Geografisch thema

Ramskapelle

ID
14397
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14397

Beschrijving

Ramskapelle maakt sinds 1971 deel uit van de fusiegemeente Knokke-Heist. Landbouw- en woondorp in de Polderstreek met 687 inwoners en 785 hectare. Kerndorp ontstaan op een vroeg-middeleeuwse schapenheuvel of terp binnen de dijkgrenzen van de historische "Oostwatering". Vlak landschap met verhevenheid van de dorpskern circa 4,20 meter boven de zeespiegel. Het grondgebied wordt doorsneden door talrijke dijkrestanten, afwateringsbeken en -kanalen zoals de Zuid- en de Noordwatergang. De parallel aan elkaar lopende afwateringskanalen Leopold- en Schipdonkkanaal vormen sinds circa 1976 de westgrens van de gemeente. Ontsloten door de autoweg N 300 naar Heist (Heistse steenweg of Heistlaan, aangelegd circa 1962) vanaf de autoweg N 376 Brugge-Dudzele-Westkapelle-Sluis-Oostburg-Vlissingen. Grenswijziging circa 1976: het westelijk gedeelte van Ramskapelle gaat tot het huidige (Zee)brugge behoren in het kader van de havenexpansie.

Het huidige landschap is het resultaat van de complexe landschapsevolutie van de Oostkust vanaf het einde van het Pleistoceen (Weichsel-ijstijd, circa 10.000 voor Christus). Tussen 10.000 en 500 voor Christus afsmelting van de ijskap met afzettingen van pleistoceen zand en de ontwikkeling door windwerking van inlandse dekzandruggen (Zandstreek) en een duinengordel (de "Oude Duinen") langs de toen meer noordwest gelegen strandgrens. Tussen de Zandstreek en de "Oude Duinen" ontstaat een uitgestrekt zoetwatermoeras waarin veenlagen zich opstapelen. Deze zogenaamde Vlaamse Kustvlakte wordt bevloeid door de Reie en haar zijtakken die de Zandstreek afwateren.

Zeetransgressie circa 500 voor Christus-1ste eeuw na Christus Circa 200 voor Christus slaat de zee bressen in de "Oude Duinen" waardoor het veen evolueert tot een dynamisch waddengebied met getijdengeulen, slikken en schorren.

Door kleiafzettingen slibben de getijdengeulen dicht en verhoogt het oppervlak. In de 1ste eeuw na Christus is de Kustvlakte bewoond door Gallo-Romeinen (Menapiërs) met als economische activiteiten zoutwinning, zeevisserij, landbouw en veeteelt (zie archeologische vondsten).

Door zeespiegelrijzingen tussen de tweede helft van de 3de eeuw en de 6de eeuw ontstaat opnieuw een waddengebied met getijdengeulen, slikken- en schorreneilanden. De kustlijn schuift landinwaarts op tot de lijn Oudenburg-Brugge-Aardenburg. De bewoning verschuift naar de Zandstreek. Tussen het latere Heist en Cadzand ontstaat een diepe en brede zeearm die in een bocht naar het binnenland leidt; de geul bestaat uit de Scheure (een zwin of strandgeul) en de "Sincfal" of Zinkval als monding die met haar zijtakken de benedenloop vormt van de rivier de Reie waarlangs Brugge zou ontstaan.

Door getijdenwerking slibben de geulen echter opnieuw dicht. De afvoerbedding van de Reie blijft behouden, met op de rechteroever Cadzand, Wulpen en kleinere waddeneilanden, en op de linkeroever een omvangrijk schorren- en slikkengebied (onder meer het latere Ramskapelle).

8ste eeuw. De algemene zeespiegeldaling met grondaanwas en uitbreiding van de schorren, vormt de aanzet tot het langdurige proces van bewoning, beweiding met schapenkuddes en inpoldering. Het gebied wordt ontsloten door schapenwegen vanuit de nederzettingen op de rand van de Zandstreek, onder meer van Brugge naar Dudzele en Blankenberge. Herders trekken zich voor de vloed terug op schapenvluchtheuvels of terpen.

Circa 700, onder het Frankische bewind hoort de omgeving van de Zinkval tot de "pagus Rodanensis" of het district Aardenburg.

9de eeuw-eerste helft 11de eeuw. De schapenweg tussen Brugge en de schorren ter hoogte van het huidige Blankenberge wordt vóór 1000 uitgebouwd als de Gentele of Blankenbergse Dijk; hierop wordt ten oosten de opgehoogde zandweg langs de kust de zogenaamde Evendijk aangesloten. De afwatering van het binnen deze dijken ontstane poldergebied gebeurt eerst rechtstreeks naar de Scheure, later door de Vertinge- of Blankenbergse Sluis.

Het buitendijkse schorrengebied (onder meer het latere Ramskapelle) wordt toenemend bevolkt door schaapherders en gebruikt als weidegebied; de bestaande kunstmatige vluchtheuvels of terpen worden voorzien van een schapenstal. Vanaf de weg Brugge-Dudzele waaieren opgehoogde schapenwegels uit naar de schorrenweiden en de terpen, onder meer naar de terp Ramskapelle.

Met de zeespiegeldaling stelselmatige landaanwas van west naar oost in het buitendijkse gebied op de linkeroever van de "Sincfal".

Het schorrengebied ten oosten van de dijklijn Gentele-Evendijk wordt circa 1070 vanaf de Evendijk in een omvattende kloksgewijze halve cirkelbeweging ingedijkt en verbonden met de Scheure: ten noorden van de terpen Rams- en Westkapelle als Kalvekeetdijk.

De terp Ramskapelle ontwikkelt zich tot permanente woonkern van schaapherders en boeren. De bestaande schapenwegels worden uitgebouwd; schapenstallen worden volwaardige hoeven. De gelanden van de uitgestrekte nieuwe polder verenigen zich in de "Oostwatering".

De Scheure en de zijtakken ervan worden afgedamd (om de rechtstreekse verbinding van Brugge naar de zee te herstellen wordt in het eerste kwart van de 12de eeuw een kanaal gegraven). Om het nieuwe poldergebied af te wateren worden de diverse kreektakken afgeleid via de Grote Vliet naar de sluis van de Monnikenrede (afwatering naar de Scheure in Oostkerke).

Circa 1075-1080 ontstaan in het gewonnen gebied ten noorden van Brugge onder meer de parochies Dudzele en Oostkerke (eerste vermelding in 1089), afhankelijk van de Sint-Kwintinsabdij (Vermandois).

Met de indijking van circa 1070 wordt het grondgebied van de parochie Dudzele, waarbinnen ook de woonkern Ramskapelle, volledig vastgelegd en kent later dus geen gebiedsuitbreiding door nieuwe inpolderingen. In en rond Ramskapelle sticht de Graaf van Vlaanderen kleine en grote leenhoven afhankelijk van het Leenhof van de Brugse Burg. Zelfstandige leenhoven zijn onder meer het hof Veldegoed, het Hof te Ramskapelle en Diericx Vos Wal; daarnaast zijn er achterlenen van het Hof van Gistel, het Hof van Zedelgem, het Hof te Rezinge, het Hof van Oostrozebeke, het Hof van Voormezele en het Hof ten Broeke (hoven uit de Zandstreek).

Circa 1100 wordt het Kromme Water achter de Kalvekeetdijk - met haar vertakkingen de Noord- en de Zuid-Ramskapelse Watergang op grondgebied van Ramskapelle, Koudekerke (Heist), Lissewege en Uitkerke - verbonden met de Reigaer(t)svliet. De afwatering van het binnendijkse gebied naar de zee wordt voortaan geregeld via de zogenaamde Kwintinsluis op de Reigaer(t)svliet.

Circa 1250-1260 groeit de grote terp van Ramskapelle in de noordoosthoek van de parochie Dudzele uit tot de nog steeds bestaande woonterp (doorsnede van circa 125 m waarop de kern van het dorp zich bevindt). Met de toenemende bevolking op de terp wordt de hulpkapel "Ramscapella" - vermoedelijk genoemd naar Hendrik Ram of Raem die er rond 1230 heel wat bezittingen had - verheven tot parochiekerk. De parochie is net als Dudzele afhankelijk van Sint-Donaas te Brugge en ressorteert onder het bisdom Doornik, vanaf 1561 tot het bisdom Brugge, vanaf 1801 tot het bisdom Gent en vanaf 1834 opnieuw tot het bisdom Brugge. Het grondgebied van de gehele parochie viel onder het beheer van de Watering Reigaer(t)svliet. De parochie vormt samen met Dudzele en Koolkerke het Dudzele-ambacht.

Circa 1260-1270 wordt de Lisseweegse Watergang aangelegd door de monniken van Ter Doest als vaart tussen Brugge, Lissewege, Dudzele en Ramskapelle (van de Monnikenspeie te Brugge tot de dam te Zwankendamme). Het hoge waterpeil van deze vaart bemoeilijkt echter de afwatering; daartoe wordt de Oostwatering in de loop van de 13de eeuw opgesplitst tot de Watering van de Eiensluis (Sluis op de Ede of Eie) en de Watering Reigaer(t)svliet (afwatering via de Reigaer(t)svliet).

Vanaf het einde van de 13de eeuw/ begin 14de eeuw ontwikkelen de parochies van het Noordvrije zich als een belangrijk productiegebied van baksteen voor Brugge. De aanleg van de nieuwe Brugse vestinggordel met stadspoorten en een speie circa 1297-1298, en het algemeen invoeren van de daktegel en baksteen voor burgerlijke architectuur vormen hier een stimulans voor. Circa 1331 koopt de stad Brugge een hoeve van het leengoed Aaishove, zowat 400 m ten zuidwesten van het dorp Ramskapelle, en richt er de zogenaamde "stede teghelrie" op (archeologische vondst bij de aanleg van de Heistlaan in 1962). Er worden drie overwelfde steenovens en een woning voor de steenbakkers gebouwd. De stenen worden naar Brugge verscheept via de Noordwatergang die tussen Aaishove en Stapelvoorde wordt geruimd. De baksteenproductie valt stil rond 1344-1363, heropgestart in de jaren 1399-1416.

Circa 1546 wordt een Schuttersgilde opgericht. Tevens zou er een kapel ter ere van Sint-Sebastiaan in de kerk geweest zijn. (In de 18de eeuw is er een herberg Sint-Sebastiaan.)

Ramskapelle ligt tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) zeer vaak in de frontlinie en moet oorlogscontributies betalen. In het laatste kwart van de 16de eeuw wordt de Sint-Vincentiuskerk en de priesterage platgebrand, alleen de toren en een zijbeuk blijven bewaard. In 1605-1610 wordt de kerk voorlopig hersteld en in gebruik genomen. In 1627-1629 wordt er een nieuwe priesterage gebouwd. In 1634-1635 wordt de kerk grondig wederopgebouwd. De aanleg van Legervaart door de Noordnederlanders in 1621-1622 en het afstoppen van waterwegen door de legers belemmert de afwatering. Periodes van rust worden aangewend om de schade aan waterwegen en wegennet te herstellen.

In 1664 vindt de grensscheiding tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden plaats zoals bepaald bij de Vrede van Munster in 1648 (einde Tachtigjarige Oorlog). Deze grens wordt even herzien door het Barrièretractaat van 1715 waarbij een klein deel van Ramskapelle bij de Noordelijke Nederlanden gevoegd wordt. Bij het verdrag van Fontainbleau (1785) wordt de grens van 1664 hersteld.

In 1770-1773 wordt de weg Ramskapelle-Heist gekalseid, en ten zuiden van Ramskapelle doorgetrokken tot aan de reeds gekalseide weg Westkapelle-Brugge (1759). Hierdoor verliest de Heistse Heerweg aan belang.

In 1786 wordt een school gebouwd in de Dorpsstraat (huidige Ramskapellestraat). Tijdens het Ancien Régime wordt er ook onderwezen in de kosterswoning.

Circa 1825 staat de kerkfabriek een huis in de Vrijestraat in cijnspacht af om er een school in te richten. In het tweede kwart van de 19de eeuw richten vrouwen een speldewerkschool op in eigen huis.

Na de Belgische onafhankelijkheid in 1830 wil het jonge België niet langer van Nederland afhangen voor de ontwatering van de grensstreek ten noorden van Brugge. De aanvankelijke afwatering via de kanalen Sluis-Brugge en Brugge-Oostende had echter nadelige gevolgen voor de scheepvaart. In 1843-1847 wordt de Leopoldvaart tussen Zelzate en Heist, dwars doorheen het toenmalige Ramskapelle aangelegd. De sluis ter hoogte van de kruising met de Isabellavaart (grens Ramskapelle/Heist) blijkt niet in staat de lager gelegen gedeelten van Ramskapelle te ontwateren. De Leopoldvaart of Zelzatevaart snijdt de Heistse Heerweg af die reeds sinds de kalseiding in 1773 van de weg Ramskapelle-Heist aan belang had ingeboet. In 1845, aanleg van de Ramskapelse Brug (zie Sasstraat).

Het Schipdonkkanaal wordt in 1850-1852 parallel aan het Leopoldkanaal gegraven, dit als afwateringkanaal van de Leie naar de zee. In 1854 wordt een sas op het Schipdonkkanaal gebouwd voor het geval de sluizen te Heist het zouden begeven. In 1854 krijgt een zekere Karel Begein een vergunning voor het uitbaten van een steenbakkerij.

In 1854-1859 wordt de telegraaflijn Brugge-Knokke aangelegd, deze lijn volgt de steenweg Dudzele-Westkapelle om voorbij de Zelzatebrug af te slaan dwars door de velden van Ramskapelle. Ondanks het protest van de Ramskapelse grondeigenaars (gedeeltelijke vernietiging) en de gemeente, treedt de telegraaflijn in 1859 in werking.

In 1859 krijgt de kerkfabriek de toestemming om een nieuwe kerk te bouwen. Nieuwe neogotisch getinte kerk van 1863-1864 met integratie van de oude toren. In 1872 wordt de oude pastorie vervangen door een nieuwbouw (zie Ramskapellestraat).

In 1876 wordt een gemengde gemeenteschool met onderwijzerswoning opgericht, dit tegenover de zogenaamde Callantmolen (zie Ramskapellestraat). Fusie met de gemeenteschool van Westkapelle in 1975 (op heden geen onderwijsfunctie meer).

In 1897 koopt een zekere juffrouw Jonckheere de herberg Sint-Sebastiaan met aanpalende Smisse, de "Zusters van de Onbevlekte Ontvangenis" (Heist) mogen er een vrije lagere meisjesschool inrichten. In 1898 wordt deze school aangenomen door de gemeente, in 1900 zijn er twee klassen (gebouwen mogelijk bewaard als vrije school aan de Ramskapellestraat).

In 1897 wordt de houten staakmolen (eerste vermelding in 1461, aan de huidige Ramskapellestraat) herbouwd als stenen bergmolen.

In 1925 wordt er naast de gemeenteschool van 1876 (Dorpsstraat, huidige Ramskapellestraat) een gemeentehuis gebouwd.

In 1944 vindt er een zware overstroming plaats. De dorpskom van Ramskapelle blijft dankzij zijn ligging op een terp gespaard.

In 1977 worden de Wateringen van Greveninge, Volkaertsgote, 's Heer Baselishoek, Eyensluis-Groot Reigaer(t)svliet, Romboutswerve en het Belgische deel van de Godefroot-Burkelpolder gefusioneerd tot de Watering Zwinpolder.

Ramskapelle verliest bij de uitbreiding van de Zeebrugse haven circa 1976 het vrij omvangrijke grondgebied ten westen van het Leopold- en Schipdonkkanaal.

Structureel. De dorpskern van Ramskapelle wordt gr.m. gevormd door de Ramskapellestraat als dorpsweg doorheen Ramskapelle, waarop de Ommegang rond de kerk en de Vrijestraat aansluiten. De neogotisch getinte Sint-Vincentiuskerk met geïntegreerde gotische toren en het kerkhof met leilinden naar het portaal en afzomende beuken (zie Ramskapellestraat) bepalen voor een groot stuk het bewaarde karakter van dit kleine dorp. Belangrijke gebouwen zoals de pastorie, en het voormalige gemeentehuis- en school bevinden zich aan de Ramskapellestraat. Op deze structuur sluiten de nog sterk landelijke Jonckheere- en Spelemanstraat aan. Uitbouw van recente villawijken voornamelijk tussen de Ramskapellestraat en de Heistlaan. De meeste hoeves gaan in kern terug op de 18de eeuw, doch zijn sterk verbouwd, historische bestanddelen zoals (houten) schuren zijn dikwijls de laatste decennia verdwenen. Bij de hoeve "Klein Pronkenburg" aan de Dudzelestraat nummer 84 was tot circa 1991 een ronde bakstenen rosmolen (19de eeuw) in vervallen staat bewaard.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Brugge, Fotoarchief.
  • COORNAERT M., Westkapelle en Ramskapelle: de geschiedenis, de topografie en de toponymie van Westkapelle en Ramskapelle met een studie over de Brugse Tegelrie, Tielt, 1981.
  • DEVLIEGHER L, De Zwinstreek, in: Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, dl. 4, Tielt-Utrecht, 1970, p. 171-178.

Bron: CALLAERT G., VANNESTE P. & HOOFT E. met medewerking van DE LEEUW S. & STRUYF J. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Knokke-Heist, Deel I: Deelgemeente Knokke, Deel II: Deelgemeenten Heist, Ramskapelle, Westkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ramskapelle [online], https://id.erfgoed.net/themas/14397 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.