-Zuid'. Het volledige grondgebied van Kaaskerke is gelegen in de grachtenrijke en vlakke polders met alluviale kleigrond.

Het grondgebied van Kaaskerke wordt vanuit Diksmuide in noordwestelijke richting doorsneden door de verbindingsweg Lichtervelde-Diksmuide-Veurne en de huidige spoorlijn Brussel-Adinkerke. De voormalige spoorlijn Diksmuide-Nieuwpoort in meer noordelijke richting werd gedesaffecteerd in 1974 en in 1990 door de Provincie West-Vlaanderen ingericht als de recreatieve fietsas "De Frontzate", zie spoorwegberm voormalige spoorlijn Diksmuide-Nieuwpoort. De belangrijkste waterlopen te Kaaskerke zijn: de IJzer (oostelijke grens van Kaaskerke), de Zwarte Loop (noordwestelijke grens met Stuivekenskerke) en de Reigersvliet.

Het toponiem "Caesekinskerke" duikt voor het eerst op in 1215. Het is wellicht afgeleid van de familie Casekin, waarvan diverse leden tijdens de eerste decennia van de dertiende eeuw in deze regio in bronnen opduiken. Het toponiem lijkt in elk geval te bevestigen dat het ontstaan van Kaaskerke, strookt met het ontstaanspatroon van de andere polderparochies: de parochie wordt genoemd naar de lokaal grootgrondbezitter die het initiatief nam tot de oprichting van een parochiekerk. Wanneer Kaaskerke juist als parochie is ontstaan, is thans moeilijk te bepalen. Als parochie is Kaaskerke weliswaar ontstaan uit de moederparochie Esen, doch concrete details hieromtrent ontbreken.

Ontstaan van het landschap en ontginningsgeschiedenis

Kaaskerke behoort tot het zogenaamde Middelland van de Polderstreek. Deze benaming verwijst naar de periode (ca. 11de eeuw) waarin de slikken tot schorren evolueerden. De bovenste bodemlaag van het grondgebied wordt dan ook gekenmerkt door mariene sedimenten (hoofdzakelijk klei) van de duinkerketransgressie van de 11de eeuw.

De huidige kustvlakte is het resultaat van de stijgende zeespiegel in de Holocene periode, die 10.000 jaar geleden begint met het afsmelten van het ijs van de laatste ijstijd. Hierbij wordt boven het toen bestaande valleivormige Pleistocene oppervlak sediment afgezet in een getijdengebied. In het zeewaartse gebied wordt zand afgezet, in het centraal gebied klei afgewisseld met veen en in het uiterst landinwaartse gebied enkel veen. Het centrale gebied - waarin ook Kaaskerke ligt - wordt in de ondergrond ook gekenmerkt door de vroegere loop van de IJzer. In dit gebied komen in de loop van de opvullingsgeschiedenis regelmatig verlandingsfases voor en dit vanaf ongeveer 7500 jaar geleden waardoor zoetwatermoerassen ontstaan waarin veen accumuleert. Gedurende 2000 à 3000 jaar ontstaat op deze manier 'oppervlakteveen' (1,5 tot 2,5 meter dik). Rond ongeveer 2000 jaar geleden komt de veengroei tot een einde door overstroming en circa 1500 jaar geleden is het gehele gebied opnieuw omgevormd tot een waddengebied met zandwad en slikken doorsneden met getijdengeulen. Deze getijdengeulen eroderen de onderliggende sedimenten en worden met zand opgevuld. Dit waddengebied vormt de begrenzing van de huidige kustvlakte. De ontwikkeling van dit waddengebied bovenop het veen is zeker geen catastrofale overstroming, maar gebeurt geleidelijk aan in landinwaartse richting. Het is dan ook goed mogelijk dat grote delen van het gebied reeds toegankelijk zijn tijdens de Romeinse periode (2de-3de eeuw na Christus). Een grafvondst uit de Gallo-Romeinse periode ten noorden van het grondgebied in 1807 lijkt dit alleszins te bevestigen. De bewoningsmogelijkheden liggen op de hoog opgeslibde zandafzettingen. Mogelijk wordt er in deze periode naast veeteelt en veenwinning ook aan zoutwinning gedaan.

Elfde eeuw

1066: stichting van de heerlijkheid van " 't Vrije van Rijsel" door een schenking van gronden door Boudewijn V, graaf van Vlaanderen, aan het kapittel van de Collegiale Sint-Pieterskerk van Rijsel. Deze heerlijkheid strekte zich uit aan de westelijke oever van de IJzer en omvatte onder meer delen van de de dorpen Kaaskerke, Stuivekenskerke, Oudekapelle, Nieuwkapelle en Sint-Jacobskapelle. Deze contribuante heerlijkheid was - zoals nog een dertiental andere heerlijkheden in de kasselrij Veurne-Ambacht - een zelfstandige heerlijkheid die tot de 'Generaliteit van de Acht Parochies' behoorde en alsdusdanig buiten de jurisdictie van Veurne-Ambacht viel.

Twaalfde eeuw

Door de inpoldering van de Middellandpolders vanaf de eerste helft van de 12de eeuw - dit na de duinkerketransgressie van de 11de eeuw en de bedijking van de IJzermonding - ontstaan nieuwe bewoningsgebieden die voor de eredienst te ver van de moederparochie Esen gelegen zijn. In de 12de en 13de eeuw worden dan ook nieuwe parochies gesticht ten oosten van de Oude Zeedijk zoals onder meer Oudekapelle, Sint-Jacobskapelle, Nieuwkapelle, Oostkerke en ook Kaaskerke.

Laatste kwart 12de eeuw: voor het eerst is er sprake van de Noordwatering van Veurne-Ambacht waarvan het werkterrein zich tot op heden uitstrekt over het grondgebied van Kaaskerke. Deze instelling staat in voor de afwatering en het hierbij behorende beheer. In het ancien régime voerde de schepenbank van de kasselrij Veurne-Ambacht hierover het oppertoezicht uit, terwijl het eigenlijke bestuur werd waargenomen door de abten van Ter Duinen (Koksijde), Sint-Niklaas (Veurne), Lo en Eversam.

Dertiende eeuw

1215: "Caesekinskerke" wordt voor het eerst in de bronnen vermeld.

1282: in een oorkonde van het Sint-Donaaskapittel (Brugge) worden de tienden geheven op de parochie Kaaskerke door de familie de Hont vernoemd. Hoewel de context van de oorkonde niet gespecifieerd is, lijkt het niet onaannemelijk dat het Sint-Donaaskapittel reeds in de 13de eeuw het patronaatsschap van de parochiekerk bezat.

Veertiende en vijftiende eeuw

De heerlijkheid van Kaaskerke wordt bezit van het geslacht Le Noir.

Zestiende eeuw

Tijdens de tweede helft van de 16de eeuw wordt de Kasselrij Veurne-Ambacht getroffen door de godsdiensttroebelen. Het dorp Kaaskerke zal hier wellicht eveneens onder hebben geleden.

1559: bij de herverdeling van de bisdommen wordt Kaaskerke onder de verantwoordelijkheid van het nieuwe bisdom Ieper geplaatst.

1584: Pauwel Heinderycx - een tijdgenoot - schrijft dat Kaaskerke door de godsdiensttroebelen en een verzwakt economisch bestel nagenoeg volledig ontvolkt is.

1584-1591: de Spaanse troepen heroveren onder leiding van de de Spaanse landvoogd Alexander Farnese, hertog van Parma, de kasselrij Veurne. Om de systematische plundertochten door de hervormingsgezinden vanuit de havenstad Oostende te verhinderen, wordt ten westen van de IJzer door de Spaanse troepen een antipenetratielijn - opgebouwd uit een aaneenschakeling van kleine forten en redoutes - aangelegd. Het zogenaamde fort "ter Hoogebrugge" (1590) maakte deel uit van deze antipenetratielijn en leeft thans nog voort in de huidige benaming van de brug over de IJzer (zie IJzerdijk).

Zeventiende eeuw

1598-1621: onder het bewind van de aartshertogen Albrecht en Isabella wordt de parochie Kaaskerke verkocht aan Jacques van Wel om de oorlogskosten te dekken. Samen met Kaaskerke ondergaan nog zo'n twintig andere parochies hetzelfde lot. Later wordt Kaaskerke met verscheidene heerlijkheden verenigd onder het bezit van Pieter van Lichtervelde, die in 1648 grootbaljuw van de stad en kasselrij Ieper wordt. Doorgaans wordt het bewind van Albrecht en Isabella aangeduid als een periode van economische voorspoed voor de gehele kasselrij Veurne-Ambacht.

1645: Fransen breken bij hun doortocht een aantal huizen af in de omgeving van de Hoge Brug (zie IJzerdijk) om met groter gemak het fort "ter Hoogebrugge" te belegeren.

1668: de kasselrij Veurne-Ambacht en aldus ook Kaaskerke worden met het vredesverdrag van Aken (1668) bij Frankrijk gevoegd.

1679: pastoor Karel Marin sticht te Kaaskerke een aartsbroederschap van Onze-Lieve-Vrouw van de Berg van Karmel die een grote bloei kende tot aan de Franse revolutie.

1689-1697: de parochie Kaaskerke krijgt zwaar te lijden onder de krijgsverrichtingen van Lodewijk XIV gedurende de Negenjarige Oorlog. Circa 54 % van de landerijen zijn verlaten ten gevolge van strategische inundaties en de locatie van een legerkamp op Kaaskerks grondgebied onder leiding van de hertog van Leinster.

Achttiende eeuw

1713: met de Vrede van Utrecht wordt een einde gesteld aan de veroveringsoorlogen van Lodewijk XIV en wordt de kasselrij Veurne-Ambacht opnieuw bij de Zuidelijke Nederlanden gevoegd.

1750: een grote kerkbrand verwoest de kerk van Kaaskerke. Enkele jaren later beschikt de parochie evenwel al over een nieuwe parochiekerk.

1770-1778: volgens de Ferrariskaart telde de dorpskern van "Caesekinskercke" - die voor de Eerste Wereldoorlog zo'n 250 meter ten noorden van de Kaaskerkestraat was gesitueerd - niet meer dan een kerk, een pastorij en enkele huisjes.

1792-1794: Franse troepen vallen de Zuidelijke Nederlanden binnen en verslaan in oktober tijdens de Slag bij Jemappes de Oostenrijkers. Met de slag van Neerwinden (1793) worden de Fransen evenwel opnieuw verslagen. De daaropvolgende maanden vindt in de Diksmuidse regio een enorme geallieerde troepenbeweging plaats. Met de Slag van Fleurus (26 juni 1794) worden de Zuidelijke Nederlanden definitief bij Frankrijk ingelijfd. Hiermee behoort Kaaskerke voor de komende twintig jaar tot het Franse Departement van de Leie.

Negentiende eeuw

1801: bij een herverdeling van de bisdomgrenzen wordt Kaaskerke in 1801 eerst bij het bisdom Gent gevoegd om in 1834 definitief over te gaan naar het bisdom Brugge.

Circa 1843: volgens de Atlas der Buurtwegen is de dorpskern in de laatste 70 jaar nauwelijks uitgebreid. Vermeldenswaardig is wel de uitzonderlijke configuratie waarbij zowel de pastorij als de kerk zijn opgenomen in een achtvormige omwalling.

Circa midden 19de eeuw vinden een aantal belangrijke infrastuctuurwerken plaats.
Vooreerst vindt een rationalisering plaats van de wegeninfrastructuur waarbij het oorspronkelijke tracé van de verbindingsweg Diksmuide-Veurne (huidige Kaaskerkestraat) wordt rechtgetrokken en gekasseid. Aansluitend op deze weg worden tevens twee nieuwe rechte verbindingswegen aangelegd: één richting de dorpskern (huidige Oude Dorpsstraat) en één richting Oudekapelle (huidige Oudekapellestraat). Voor deze infrastructuurwerken gebeurde het transport te Kaaskerke voornamelijk via de kleine waterwegen omwille van de slechte toestand van de landwegen.
In een tweede fase wordt het grondgebied van Kaaskerke aangesneden voor de verdere uitbouw van het Belgische spoorwegennet: in mei 1858 wordt de lijn Lichtervelde-Kortemark-Diksmuide-Veurne (lijn nummer 73) en in februari 1868 de lijn Diksmuide-Nieuwpoort (lijn nummer 74) geopend. Vermits beide spoorlijnen de Oude Dorpsstraat afzonderlijk doorsnijden, ontstond hierdoor een gevaarlijke situatie (onbewaakte overgangen) die bij de wederopbouw de aanleiding zal zijn voor de verplaatsing van de dorpskern in de richting van de Kaaskerkestraat (zie infra).

Twintigste eeuw

Op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog telde de dorpskern van Kaaskerke naast de kerk en pastorie, een tiental woningen en een gemengde gemeenteschool.

Eerste Wereldoorlog (zie ook De Eerste Wereldoorlog en het IJzerfront onder de algemene inleiding)

3 augustus 1914: België weigert Duitsland een vrije doorgang naar Frankrijk. De dag daarna valt Duitsland België binnen.

14 oktober 1914: Brugge valt. Koning Albert I beslist de linkeroever van de IJzer uit te bouwen als een verdedigingslinie.

16 oktober 1914: het Belgische leger neemt zijn stellingen op de linkeroever van de IJzer in.

18 oktober 1914: de Slag aan de IJzer (18 oktober-30 oktober) barst los. Duitse troepen forceren een massale aanval, waarbij ze ter hoogte van de IJzer de haastig geïnstalleerde Belgische voorlinie en voorposten ten oosten van de IJzer aanvallen.

Nacht 23-24 oktober 1914: ter hoogte van de Tervatebrug steken Duitse troepen massaal de IJzer over. Een deel van de troepen trekt zuidwaarts en veroveren de hoeve "De Toren" en het complex van de Petroleumtanks. Aangezien de Duitse stellingen hierdoor een reëel gevaar vormen voor het bruggenhoofd Diksmuide - slechts op twee km van de stad Diksmuide en de mogelijkheid om de stad nu ook vanuit het westen aan te vallen - ondernemen de Franse marinefusilliers op 24 oktober een tegenaanval op de Duitse stellingen. Zij steken echter de Petroleumtanks in brand waardoor de Franse aanval gruwelijk in de kiem wordt gesmoord. Toch zorgde deze tegenaanval voor het (definitief) tot staan brengen van de Duitse opmars richting Diksmuide langs de westelijke IJzeroever. Naast de petroleumtanks branden ook de hoeves "De Toren" en "Vandewoude" af.

24 oktober 1914: het hoofdkwartier van admiraal Ronarc'h in het station te Kaaskerke wordt heftig gebombardeerd.

25 oktober 1914: 's nachts slaagt een Duits bataljon erin om de IJzer over te steken en Kaaskerke te bereiken. Tegen de ochtend worden de overlevenden van dit bataljon echter krijgsgevangen gemaakt.

nacht 30-31 oktober 1914: door de geslaagde onderwaterzetting van de IJzervlakte moeten de Duitse troepen, hun stellingen tussen de IJzer en de hoger gelegen spoorwegberm - die als waterkeringsmuur functioneert - verlaten: de Slag aan de IJzer is voorbij. Hiermee wordt de Duitse opmars definitief tot stilstand gebracht en wordt de Eerste Wereldoorlog verder uitgevochten in een loopgravenoorlog (zie site van de "Dodengang"). Wel blijft een gedeelte van de westelijke oever van de IJzer ten zuiden van de brug van Tervate tot aan de Petroleumtanks met een aantal verspreide voorposten in Duitse handen (zie infra, overzichtskaart van de frontlinie ten noorden van Diksmuide).

16 oktober 1918: het Duitse leger verlaat de IJzervlakte.

Wederopbouwperiode

1919: om de wederopbouw van het dorp in goede banen te leiden, laat Kaaskerke zich - conform aan de wet van 8 april van dat jaar - op 23 juli 1919 'adopteren'.
De wederopbouw van Kaaskerke voltrekt zich in twee opeenvolgende fases. In een voorbereidende fase voorziet het Koning Albertfonds in de oprichting van een noodkerk, een school en een aantal houten barakken ter hoogte van het kruispunt Kaaskerkestraat - Oude Kapellestraat. In 1921 begint dan de eigenlijke wederopbouw, waarbij de dorpskom - om de twee onbewaakte spoorwegovergangen te vermijden - zo'n 250 meter ten zuiden van de vooroorlogse dorpskom langs de Kaaskerkestraat wordt heropgebouwd. Architect René Buyck (Brugge) staat in voor de aanleg- en rooilijnplannen. Samen met de architect C. Schaessens (Veurne) ontwerpt hij tevens de nieuwe Sint-Bartholomeuskerk en de gemeenteschool. Door de inplanting van de kerk, de pastorij en de gemeenteschool langs de Kaaskerkestraat ontwikkelt het dorp zich als een typisch straatdorp langs de Kaaskerkestraat. De talrijke wederopbouwhoeves zijn het ontwerp van diverse architecten, maar de realisatie lag bijna uitsluitend in de handen van de firma Entr'Aide uit Brussel.

1928: de calvarie ter nagedachtenis van de militaire slachtoffers wordt ingewijd.

1928-1930: bouw van de eerste IJzertoren.

1946: in de nacht van 15 op 16 maart wordt na een eerder mislukte aanslag op 16 juni 1945 de eerste IJzertoren door onbekenden gedynamiteerd.

1952-1965: bouw van een nieuwe IJzertoren naar ontwerp van van architect R. Van Averbeke (Antwerpen) en ingenieur A. Monteyne.

1974: de spoorlijn nummer 74 (Diksmuide-Nieuwpoort), wordt opgeheven.

Landschappelijk en bouwkundig erfgoed

Kaaskerke wordt op de dag van vandaag gekenmerkt door een nagenoeg aaneensluitende lintbebouwing langs de Kaaskerkestraat als een voortzetting van het stedelijke weefsel van Diksmuide.
Door zijn ligging in het frontgebied wordt Kaaskerke tijdens de Eerste Wereldoorlog volledig verwoest. Het bouwkundig erfgoed te Kaaskerke wordt dan ook volledig getypeerd door een wederopbouwarchitectuur van de jaren 1920, geïnspireerd op de lokale baksteenarchitectuur.
De heropgebouwde en verschoven twee-eenheid van parochiekerk (monument) en pastorie zijn hiervan de meest sprekende voorbeelden en werden respectievelijk beschermd als monument en dorpsgezicht (Kaaskerkestraat nummer 103 en 105, M.B. 21.11.2003). Behalve de wederopbouwarchitectuur herinneren ook het grote aantal gedenktekens op het grondgebied van Kaaskerke aan de Eerste Wereldoorlog. Behalve de grote gemeenschappelijke gedenktekens zoals het IJzertorencomplex en een calvarie, werden ook op privé-initiatief een aantal gedenktekens opgericht, waaronder de neogotische de Goussencourtkapel een buitenbeentje vormt. Hetzelfde gaat ook op voor de Dodengang. Dit strategisch belangrijk loopgravenstelsel van de Belgische frontlinie werd al onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog als een getuigenis van die vreselijke loopgravenoorlog beschermd.

  • Inventarisatie van relicten uit de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek (Provincie West-Vlaanderen, "Oorlog en Vrede in de Westhoek", en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen).
  • BAUWENS J., De Westhoek tussen IJzer en Noordzee, Brugge, 1997, p. 91
  • DEBAEKE S., Het drama van de Dodengang, Kortrijk, 1998.
  • DECOUTERE A., Kaaskerke met zijn oorlogsmonumenten en kapellen, in Den Dyzere, jg. 7, nr. 4, 1988, p. 4- 46.
  • DEMOEN H., Het Diksmuidse van toen, Een verzameling beknopte historische gegevens, aangevuld met historische foto's en prentbriefkaarten, Brugge, 1984., p. 88-93.
  • DEVOS L., Retrospectief 14/18, Een oorlog in Vlaanderen, 1984.
  • DONCHE P., Het 5de Penningcohier van de heerlijkheid “Het Vrije van Rijsel” (Stuivekenskerke, Oudekapelle, Kaaskerke en Sint-Jacobskapelle), in Vlaamse Stam, jg. 35, nr. 11-12, 1999, p. 511-522.
  • JACOBS M. , Zij die vielen als helden... Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Deel 2, Brugge, 1996, p.158-165.
  • NOTEBAERT A., NEUMANN C. e.a., Inventaris van het archief van de Dienst der Verwoeste Gewesten, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 1986.
  • VAN MOEN R., Verslag van de gemeente Kaaskerke, 1952.

Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Verwerping van het Duinkerketransgressiemodel

Geologisch onderzoek leverde nieuwe inzichten op in de ontstaansgeschiedenis van de kustvlakte en leidde tot de verwerping van het Duinkerketransgressiemodel. De aangetroffen sedimenten zouden afgezet zijn in een milieu van afwisselende opvulling en vernieuwde mariene invloed. Hierdoor lijkt het niet langer te gaan om grootschalige, gelijktijdige overstromingen van het kustgebied, maar eerder om zeer lokale veranderingen. De sedimenten van de Duinkerke II-transgressie stemmen doorgaans overeen met rustige verlandingsfasen, terwijl de Duinkerke III-transgressie in werkelijkheid rampzalige overstromingen waren, die door de mens zijn veroorzaakt.

  • BAETEMAN C. & DECLERCQ P-Y. 2002: A synthesis of early and middle Holocene coastal changes in the western Belgian lowlands. Vroeg en midden holocene kustevolutie van de westelijke Belgische kustvlakte - een synthese, Belgeo Revue belge de géographie 2, 77-108.
  • BAETEMAN C. 2006: De laat holocene evolutie van de Belgische kustvlakte: Sedimentatieprocessen versus zeespiegelschommelingen en Duinkerke transgressies, Veen-Vis-Zout. Landschappelijke dynamiek in de zuidwestelijke delta van de Lage Landen. Geoarchaeologische en Bioarchaeologische Studies 8, 1-18.
  • BAETEMAN C. 2007: De ontstaansgeschiedenis van onze kustvlakte, De Grote Rede 18, 2-10.
Auteurs : Depaepe, Ine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kaaskerke [online], https://id.erfgoed.net/themas/14629 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.