Geografisch thema

Gullegem

ID
14565
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14565

Beschrijving

Gullegem is sinds 1977 een deelgemeente van Wevelgem. Landelijke gemeente van 9124 inwoners en 960 hectare (04-01-2003), gelegen in het zuidwesten van West-Vlaanderen.

Woon- en nijverheidsdorp gelegen in Zandlemig Vlaanderen. Het noordelijk gedeelte van de gemeente is kleiachtig, het westelijk gedeelte is zandig, het zuidelijk gedeelte is klei- en zandachtig, het oostelijk deel is leemachtig. Matig golvend landschap (20-25 meter) met het hoogste punt in de Roeselarestraat in de wijk Steenbeek (40 meter). Het grondgebied wordt van oost naar west doorsneden door de Heulebeek. Tal van historische hoeves zijn gevestigd in de nabijheid van de rivier. Andere waterlopen zijn: de Steenbeek, de Bankbeek, de Stampkotbeek, ’t Hogebeek, de Schoonwaterbeek en de Aardappelbeek. Deze beken zijn in de dorpskern hoofdzakelijk overwelfd of gekanaliseerd.
In het westen vormt de autoweg A17 de grens met Moorsele en Wevelgem. In het noorden grenst Gullegem aan Sint-Eloois-Winkel; in het oosten aan Heule en in het zuiden aan Bissegem.

Vondsten uit de Nieuwe Steentijd wijzen op vroege menselijke aanwezigheid zie de enkele pijlspitsen in silex gevonden nabij de Heulebeek. Ook werd een Keltisch brandgraf met crematieresten gevonden.
Bij de aanleg van de A17 in 1976 werden te Gullegem Romeinse waterputten uit de 1ste eeuw blootgelegd met onder meer een fragment van een ijzeren armband en een bronzen munt uit de regeerperiode van keizer Trajanus (102-111 na Christus). De heirbaan die de stad Tongeren verbond met Boulogne, wordt vermoedelijk aangelegd op het einde van de 1ste, begin 2de eeuw, het tracé liep door Gullegem. Vermoedelijk gaat de huidige weg Bergelen, terug tot deze oude Romeinse heirbaan.

Gullegem wordt voor het eerst vermeld in 1066 als "Godelinchehem", in een schenkingsoorkonde waarin Boudewijn V, graaf van Vlaanderen, het bodium (twee derde van de tienden) van de Gullegemse kerk aan het Sint-Pieterskapittel van Rijsel schenkt. De etymologische betekenis zou neerkomen op: de woning van de lieden van Godilo.

Tijdens het ancien régime behoort Gullegem tot de Roede van Menen, binnen de Kasselrij van Kortrijk. In tegenstelling tot de andere parochies in de Kasselrij van Kortrijk vallen de grenzen van de parochie van Gullegem en de dorpsheerlijkheid niet samen. De kerk stond op de heerlijkheid van Sint-Maarten die werd beheerd door de abdij van Sint-Maarten in Doornik, maar die trad niet op als dorpsheer. Toch had de abt van de abdij wel bepaalde privileges. Zo mocht hij de baljuw aanstellen. Dit gebeurde tot de afschaffing van de abdij op het einde van de 18de eeuw.

De eerste aanduiding van een titelvoerende dorpsheer, vinden we in 1340. Het gaat om Catharina van Maldegem, dorpsvrouw van Gullegem. Ze was getrouwd met Willem van Heule met wie ze een zoon had, Rogier van Heule. "Het Neerhof" of "Het goed te Hondschote" (Hondschotestraat nr. 29) werd reeds in 1365 bewoond door de heer van Hondschote en was het foncier van de heerlijkheid. Circa 1650 richt de heer nabij het kasteel een schepenbank op. In 1776 wordt dit gebouw vervangen door de huidige herberg "De Gouden Bank". Rond 1682 werd ten zuiden van de hoeve een kasteel gebouwd op initiatief van Frans Joris de Cerf, heer van Hondschote en tevens heer van Gullegem. Het kasteel verdween bij de afschaffing van de feodale structuur op het einde van de 18de eeuw, maar de sterk verbouwde hoeve werd bewaard. De laatste feodale eigenaar was Louis de Haveskerke die de heerlijkheid in handen had van 1788 tot 1792.
Andere belangrijke heerlijkheden in Gullegem waren de heerlijkheden Rumbixmote, Scardau, ter Schuere, Caverines en de Bergelines.

De oudste gegevens van de Sint-Amanduskerk dateren van 1066, wanneer de bisschop van Doornik de schenking van de kerk aan de abdij van Sint-Maarten bevestigt. Het oudste kerkgebouw was vermoedelijk een kruiskerk met een achtzijdige middentoren. Tijdens de Geuzentijd wordt het koor van de Sint-Maartenskerk zwaar beschadigd. In het midden van de 17de eeuw wordt een driebeukige hallenkerk gebouwd. De laatgotische kerk werd in 1787 grotendeels herbouwd. In 1849 wordt ze grondig verbouwd door provinciaal architect P.N. Croquison die de drie beuken laat verlengen en een nieuwe toren laat bouwen.

Vanaf haar ontstaan behoorde de kerkparochie tot het bisdom Doornik. Nadien maakt het deel uit van het bisdom Gent (1801-1834). Vanaf 1834 wordt de parochie een deel van het pas opgerichte bisdom Brugge.

Gullegem heeft van oudsher een pastorie. De oudste vermelding van een pastorie dateert van 1480. Het is uitzonderlijk dat een gemeente van zo vroeg een pastorie bezit. In 1717 wordt de oude vervallen pastorie vervangen door de huidige pastoirie, die heden dienst doet als ontmoetingscentrum en verschillende verenigingen herbergt.

In 1747 wordt Sint-Eloois-Winkel of Winkel-Kapelle, een wijk in Gullegem met een eigen kapel, tot zelfstandige parochie verheven. Administratief blijft de nieuwe parochie wel nog onder Gullegem ressorteren. Na de Franse Revolutie wordt Sint-Eloois-Winkel een zelfstandige gemeente.

In de 18de eeuw, onder Oostenrijks bewind, worden steeds meer steenwegen aangelegd. Ook de straat Rommelen wordt versteend in de 18de eeuw. Ter hoogte van de hoeve zogenaamd "Ketenbalie" bevindt zich een voormalig tolheffingspunt bestaande uit twee arduinen barrièrepalen met ketting.

In 1840 wordt een commissie opgericht om een steenweg aan te leggen die de gemeentes Moorsele, Gullegem en Heule met Kortrijk zou verbinden. In 1843 worden Heule en Kortrijk reeds verbonden door een kasseiweg. Door discussies over het verdere traject van de weg, wordt pas in 1851 overgegaan tot de aanleg van de steenweg die Gullegem met Moorsele (huidige Hondschotestraat) en Heule (huidige Heulestraat) verbindt. In 1898 worden er tramsporen aangelegd. In 1902 werd beslist een aftakking van de steenweg te maken naar Sint-Eloois-Winkel, via de huidige Driemastenstraat. In 1898 wordt een tramlijn Izegem-Wevelgem aangelegd door de Wevelgemstraat. In 1938 wordt deze opgebroken.

Vanaf de 15de eeuw begint de vlasnijverheid een rol te spelen in het economische leven van Gullegem. Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw tot de jaren 1950 is Gullegem één van de belangrijkste productiecentra van vlasvezels. In 1838 vindt Gullegemnaar Jan Sabbe een werktuig uit dat het gelijkmatig weven van linnen sterk verbetert. Samen met de uitvinding van de vliegende schietspoel door de gebroeders Pareit uit Moorsele betekent dit een enorme vooruitgang in de weefindustrie. Het thuisweven maakt plaats voor het industriële weven. Aan het einde van de 19de eeuw zijn er nog circa 154 thuiswevers in Gullegem, rond 1910 nog circa 70. De vlasnijverheid kent in Gullegem een hoogtepunt tussen 1920 en 1935. Dit is tevens te wijten aan het feit dat de vlasmarkt voor een deel op haar grondgebied lag. Na Wereldoorlog Twee neemt de productie sterk af. Heden zijn er nog twee vlasverwerkingsbedrijven actief: Vander Stichelen en D'hondt. Andere industrietakken maken hun opgang, onder meer door de aanleg van het industrieterrein in het noorden, op de grens met Moorsele.

Vandaag zijn alle molens uit het Gullegemse landschap verdwenen. Naar alle waarschijnlijkheid heeft Gullegem zes molens gekend. Verschillende wijken danken hun naam aan de aanwezigheid van een molen. Zo is de wijk "stampkot" genoemd naar een stenen oliemolen zogenaamd "Couckens molen" gelegen in de Kongin Fabiolastraat. De enige stenen molen van Gullegem, verdween in de tweede helft van de 20ste eeuw. Verder stonden twee oliemolens op de Bergelen: "Terryns molen" (vernield in 1914) en "Van Hecke’s molen" (afgebroken in 1907). Op het zogenaamd "goed te Hondschote" bevond zich een watermolen.
Rond 1880 dook er in de streek een speciaal type molen op: de vlasmolen. Deze werden vaak boven op een schuur geplaatst. Ze zijn de eerste stap in het mechanisatieproces van het zwingelen van vlas.

Op 19 oktober 1914 trekken de eerste Duitse troepen van Heule naar Moorsele door Gullegem. Tijdens deze doortocht wordt Terryns molen in de Kwadestraat gedynamiteerd. De oorlog zelf brengt schade toe aan onder meer de Sint-Amanduskerk en circa 60 woningen worden vernield of onbewoonbaar. Meer dan 100 huizen zijn voor 50% beschadigd. Vanaf 1917 wordt Gullegem ingericht als een militaire hoofdplaats. De woningen vanaf het kruispunt van de Konigin Fabiolalaan met de Schuttershoflaan tot het kruispunt met de Grote Ieperstraat worden ontruimd en ingericht als munitiedepot. Een voorlopig soldatenkerkhof wordt eveneens aangelegd aan de Koningin Fabiolalaan. Na de oorlog wordt het bebouwd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt Gullegem gespaard van zware vernielingen. Enkel tijdens de bevrijding door het Britse leger op 6 en 7 september 1944, worden verschillende huizen vernield door beschietingen en bombardementen.

Na de Tweede Wereldoorlog breidt de bebouwing zich langzaam uit. Nieuwe wijken worden aangelegd onder meer in het noorden van de gemeente. In 1957 wordt het Bijzonder Plan van Aanleg goedgekeurd dat de gronden van de voormalige hoeve "Te Walle" verkaveld tussen de Oude Ieperstraat en de Europalaan. De nieuwe sociale woonwijk, "Wijk Te Walle", wordt in de jaren 1960 gebouwd.

Oorspronkelijk statenpatroon van de dorpskern bleef grotendeels behouden, zie Ferrariskaart (1770-1778), plan P.C. Popp (ca. 1840) en Atlas der Buurtwegen (1843). Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw, samenlopend met de opkomende vlasindustrie worden de dorpsstraten meer en meer bebouwd. In het begin van de 20ste eeuw wordt voornamelijk de Bissegemstraat bebouwd. Tal van burgerwoningen worden opgetrokken naar ontwerp van de plaatselijke architect Remi Lemahieu. Ook tijdens het interbellum krijgt hij verschillende opdrachten van de plaatselijke burgerij.
De huidige dorpskern wordt gevormd door het Dorpsplein met daarop uitkomend de Bankstraat, de Bissegemstraat, de Koningin Fabiolastraat en de Poststraat. De hoofdstraten worden getypeerd door rijbebouwing, die naar de dorpskerngrens overgaat in lintbebouwing, vaak getypeerd door recente villabouw. De basisbebouwing wordt gevormd door breedhuizen van één à twee bouwlagen onder pannen zadeldaken. Doorsnee rijwoningen met eenvoudige bakstenen lijstgevel die veelal dateren uit de tweede helft van de 19de eeuw een de eerste helft van de 20ste eeuw. Daarnaast ook een groot aantal burgerwoningen uit het laatste kwart van de 19de eeuw en de eerste helft van de 20ste eeuw die werden opgetrokken in opdracht van vlashandelaars. Ook tal van nieuwbouwwijken voornamelijk gesitueerd in het noorden en zuiden van de gemeente.

In het noorden en zuidwesten van het grondgebied bleven enkele historische hoeves behouden. Het huidige hoevebestand wordt gekenmerkt door de voornamelijk in de 19de en 20ste eeuw aangepaste gebouwen. De hoeves gelegen in de huidige dorpskern, verloren hun functie als landbouwuitbating en doen dienst als woning.

De meeste (voormalige) hoeves gaan terug op een oudere site die reeds weergegeven wordt in landboeken. Het "Neerhof van Hondschote" is het foncier van de gelijknamige heerlijkheid en voormalig neerhof van het kasteel van de heer van de dorpsheerlijkheid. De oudste vermelding dateert van 1365. De omwalde "Bulscamphoeve" aan de huidige Hemelhofweg is één van en grootste hoeves van de gemeente. Ze wordt reeds vermeld in 1549 en werd gebouwd aan de belangrijke verbindingsweg tussen Gullegem en Izegem. Andere hoeves die het centrum vormden van een heerlijkheid zijn het sterk verbouwde "Rumbeeksmote" waarvan de oudste vermelding teruggaat tot 1366, heden zogenaamd "Lindenhof" en het zogenaamd "'t Goet te Walle". In de Peperstraat staat de voormalige schuur van het zogenaamd "goed te Wynckele", eigendom van de Gulenbergabdij. De schuur werd gebouwd in 1732 in opdracht van Augustina Peuterman, abdis van de Guldenbergabdij.

De hofstede "ter Elst" was eertijds verbonden met de pastorie in de Bissegemstraat. In 1480 wordt bij de hofstede reeds een "priestrage" vermeld. Deze stond op een omwalde mote. In 1717, na de Vrede van Utrecht (1713), wordt de pastorie afgebroken en heropgebouwd. In de 19de eeuw komt de jonge Guido Gezelle er op vakantie. In 1886 wordt de functie van pastorie opgeheven en wordt het gebouw verkocht. De bijhorende gronden, 173 lopende meter bouwgrond langs de Bissegemstraat worden verkaveld en verkocht. Tussen 1886 en 1910 worden nagenoeg al deze gronden bebouwd. De oude pastorie wordt in 1964 door de gemeente aangekocht. Het omliggende domein wordt ingericht als wandelpark. De pastorie zelf wordt eerst een ontmoetingscentrum voor bejaarden, nadien een Heemkundig documentatiecentrum.

  • Dit is West-Vlaanderen, St.-Andries, 1962, p. 461-468.
  • HASQUIN H., Gemeenten van België, geschiedkundig en administratief geografisch woordenboek, Brussel, 1980, p. 320-322.
  • GHESQUIERE H., De dorpsheren van Gullegem 13de-18de eeuw, in ’t Meiboompje, jg. 18, nr. 1-2, 2001, p. 5-60.
  • BUSSERE J., De Bergelen: Een Romeinse Heirweg, in ’t Meiboompje, jg. 7, nr. 1, 1990, p. 9-12.
  • DESPRIET P., De Zuidwestvlaamse parochiekerken. Een duizendjarige geschiedenis, Kortrijk, 1982.
  • HAEYERT P., De eerste Wereldoorlog (1914-1918), in ’t Meiboompje, jg. 4, nr. 1-2, 1986, p. 3-32.
  • S.N., De Geschiedenis van de oude pastorie van Gullegem 1066-1993, in ’t Meiboompje, jg.10, nr. 3, 1993, p. 72-113.
  • VANOVERBERGHE L., Aanleg van de steenweg Heule-Gullegem, Moorsele 1840-1851, in 't Meiboompje, jg. 13, nr. 1, 1996, p. 5-29.
  • WITDOUCK R., Gullegem en Sint-Eloois-Winkel op het einde van de Middeleeuwen (1382-1530), Gullegem, 1989.

Bron: DE GUNSCH A. & DE LEEUW S. met medewerking van SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Wevelgem, Deelgemeenten Wevelgem, Gullegem en Moorsele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL15, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: De Gunsch, Ann; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Arbeiderswoning

  • Omvat
    Arbeiderswoning

  • Omvat
    Arbeiderswoning

  • Omvat
    Arbeiderswoning

  • Omvat
    Arbeiderswoning

  • Omvat
    Arbeiderswoning

  • Omvat
    Arbeiderswoning

  • Omvat
    Arbeiderswoning

  • Omvat
    Arbeiderswoningen

  • Omvat
    Arbeiderswoningen

  • Omvat
    Arbeiderswoningen

  • Omvat
    Ballingstraat

  • Omvat
    Bankstraat

  • Omvat
    Bergelen

  • Omvat
    Bissegemstraat

  • Omvat
    Boerenarbeiderswoning

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis met vlasschuur

  • Omvat
    Dorpsplein

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Driemasten

  • Omvat
    Dwarsschuur van 't Goed te Wynckele

  • Omvat
    Eenheidsbebouwing van arbeiderswoningen

  • Omvat
    Europalaan

  • Omvat
    Grote Ieperstraat

  • Omvat
    Hemelhofweg

  • Omvat
    Heulestraat

  • Omvat
    Hoeve

  • Omvat
    Hoeve

  • Omvat
    Hoeve Des Heeres gunst

  • Omvat
    Hoeve Fonteingoed

  • Omvat
    Hoeve met losse bestanddelen

  • Omvat
    Hoeve met losse bestanddelen

  • Omvat
    Hoeve met losse bestanddelen

  • Omvat
    Hoeve uit de 19de eeuw

  • Omvat
    Hondschotestraat

  • Omvat
    Houtzagerijstraat

  • Omvat
    Kastkapel

  • Omvat
    Kloosterboskapel

  • Omvat
    Koningin Fabiolastraat

  • Omvat
    Kwadestraat

  • Omvat
    Nekkerplas

  • Omvat
    Onze-Lieve-Vrouw van Lourdeskapel

  • Omvat
    Oude Ieperstraat

  • Omvat
    Pijplap

  • Omvat
    Poststraat

  • Omvat
    Reeks arbeiderswoningen

  • Omvat
    Rommelen

  • Omvat
    Sociale woonwijk Het Putje

  • Omvat
    Torrestraat

  • Omvat
    Villa

  • Omvat
    Vlashandelaarswoning

  • Omvat
    Vlasschuur

  • Omvat
    Vlasserswoning

  • Is deel van
    Wevelgem


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gullegem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14565 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.