Geografisch thema

Minderhout

ID
14408
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14408

Beschrijving

Gemeente in de Antwerpse Noorderkempen, ten noorden van Hoogstraten; grenst aan het Nederlandse Ulicoten en Castelré (ten oosten), aan Hoogstraten (ten zuiden), aan Loenhout en Meer (ten westen) en aan Meerle (ten noorden). Sinds 1/1/1977 deelgemeente van Hoogstraten. Oppervlakte: 1610 hectare; inwoners: 2939 (31/12/1999).

Woondorp met sterk agrarisch karakter; het grondgebied valt op door zijn grillige, versnipperde vorm, op te splitsen in een smalle westelijke strook met het dorpscentrum en naar het westen toe een uitgestrekt land- en tuinbouwgebied (gehucht Aard) en een ooststrook gekenmerkt door een afwisseling van landbouwgebied (grensgehucht Hal) en boscomplexen voornamelijk naaldbos zoals onder meer in het gehucht Heerle, het Gouverneursbos.

De waterloop De Mark stemt overeen met de grens met het Nederlandse Castelré, kruist dan over korte afstand grondgebied Minderhout en valt verder noordwaarts voor een deel samen met de grens met Meer. De overgang tussen de natuurlijke bochtige Mark en de sinds 1977 rechtgetrokken sectie van De Mark (zie inleiding Meer) situeert zich op Minderhout, ter hoogte van de Volmolenbrug waar de Bredaseweg de vallei kruist.

Van zuid naar noord wordt de gemeente doorsneden door de hoofdas Van Aertselaerstraat-Minderhoutdorp-De Smedtstraat; tot midden 19de eeuw verliep deze verbinding via de oude Minderhoutsestraat, zie de Vandermaelenkaart (circa 1854); in zuidelijke richting loopt de verkeersas naar Hoogstraten, in noordelijke richting splitst deze op in twee verbindingswegen, de Meerseweg naar Meer (in het noordwesten) en de Bredaseweg naar Meerle (noordoosten)

Benamingen met achtervoegsel -hout komen van het Germaanse "hulta" wat bos betekent. Minderhout wordt op die manier geïnterpreteerd als "het kleinere bos"; vanaf 1238 (oudste vermelding) verschijnt de naam "Minrehout" in de geschreven oorkonden.

In tegenstelling tot het naburige Meer is er over de prehistorische periode en de eerste twaalf eeuwen van Minderhout nog niet veel geweten. De mondelinge overlevering wil dat een eerste primitieve kern van het dorp op het westwaarts gelegen gehucht "de Aard" zou gelegen hebben; enkel archeologisch onderzoek kan hierover verder uitsluitsel geven. Een aantal grote grafurnen, circa 1920 te Laagbeek gevonden, dateren mogelijk van het La Tènetijdperk (450-57 voor Christus).

Aanvankelijk maakte Minderhout, evenals Meer en Meerle, deel uit van het Land van Breda: Minderhout werd gesticht vanuit het dorp Baarle, eigendom van de benedictinessenabdij van Thorn (zie inleiding Meerle); de heren van Breda zorgden voor het wereldlijk bestuur van de Baarlese bezittingen van de abdij; zo werd Minderhout -zoals Meerle- als Thorns goed opgenomen binnen het Land van Breda. Minderhout vormde toen met het nabijgelegen Castelré eenzelfde gemeente. De Heer van Hoogstraten, Jan I van Kuik, die de dorpen Hoogstraten, Vorsel en Wortel in leen hield van de hertog, slaagde er echter in tijdens de 14de eeuw Minderhout (vermoedelijk tussen 1303 en 1334), Meer en Meerle bij zijn gebied in te lijven. Vanaf toen werd het dorp in twee gesplitst en bleef Castelré tot het Land van Breda behoren. Binnen het Land van Hoogstraten vormde Minderhout een apart leen en was het bezit van Wenemar, broer van Jan I van Kuik. Dat leen bleef echter behoren tot de heerlijkheid van het Land van Hoogstraten waarover de heer het hoogste gezag had en bleef aldus onder de bevoegdheid van de buitenbank. De opvolgers van Wennemar van Kuik bleven Minderhout in leen houden van de hertog van Brabant tot 1448, jaar waarin Elisabeth van Kuik Minderhout verkocht aan de toenmalige heer van Hoogstraten, Frank van Borselen. Zo werd Minderhout opnieuw met Hoogstraten verenigd, echter als een afzonderlijk leen.

Via erfenissen onder de families van Borselen en van Culenborg werd Minderhout als tweede leen in 1518 opgenomen in het graafschap Hoogstraten van de de Lalaings en in 1740-1795 in het hertogdom van het geslacht Salm-Salm. Nadat het Franse bewind komaf had gemaakt met de instellingen en structuren van het ancien régime (1794) bestond Minderhout als autonome gemeente binnen het departement van de twee Nethen, voorloper van de provincie Antwerpen. In 1809 moet Minderhout op keizerlijk bevel de zuidelijke strook van haar grondgebied, Moleneinde, aan de gemeente Hoogstraten afstaan.

Minderhout ressorteerde onder de buitenbank van Hoogstraten waarin tevens schepenen zetelden van Meer en Meerle en die vonniste volgens de "costuymen" (lokale gewoonterecht) van de hoofdbank van Zandhoven.

In 1238 droeg de oudste gekende heer, ridder Rugerus de Ligno (Rogier van den Hout) het patronaatsrecht van het herenkerkje, een zogenaamde "ecclesiola", ressorterende onder het bisdom Luik, over aan de Sint-Michielsabdij van Antwerpen; minstens vanaf 1295 (akte met eerst vermelde witheer) en tot 1811 werd de parochiekerk van Minderhout door de witheren bediend en verwierven deze talrijke rechten en bezittingen. In 1287 werd de parochiegrens tussen Hoogstraten (bisdom Kamerijk) en Minderhout vastgelegd; deze kwam niet overeen met de gemeentegrens. Een oorkonde van 1334 bepaalde de grens tussen de parochies van Meerle en Minderhout. Het huidige Castelré (gehucht op grondgebied Baarle-Nassau) werd in 1648 door een staatsgrens van Minderhout gescheiden; kerkelijk bleef een gedeelte echter aangewezen op de Minderhoutse parochie bijvoorbeeld ten tijde van de godsdienstvervolgingen eind 18de eeuw werd er binnen de parochie, op grondgebied Castelré, een noodkerk ingericht. De parochie Minderhout behoorde achtereenvolgens tot het prinsbisdom Luik (tot 1559), het bisdom Antwerpen (tot 1801), het bisdom Mechelen (tot 1961) en vanaf 1962 terug tot het bisdom Antwerpen.

Op de Ferrariskaart (circa 1775) zijn de krachtlijnen van het huidige dorp en zijn stratenpatroon reeds duidelijk weergegeven: de belangrijkste en aldus dichtst bebouwde baan was de huidige Minderhoutsestraat, tot in de 19de eeuw een deel van de zuid-noordverbindingsweg tussen Hoogstraten en Meer; de meer oostelijk gelegen kerk met omringende bebouwing behield tot dan een eerder "geïsoleerde" ligging; voorts staan de bedevaartkapel Onze-Lieve-Vrouw van den Akker en de omwalde witherenpastorie "'t Withof" op de kaart afgebeeld en vermeld als belangrijke bakens. Voornoemde gebouwen getuigen van de eeuwenlange aanwezigheid van de norbertijnen in Minderhout en vormen het oudste bouwkundig erfgoed van de gemeente. Naast enkele kleine (veld)kapellen, weerspiegelt de van rijk meubilair voorziene kapel Onze-Lieve-Vrouw van den Akker een eeuwenoude bloeiende Mariadevotie.

De gehuchten "bergen vyf huysen", "bergen bruggen", "Hal" en "Aert" worden op de oude kaarten voorgesteld als kleinere woonkernen, omgeven door omhaagde akkers en cultuurland; het tracé van de verbindingsweg richting Meerle, langs het gehucht Bergen, is reeds goed te herkennen; de Markvallei kenmerkt zich door beemden en hooilanden; de overige oppervlakte wordt ingenomen door uitgestrekte heidevlaktes met sporadisch vennen of moeren, zie de "Schor heyde" ten noordoosten van het dorp en de "Bruyère de Minderhout" ten westen. Vanaf de 19de eeuw werden deze gebieden, die zeker in de Kempen nog talrijk voorkwamen, ontgonnen en omgezet in vruchtbare landbouwgrond of bossen (voornamelijk naaldbos). Zo zorgden de grootschalige ontginningsactiviteiten van enkele kapitaalkrachtige industriëlen zoals de uit Gent afkomstige families Jacquemyns en Voortman voor een transformatie van het woeste heidelandschap in het gehucht Heerle, deels gelegen op Meerle, deels op Minderhout: de opvallend landelijke en bosrijke omgeving waar het landhuis, thans zogenaamd "Heerle's Hof", met hoeven, een steenfabriek en sporadisch ook werkmanswoningen werd opgericht, getuigt nog van deze evolutie (zie Heike, Heerle). Tevens ligt ten westen van het gehucht Hal, nabij de grens, een opmerkelijke smalle bosstrook, het zogenaamde "Gouverneursbos", zie de Vander Maelenkaart. In de loop van de tweede helft van de 19de eeuw verschuift het tracé van de zuid-noord-verkeersas ter hoogte van de Minderhoutsestraat meer kerkwaarts namelijk naar het huidige Minderhoutdorp. De buurtspoorweg van het baanvak Hoogstraten-Meerle (lijn 120), geopend op 20/3/1899, verliep te Minderhout langs Minderhoutdorp en zette via de Bredaseweg voort richting Meerle. Door de toenemende lintbebouwing langs deze straat gedurende de 20ste eeuw heeft het centrum zich ontwikkeld tot een straatdorp en is ruimtelijk tot één geheel vergroeid met Hoogstraten; rondom de dorpskern ontvouwt zich echter nog een zacht golvend, landelijk en open landschap met sporadisch verspreide land- en tuinbouwbedrijven. Zo heeft het afgelegen grensgehucht Hal veel van zijn agrarische komaf en bedrijvigheid behouden bijvoorbeeld de nog landelijk gelegen gerestaureerde hoeve "Halschoor" kent een oude oorsprong en vormt een schaars voorbeeld van de typische Kempense hoevebouw. Zelfs na de teruggang van het aantal tewerkgestelden in de landbouw is de plaatselijke industrie niet gestegen en is de gemeente een plattelandsdorp gebleven; de voormelde "briqueterie et tuilerie de Heerle-Minderhout", midden 19de eeuw opgericht door E. Jacquemyns, leeft vandaag voort in een nieuwe steenfabriek uit het derde kwart van de 20ste eeuw (Desta, Heerle nummer 11). Minderhout vervult tevens een woonfunctie voor pendelaars naar Nederland en Hoogstraten bijvoorbeeld diverse verkavelingen en sociale woonwijken tussen de as Van Aertselaerstraat-Minderhoutdorp-De Smedtstraat en de Minderhoutsestraat.

  • DIRIKEN P., Toeristisch-recreatieve atlas van Antwerpen. De Kempen. Geogids Noorderkempen-West, sine loco, 1996, p. 31-34.
  • LAUWERYS J., Minderhout. De kleine St.-Michiel, in Jaarboek van Koninklijk Hoogstraatse Oudheidkundige Kring, IIL, 1981.
  • LEUNEN M., De Noordhoek, Retie, 1981.
  • Monumentenwandeling Minderhout, brochure, sine loco, 1993.
  • MUËSEN G., Meerle en het Land van Hoogstraten in de Middeleeuwen, in Jaarboek van Koninklijk Hoogstraatse Oudheidkundige Kring, LI, 1996).

Bron: DE SADELEER S. & PLOMTEUX G. 2002: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Hoogstraten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Achteraard

  • Omvat
    Bergenstraat (Minderhout)

  • Omvat
    Bredaseweg

  • Omvat
    Desmedtstraat

  • Omvat
    Dorpswoning

  • Omvat
    Gouverneursbossen

  • Omvat
    Hal

  • Omvat
    Heerle (Minderhout)

  • Omvat
    Heike

  • Omvat
    Hinnenboomstraat

  • Omvat
    Hoeve met losse bestanddelen

  • Omvat
    Kapeldreef

  • Omvat
    Landgoed Broederstede

  • Omvat
    Minderhoutdorp

  • Omvat
    Minderhoutsestraat (Minderhout)

  • Omvat
    Pastorie 't Withof

  • Omvat
    Schoolstraat

  • Omvat
    Schoorstraat

  • Omvat
    Vallei van de Mark en kasteel van Hoogstraten

  • Omvat
    Van Aertselaerstraat (Minderhout)

  • Omvat
    Withofhoeve

  • Is deel van
    Hoogstraten


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Minderhout [online], https://id.erfgoed.net/themas/14408 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.