Geografisch thema

Knokke

ID
14398
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14398

Beschrijving

Spilgemeente van Knokke-Heist, gefusioneerd met Heist, Ramskapelle en Westkapelle in 1970-1971. Badplaats van 2218 hectare (1995) met 7259 inwoners (2001). Gelegen aan de Noordzee (Oostkust) in de Kustduinen en Vlaamse Kustvlakte; eindpunt van de N 34 autoweg (kustweg) De Panne-Knokke, de N 49 autoweg Antwerpen-Zelzate-Knokke; terminus van de spoorlijn Brugge-Heist-Duinbergen-Knokke en van de kusttram De Panne-Knokke. Grenzend aan Nederland. Vlak landschap maar ook heuvelend met duinen met als hoogste punten de duintoppen van de "Hoge Hul" (18,5 meter) en de "Blinckaert" (16,5 meter).

Badstad met residentiële allures die bijna volledig afhankelijk is van het kusttoerisme; luxevillawijken in Het Zoute en Albertstrand.

10.000 voor Christus - 200 voor Christus

Huidig landschap is het resultaat van de complexe landschappelijke evolutie van de Oostkust. Tussen 10.000 en 500 voor Christus afsmelting van de ijskap met afzettingen van pleistoceen zand en de ontwikkeling door windwerking van enerzijds inlandse dekzandruggen (Zandstreek) en anderzijds duinengordel (de "Oude Duinen") langs de toen meer noordwest gelegen strandgrens. Tussen de Zandstreek en de "Oude Duinen" ontstaat een uitgestrekt zoetwatermoeras waarin de veenlagen zich opstapelen, de zogenaamde Vlaamse Kustvlakte. Circa 200 voor Christus slaat de zee bressen in de duinengordel waardoor het veen evolueert tot een dynamisch waddengebied met getijdengeulen, slikken en schorren. Door vloedwerking stelselmatig kleiafzettingen, met dichtslibbing van de getijdengeulen en ophoging tot gevolg, waardoor bewoning mogelijk wordt. Vondsten in Heist-Duinbergen wijzen op bewoning door Gallo-Romeinen.

3de - 8ste eeuw

Tussen de tweede helft van de 3de eeuw en de 8ste eeuw schuift de kustlijn terug landinwaarts op tot de lijn Oudenburg-Brugge-Aardenburg; het grondgebied van het huidige Knokke wordt weggespoeld. Tussen het huidige Heist en Cadzand ontstaat een diepe en brede zeearm die in een bocht naar het binnenland leidt, bestaande uit de Scheure en de Zinkval. Vanaf de 8ste eeuw vindt een algemene zeespiegeldaling plaats die leidt tot grondaanwas en begroeiing. Dit betekent de aanzet tot het langdurig proces van (her)beweiding met schapenkuddes, ontsluiting (schapenwegen, vluchtheuvels of terpen), inpoldering en bewoning van de Kustvlakte.

9de - 12de eeuw

Begin van de inpoldering. In de 9de en 10de eeuw worden de Gentele of Blankenbergse Dijk en de Zidelingedijk aangelegd, evenals de opgehoogde zandweg die de twee dijken verbindt, de zogenaamde Evendijk. Het grondgebied buiten het bedijkte gebied, waaronder het huidige Knokke, blijft schorrenland, maar geraakt wel bevolkt met herders en schapenkuddes die tijdens hoge vloed beschermd worden door opgeworpen terpen of vluchtheuvels; daarop komen zoetwaterdrinkplaatsen voor de schapen tot stand voorbeeld de site waarop de "Stellehoeve" in de Hazegraspolder teruggaat (zie Grote Stelle).

Gedurende de 11de eeuw wordt het buitendijkse schorrengebied vanaf de Evendijk ingedijkt en verbonden met de Scheure door de Evendijk, de Zomerdijk, de Kalveketedijk, de Oostdijk of Brolozedijk en tenslotte als Krinkeldijk. Binnen die dijk worden woonkernen uitgebouwd, onder meer Koudekerke, Ramskapelle en Westkapelle. Circa 1130 worden alle gronden buiten deze dijken overstroomd. De Zinkval en het Zwin worden bij de terugtrekking van de zee opnieuw uitgespoeld. Circa 1130 wordt een gedeelte van de schorren ingedijkt, in het ingedijkte gebied ontstaat Damme. In de tweede helft van de 12de eeuw volgt de indijking van de Oudemaarspolder, ten noorden van de vorige zeedijk. Dit is het startsein voor een landwinningproces, dat zeven eeuwen later de Zwindelta nagenoeg helemaal op de zee heeft heroverd.

Einde 12de eeuw

Ontstaan van Knokke. Op het einde van de 12de eeuw gaat de inpoldering verder met de aanleg van de Groene Dijk en de Kragendijk: de Vardenaarspolder. Net achter de Groene Dijk ontstaan twee dorpjes: Schaarte en "Sinte Kathelyne ten cnocke", afhankelijk van de parochie Koudekerke. Uit de oudst bewaarde vermelding van Knokke wordt vernomen dat het dorp in 1227 over een kapel en een ziekenhuis beschikt. Gedurende de eerste helft van de 13de eeuw groeit Knokke snel uit tot een zelfstandige parochie met in 1253 de officiële oprichting van de parochie "Sint-Catharine-ten-Cnocke"; hierbij wordt wellicht de in 1227 vermelde Sint-Katharinakapel verheven tot doopkerk of parochiekerk. Het patronaatschap van de parochie behoort tot aan de oprichting van het bisdom Brugge in 1559, aan de abt van de Sint-Bertijnsabdij te Sint-Omaars en is gelegen in het bisdom Doornik in de dekenij Brugge. Vanaf 1801 behoort de parochie tot het bisdom Gent en vanaf 1834 opnieuw tot het bisdom Brugge.

13de eeuw

Inpoldering van het gebied ten oosten van Knokke. In de 13de eeuw bevindt zich ten noorden van Knokke het eiland Wulpen; de ingang van de Zinkval bevindt zich tussen het strand van Scharpoord en Wulpen.

De landaanwas op de linkeroever van de Sincfal verloopt sneller ten oosten dan ten noorden van Knokke. Een groot deel van de inpolderingen ten oosten van het dorp vindt plaats gedurende de 13de eeuw, met de aanleg van opeenvolgende langwerpige of halfronde dijken. De eerste in rij is de Keuveldijk die de Keuvelpolder doet ontstaan tussen Kragendijk en Kalveketedijk (circa 1220). In deze polder wordt de "Grote Keuvelhoeve" gebouwd, die nu nog steeds bestaat (zie Knokke, Kalfstraat). Vervolgens sluit de Monnikendijk een strookvormig poldertje tegen de Keuvel- en Kalveketedijk in. De Keuveldijk en de Monnikendijk worden samen de Knokse Dijk genoemd. Circa 1240 wordt de Hoge Polder gewonnen op de zee, het oostelijke gedeelte krijgt de naam Papenpolder; in dit stuk worden de "Kleine Keuvelhoeve" (zie Westkapelle) en de latere "Vaucelleshoeve" (zie Knokke, Kalfhoek) opgericht. In het midden van de 13de eeuw gaat de naam Zwin op de Zinkval over. Circa 1300 noemen de Vlaamse schippers de gehele waterweg, van Damme tot de monding, "Het Zwin".

Circa 1255-1259 vindt de indijking van de Butspolder plaats met opwerping van de Butspolderdijk, genoemd naar een zekere Boudin Buts. Circa 1282-1294, indijking van de Vagevierpolder met de Vagevierdijk, die oorspronkelijk Hazegraspolder heet. Na de indijking is de term "Hazegras" de benaming geworden voor de schorrengebieden buiten het bedijkte land. De Vagevierpolder beëindigt de eerste fase van de indijking.

14de eeuw

Rampzalige dijkbreuken. Even buiten de Kalveketedijk splitst het Oud Zwin zich in twee armen waarvan de noordelijke naar de noordelijke afwateringssluis en de zuidelijke naar de zuidelijke afwateringssluis op de Reigaarsvliet loopt; de zuidelijke sluis wordt gebouwd aan het begin van de 14de eeuw.

Tussen Blankenberge en Heist moeten de dijken van de Oudemaarspolder onder invloed van stormweer achteruitgelegd worden. Dit veroorzaakt het uitbreiden van de strandzone en duinvorming door opstuivend zand. De duinen gaan met behulp van beplantingen als zeewering fungeren. Het eiland Wulpen wordt in 1375-1377 weggespoeld, waardoor de stroming op de linkeroever van het Zwin verzwakt. Daardoor aangroei van de strandvlakte voor de lange weerdijk van Heist tot aan de monding van de Reigaarsvliet. Aanwas van de landtong Scharpoord in oostelijke richting en eenmaking met het vasteland van Knokke.

Ontstaan van een aanwas ten noorden en noordoosten van Knokke, het zogenaamde "Oord van Knokke". Stelselmatige vernauwing van de Zwinmonding en vorming van zandplaten Zuidzand, de Plaat en Wulpenhoek.

15de eeuw

Aanleg van de Graaf Jansdijk. Tussen 1405 en 1406, tijdens het eerste regeringsjaar van Graaf Jan Zonder Vrees, worden de dijken tussen het ingepolderde land en de nog niet ingedijkte schorren grondig verstevigd tot een circa 8 km. lange doorlopende boogvormige dijklijn van de kerk van Knokke tot de dorpskom van Sint-Anna-ter-Muide, bestaande uit de dijken van (van zuid naar noord) de Maneschijnpolder, de Noordpolder, de Vagevierspolder, de Butspolder en de polder van de Volkaartsgote, samen de Graaf Jansdijk genoemd. Sluit aan op de in diezelfde periode herstelde dijken van de Blankenbergse Watering (tussen Wenduine en Blankenberge) en van de Watering Eiesluis (tussen Blankenberge en Heist) die ook de Graaf Jansdijk gaan heten.

Begin 15de eeuw plunderen en brandschatten Engelse troepen Westkapelle, Knokke en Heist (Honderdjarige Oorlog).

In 1455 wordt voor de eerste keer de Sint-Margarethakerk van Knokke vermeld, in een verslag van de bisschop van Doornik. De oude Sint-Katharinakapel is vermoedelijk geïntegreerd in deze kerk.

16de eeuw

Godsdiensttroebelen en Tachtigjarige Oorlog. In 1545 gaan de eerste plannen op om het Hazegras in te dijken; in 1547 schenkt Karel V hiervoor een octrooi, maar onenigheid tussen verschillende eigenaars belet uitvoering. 1569-1594: Dood en vernieling door de godsdiensttroebelen; kerk en altaren vernield; kerkhofmuur wellicht vernield tijdens de godsdiensttroebelen en aangewend door de bewoners om hun huizen te herstellen.

In het kader van de Tachtigjarige Oorlog, wordt in 1599 het "fort ten Hazegarze" of "Sint-Jorisfort" gebouwd in het schorrenveld van het Hazegras ten noorden van Vijfhuizen. Dit om te vermijden dat de legers van Maurits van Nassau Oostende ter hulp zouden kunnen komen.

17de eeuw

Linie van Fontaine. 1621-1622: Na de inname van Sluis door Maurits van Nassau in 1604 intensifieert het Spaanse bewind de tegenstand met de uitbouw van de Linie van Fontaine (bevelhebber in de Zwinstreek). Die bestaat uit een rij schansen en forten op de westelijke oever van het Zwin (om te beletten dat de Nederlanders daar zouden landen) en uit een waterweg om de linie te bevoorraden. Aanleg van de Legervaart naar het Hazegras die de bedding van de Verse Vaart volgt tot op de plaats Pereboom te Oostkerke. Bouw van het "Sint-Isabellafort" of "Grote Fort" in 1622 op de sluis van de Reigaarsvliet in het noordwesten van de Gouverneurpolder. Net ten noorden daarvan bouw van het "Sint-Theresiafort" ter verdediging van het noordeinde van de sluisvliet. Uitbouw van de "Redoute van de Verbrande Hofstede": Fontaine vestigt zijn hoofdkwartier te Vijfhuizen ("Witte Hoeve", zie Knokke, Graaf Jansdijk), daarrond legt hij een groot kamp aan dat langs de noordzijde achter de Graaf Jansdijk schuilgaat, op de zuidzijde omgeeft hij zijn leger met een stervormige wal die in zuidwestelijke richting liep en verder door de Volkaertsgote naar de Graaf Jansdijk bij de "Vaucelleshofstede". Voorraadmagazijn bij de "Vaucelleshoeve", artillerie in de redoutes langs de Vuile Vaart, een zestal redoutes uit het einde van de 16de eeuw tussen het "Sint-Isabellafort" en het "Sint-Frederikfort" worden door Fontaine uitgebouwd en aangevuld, buskruit bij de "Grote Keuvelhoeve", wapenopslagplaats nabij Vijfhuizen, ten oosten van de Grote Keuvel wordt een begraafplaats voorzien. 1627: Bouw van het "Nieuwe Fort ten Hazegarse" of "Sint-Paulusfort" bij het doortrekken van de Linie van Fontaine vanaf het "Sint-Isabellafort", omwald en voorzien van een ophaalbrug. Daartoe in datzelfde jaar aanleg van de Sint-Paulusdijk (huidige Hazegrasstraat), die de verbinding vormt tussen het "Sint-Paulusfort" en het "Sint-Isabellafort". Daarnaast het uitgraven van de Sint-Paulusvaart, een dijkgracht langs de Sint-Paulusdijk die fungeert als vaarweg tussen beide forten. Door aanleg van de Sint-Paulusdijk ontstaat ongewild de Oude Hazegraspolder. De site wordt verder uitgebouwd met het "Sint-Bernardusfort" langs de Sint-Paulusvaart.

In 1643-1644, zware schade aan fortengordel door stormweer, onder andere "Sint-Isabellafort" en "Sint-Theresiafort". In 1648 bepaalt de Vrede van Westfalen dat het "Sint-Isabellafort", het "Sint-Paulusfort" en het "Sint-Bernardusfort" moeten afgebroken worden. Dit zal niet onmiddellijk gebeuren, maar de forten worden wel verlaten, wat gevaar oplevert voor overstromingen omdat de forten die fungeerden als onderdelen van de zeewering onbeheerd achter blijven. De dijken worden noodgedwongen verstevigd door eigenaars van de polder. In 1679 worden de restanten van het "Sint-Isabellafort" grotendeels genivelleerd, terwijl de noordelijke en oostelijke contrescarpen werden omgebouwd tot zeedijk.

Gedurende deze onrustige periode ondergaat de Sint-Margarethakerk zware schade, die in verschillende fasen wordt hersteld: onder meer in 1632-1634 nieuwbouw van de toren naar het model van de oude.

18de eeuw

1700-1715: Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog worden het "Sint-Paulusfort" en het "Sint-Isabellafort" terug even bevolkt door Franse troepen, de Cantelmolinie wordt versterkt en gaat de Franse Linie heten; daarna volledig in onbruik. Herstel van de dijken rond het "Sint-Paulusfort" en het "Sint-Isabellafort" na stormen van 1720 en 1736; het in onbruik geraken van de forten en het nivelleren ervan spelen nog steeds parten (zwakke dijken). In 1783 wordt besloten het "Sint-Paulusfort" af te breken, wal en hoofdgracht blijven gedeeltelijk bestaan (zie Knokke, Het Zoute, Zoutelaan nr. 280).

In 1784-1785: Indijking van de resterende Hazegrasschorren door creatie van de "Nieuwe Hazegraspolder", uitgevoerd door François-Philippe Lippens, mede-eigenaar van de schorren en planner. Plannen opgemaakt samen met dijkgraaf Lameire van de bestaande Oude Hazegraspolder. Dit zal aanleiding geven tot het ontstaan van een uitgestrekt Lippensdomein gedurende de 19de eeuw. Afwatering van wateringen tussen Blankenbergse Dijk, de Damse Vaart, de Verse Vaart en de Cantelmolinie gegarandeerd door een nieuwe sluis de zogenaamde Hazegrassluis in de dijk van de Hazegraspolder ten noorden van het voormalige "Sint-Isabellafort". Bouw van het "Hazegrasfort" dat de Hazegrassluis moet beschermen. 700 m ten noorden van het Hazegrasfort, bouw van een redoute, het "Lazaret". 1787: Indijking van de Kommandeursplaat. Zoutepolder gewonnen op de zee door aanleg van de Zoutedijk tussen de duinen van de Kleine Vlakte en die van rond het "Sint-Paulusfort", aansluitend op de Nieuwe Hazegraspolderdijk. Ontwatering via de nieuw gegraven Zoutevaart en de Paulusvaart naar de Hazegrassluis.

19de eeuw

Circa 1803: Bouw van een fort door Napoleon ter verdediging tegen de Engelsen op 900 meter van de Hazegrassluis, gesloopt in 1900. 1831-1838: In het kader van de Belgische onafhankelijkheidsstrijd wordt aan de Hazegrassluis een batterij opgetrokken, het "Leopold-fort".

Aan het begin van de 19de eeuw ziet het grondgebied van Knokke er als volgt uit. De parochiekern rond de Sint-Katharinakerk is gegroeid op het kruispunt van de Dorpsstraat, de Weg naar Westkapelle en de zandweg naar Heist. Het dorp is gelegen bezuiden een brede duinenrij met de Blinckaert en de Brabantse Panne, circa anderhalve km van de kust. Naast de dorpskern zijn er in de polders ten oosten van de dorpskern verschillende woonwijken ontstaan: Oosthoek, Zevenkote, het Kalf, de Vrede, Hazegras en het Zoute (zie Knokke, Oude woonkernen).

In de tweede helft van de 19de eeuw vinden heel belangrijke veranderingen plaats op het grondgebied van Knokke. Het gebied tussen de kerk en de zee wordt ontdekt door het toerisme. Met de Zeeweg, de latere Lippenslaan als as, wordt een rastervormige verkaveling uitgebouwd, die uitgroeit tot het prestigieuze Knokke-Bad (zie Knokke, Knokke-Bad). Het duinengebied tussen Knokke en Heist, wordt in 1820 door de Nederlandse Staat verkocht aan Baron de Croeser (Knokke) en Frans Frankin (Heist). In 1855 kopen Charles Joseph Serweytens (+1864) en echtgenote Félicie de Mercx dit duinengebied. In de eerste jaren van de 20ste eeuw bouwt de "Société de Duinbergen" het meest westelijke gebied uit tot de badstad Duinbergen, naar het urbanisatieplan van Stübben (zie Heist, Duinbergen). De Zoutepolder ten oosten van de dorpskern, sinds de 18de eeuw in het bezit van de familie Lippens, wordt vanaf 1908-1909 op analoge manier verkaveld door de "SA Compagnie Immobilière Le Zoute" (zie Knokke, Het Zoute). Het gebied tussen Knokke-Bad en Duinbergen, oorspronkelijk ook van Serweytens, wordt als laatste gebied verkaveld door projectontwikkelaar Joseph Nellens in de jaren 1920-1930 (zie Knokke, Albertstrand).

De verdere geschiedenis van Knokke wordt verder besproken in de inleidingen per deelgebied.

  • BEAUSAERT B., De ontwikkeling van Knokke als badplaats: de aanleg van nieuwe woon- en villawijken (1887-1940): een inleidende studie, Dissertatie licentiaat Geschiedenis. Nieuwste Tijden, RUG, Gent, 1985.
  • COORNAERT M., Knokke en het Zwin: de geschiedenis, de topografie en de toponymie van Knokke met een studie over de Zwindelta, Tielt, 1974.

Bron: CALLAERT G., VANNESTE P. & HOOFT E. met medewerking van DE LEEUW S. & STRUYF J. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Knokke-Heist, Deel I: Deelgemeente Knokke, Deel II: Deelgemeenten Heist, Ramskapelle, Westkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Appartementsgebouw De Blauwvoet

  • Omvat
    Duitse betonnen post 'Stützpunkt Wilhelm'

  • Omvat
    Duitse betonnen post 'Stützpunkt Wilhelm'

  • Omvat
    Duitse bunker 'Stützpunkt Wilhelm'

  • Omvat
    Duitse bunker 'Stützpunkt Wilhelm'

  • Omvat
    Duitse bunker 'Stützpunkt Wilhelm'

  • Omvat
    Duitse bunker 'Stützpunkt Wilhelm' met open gevechtsstelling

  • Omvat
    Duitse bunker met open gevechtsstelling

  • Omvat
    Duitse bunker met open gevechtsstelling

  • Omvat
    Duitse bunker met open gevechtsstelling

  • Omvat
    Het Zwin met Hazegraspolders, Koningsbos, Willem-Leopoldpolder, Oud Fort Isabella en Cantelmolinie

  • Omvat
    Hollandstellung

  • Omvat
    Knokke - Albertstrand

  • Omvat
    Knokke - Het Zoute

  • Omvat
    Knokke - Oude Woonkernen

  • Omvat
    Knokke-Bad

  • Is deel van
    Knokke-Heist


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Knokke [online], https://id.erfgoed.net/themas/14398 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.