Geografisch thema

Ettelgem

ID
14380
URI
https://id.erfgoed.net/themas/14380

Beschrijving

Ettelgem vormt sinds 1976 samen met Oudenburg, Roksem en Westkerke de fusiegemeente Oudenburg. Landbouw- en woondorp met 1116 inwoners en 805 hectare (2000); met landbouw en veeteelt als belangrijkste agrarische activiteiten. Excentrisch, aan de zuidrand van de deelgemeente gelegen straatdorp op een pleistocene zandrug (circa 10.000 voor Christus/einde Weichsel ijstijd) op de uiterste grens van de Zandstreek; grootste deel van het grondgebied ten noorden van de zandrug ligt de Polderstreek (Oudland); het gebied ten noorden van het kanaal Plassendale- Brugge behoort tot de zogenaamd "Wateringe van Blankenberge". Het grondgebied wordt doorsneden door een aantal beken of geleden onder meer de Riethofbeek, de Boterbeek en de Geledebeek; de Kleine of Nieuwe Riethofbeek en de Geledebeek sluiten aan op het Geleed; het Zwin op het Groot Zwin. Ettelgem wordt centraal in oost- west- richting doorkruist door respectievelijk het kanaal Brugge- Plassendale- Oostende; de spoorlijn Brugge-Oostende, de A 10 autoweg Jabbeke-Oostende en de A 18 autoweg Brussel-Jabbeke-Nieuwpoort net ten noorden van de dorpskern.

De uiterst in het zuiden gelegen dorpskern van Ettelgem is gesitueerd op een oost-west-gerichte dekzandrug, waarop ook Oudenburg ligt. Dit is een uitloper van de Zandstreek, die is ontstaan op het einde van het Pleistoceen (Weichsel-ijstijd, circa 10.000 voor Christus) door windwerking en zandafzetting. In het Holoceen algemene opwarming en stijging van de zeespiegel: de kustlijn nadert waardoor het gebied van Ettelgem ten noorden van de dorpskern in een veenmoeras komt te liggen achter de toenmalige duinen- en strandgordel. Circa 500 voor Christus slaat de zee bressen in de kustgordel: er vormt zich een waddengebied met getijdengeulen, slikken en schorren waarop kleiafzettingen. Vermoedelijk pre-Romeinse bewoning op de diluviale dekzandrug (zie handelsnederzetting in Oudenburg). Een gelijkaardig proces van zeespiegelrijzing en -daling herhaalt zich gedurende grosso modo tweede helft 3de-4de eeuw; opnieuw kleiafzettingen die vanaf de middeleeuwse ontginningen aan de basis zullen liggen van de vruchtbare polders.

Ettelgem is één van de oudste parochies van het poldergebied. Het dorp ontstaat in de 8ste eeuw langs de diverticula naar Brugge (de vroegere Zandstraat, huidige Ettelgemsestraat- Dorpsstraat), die in de Romeinse tijd (2de- 4de eeuw) Oudenburg met Brugge verbond en gesitueerd is op een smalle zandrug die het dorp beschermt tegen overstromingen. De nederzetting is een afhankelijkheid van de oude moederparochie Roksem, die zelf met een priorij afhangt van de Sint- Bertijnsabdij van Sint-Omaars en kerngebied is van waaruit de abdij haar inpolderingactiviteiten zal organiseren.

Ettelgem ontwikkelt zich vrij snel als zelfstandige, van Roksem onafhankelijke Sint-Eligiusparochie en speelt onder leiding van de Sint-Bertijnsabdij (patronaatschap wordt gedurende 11de, 12de en 13de eeuw herhaaldelijk bevestigd) een belangrijke rol als uitvalsbasis in de schapenbeweiding en de eerste inpolderingen van de kustvlakte. In functie van de inpoldering wordt het schorrengebied bedijkt door bouw van grote binnendijken haaks op de kustlijn: vóór de 10de eeuw aanleg van de "Zijdeling", later de dijk van de "Watering van Blankenberge", tussen Bredene en Oudenburg grosso modo volgens huidig tracé van onder meer Plassendalesteenweg en van de "Gentele" of "Blankenbergse Dijk" tussen Brugge en het huidige Blankenberge. Het gebied ten noorden van de op de duinenrug gelegen dorpskern, komt hierdoor in de "Watering van Blankenberge" te liggen.

In de vroege middeleeuwen bestaat Ettelgem dus uit een dorpskern op smalle beschermende zandrug met ten noorden daarvan een groot landelijk gebied in de jonge, net ingepolderde Kustvlakte (Oudland). Deze structuur blijft tot in de 20ste eeuw bewaard.

De oudste vermelding dateert uit 1028: Adlingehem, etymologisch afgeleid van "Athilinga haim" en te verklaren als "de woning van de heren van Athilo".

Op dezelfde plaats als de eerste bidplaats wordt in de 20ste eeuw een tweede gebouwd, waarop de nog steeds bestaande oude romaanse kerk teruggaat. Ettelgem is vanaf de 11de eeuw een parochie van de dekenij Oudenburg, die bediend wordt door afgezanten van residerende pastoors op grotere parochies. Vanaf 1803 valt de parochie onder de dekenij Gistel. Maakt deel uit van het bisdom Doornik, Brugge (1559), Gent (1801) en Brugge (1834).

Bestuurlijk maakt Ettelgem gedurende de Frankische periode deel uit van de kleine Vlaanderengouw of "pagus Flandrensis", vanaf tweede helft 9de eeuw van het graafschap Vlaanderen. Delen van de gemeente behoren tot Gistel- ambacht- Oost- over- de- Ware (de Ware, dit is de Moerdijkvaart die de grens vormt tussen Westkerke en Gistel), 's Heer Woutermans- ambacht en Oudenburghoek-ambacht binnen de kasselrij het Brugse Vrije. Lenen worden vermoedelijk rechtstreeks gehouden uit het grafelijke bezit en komen wellicht niet als heerlijkheden tot ontwikkeling.

De talrijke herstellingswerken aan de kerk en posten in de kerkrekeningen voor het legeren van garnizoenen in de 17de eeuw, laten vermoeden dat de parochie door oorlogsgeweld geteisterd werd tijdens Tachtigjarige Oorlog (1568- 1648).

Tussen 1618-1623 aanleg van het kanaal Brugge- Plassendale- Oostende dwars door de parochie, een verbreding en uitdieping van de bedding van de historische Ieperleet. Dit deelt Ettelgem definitief in twee: het zuidelijk gedeelte met de dorpskern en de "Noordhoek", volledig van de rest afgesneden. De verbinding tussen de twee delen gebeurt met de "parochieschuit", een veerdienst over het kanaal, als vervanging van de Hoge Brug, die voordien over de Ieperleet liep.

Eind 17de-18de eeuw worden enkele belangrijke hoeves gebouwd, wat wijst op een bloeiende landbouwactiviteit. Vanaf laatste kwart 18de eeuw, enkele aan de landbouw verwante nijverheden, die ondertussen allemaal verdwenen zijn. Er waren vier molens in de dorpskern, een stenen van 1847 langs de Dorpsstraat en een houten 18de-eeuwse in de Oude Kerkwegel, die allebei circa 1925 werden afgebroken. Twee houten graanwindmolens in de buurt van de oude kerk, vermoedelijk 18de-eeuws, werden reeds midden 19de eeuw afgebroken. De aanwezigheid van klei brengt net als in Oudenburg in de 19de eeuw de bouw van steenbakkerijen teweeg: in 1898 wordt een veldoven ten noorden van het kanaal Plassendale-Oostende geïnstalleerd, die in 1918 opgevolgd wordt door een mechanische steenbakkerij tussen de Clemensheulestraat en de Klemskerkestraat. In 1838 wordt de spoorweg Brugge-Oostende aan het kanaal Brugge-Plassendale-Oostende door Ettelgem getrokken; er is evenwel geen station in Ettelgem. Gedurende de 19de eeuw opmerkelijke bedrijvigheid met het stichten van scholen in de dorpskern: vanaf 1831 is er een gemeenteschool, vanaf 1842 een vrije school onder leiding van de Zusters van Onze-Lieve-Vrouw-van-Namen te Oudenburg en vanaf 1889 onder leiding van de Zusters van de Onbevlekte Ontvangenis uit Brugge.

Tot begin 20ste eeuw wordt de historische ontwikkeling van het dorp behouden: bewoningsconcentratie langs de Dorpsstraat (op de dekzandrug), en ten zuidwesten daarvan de laat- romaanse Sint-Eligiuskerk. In 1903 besluit men tot de bouw van een nieuwe kerk op een meer centrale plaats in de dorpsstructuur: in 1910 wordt de nieuwe Sint-Eligiuskerk (naar ontwerp van architect Alfons De Pauw, Brugge) in de Dorpsstraat tussen de bestaande huizen gebouwd. De romaanse kerk in de Oude Kerkstraat blijft onbeheerd achter en de ruïneuze opstand wordt pas in 1986- 1988 gerestaureerd. De snelwegen A 10 (1958) en A 18 (circa 1980) splitsen het grondgebied nog verder op en zorgen ook niet voor directe ontsluiting van de gemeente (geen afritten). Naast toegenomen lintbebouwing langs de Dorpsstraat gedurende de tweede helft van de 20ste eeuw, ontwikkelt zich op het einde van de jaren 1980 - begin jaren 1990 ten oosten de Korte Vijfwegstraatverkaveling.

Kerndorp. Straatdorp gelegen helemaal ten zuiden van de gemeente langs de weg tussen Oudenburg en Jabbeke. Oost-west-lopende hoofdstraat getypeerd door de 19de-eeuwse "Lindenhoeve" en de neogotische Sint-Eligiuskerk met pastorie, daar ingeplant in 1910, inspelend op de historisch gegroeide bewoningsconcentratie langs die straat. De romaanse Sint-Eligiuskerk is iets meer naar het zuiden ingeplant en bleef steeds buiten het eigenlijke centrum liggen. Vrij goed bewaarde dorpskern, zie Ferrariskaart (1770- 1778) en Atlas der Buurtwegen (1843). Traditionele dorpsbebouwing met 19de-eeuws uitzicht, voornamelijk bestaande uit arbeiderswoningen en enkele kleine boerenhuizen. In de Dorpsstraat en de straten ten zuiden ervan, gedurende tweede helft 20ste eeuw aanvulling van de lintbebouwing. Eind jaren 1980 - begin jaren 1990 ten oosten van de kern, de Korte Vijfwegstraatverkaveling.

Het agrarische gebied ten noorden van het dorp wordt gekenmerkt door verspreide 18de- en 19de-eeuwse hoevebouw, soms met nog oudere kern. Hoevetype bestaande uit losse lage, vaak witgekalkte bakstenen bestanddelen onder zadeldak, verspreid op en meestal rond een deels verhard erf, omwalling rond het complex is veelal verdwenen. De boerenwoning met karakteristieke hoge opkamer. Van de in deze streek ooit talrijk aanwezige bergschuren en rosmolens, slechts van elk een exemplaar bewaard in sterk verbouwde toestand (zie Hilleweg en Klemskerkestraat).

  • Ettelgem, op de grens van Houtland en Polders, in Curiosa, nr. 12, 2000, 21- 25.
  • Westvlaamse windmolens: Ettelgem, in Curiosa, nr. 2, 2000, 17- 18.
  • BERINGS C., Het oude land aan de rand van het vroeg- middeleeuwse overstromingsgebied van de Noordzee. Landname en grondbezit tijdens de Middeleeuwen, in Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, jg. 34, 1985, 37- 84.
  • Kerkschatten uit Ettelgem, tentoonstellingscatalogus, Oudenburg, 1988.
  • MEULEMEESTER J. L. (red.), Met zicht op zee, Tielt, 2000.
  • MEULEMEESTER., De Romaanse kerk van Ettelgem, Oudenburg, 1998.
  • NAERT U., Ettelgem: dorp onder de toren, Eernegem, 1981.
  • NAERT U., Ettelgem: van veldoven tot steenbakkerij " 't Pomptje", Eernegem, 1991.
  • NAERT U., Langs Bacchus wegen doorheen Ettelgem, Eernegem, 1992.

 


Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van STRUYF J. 2003: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oudenburg, Deelgemeenten Ettelgem, Roksem, Westkerke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL1, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ettelgem [online], https://id.erfgoed.net/themas/14380 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.