erfgoedobject

Begijnhof

bouwkundig element
ID
120749
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/120749

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als beschermd monument Begijnhof
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Begijnhof
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Begijnhof
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als unesco werelderfgoed kernzone Begijnhof van Lier
    Deze aanduiding is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als unesco werelderfgoed bufferzone Stadhuis van Lier met belfort: buffer
    Deze aanduiding is geldig sinds

Beschrijving

Volgens historische bronnen schonken circa 1200 drie zusters hun erfenis, gelegen ter plaatse van het huidige begijnhof, om een woonplaats voor geestelijke dochters te stichten. Geleidelijk uitgegroeid tot begijnhof: zogenaamd "curtis Sancte Margarete", ontstaan in 1258 als eerste geestelijke instelling van de stad. In 1259 verheven tot autonome parochie. Stichting onder bescherming van hertogin Aleidis, gemalin van Hendrik III, hertog van Brabant (1248-1261). Zij schonk onder meer een vleugel van een aldaar gelegen hertogelijk jachtverblijf; ingericht tot bidplaats. Laatstgenoemde in 1259 verheven tot parochiekerk. Bij akte van 1264 bevestiging der zelfstandigheid van het begijnhof. Naarmate het aantal begijnen toenam: ontstaan van sociale instellingen, onder meer infirmerie voor zieke begijnen en Heilige Geesttafel, gelegen op de hoek Symforosastraat - Martinushoek. Circa 1400 omvatte het hof onder meer een centraal gelegen kerk, een infirmerie of godshuis en drie conventen, waar verscheidene begijnen samenwoonden; namelijk "Canterhuse, 't Groethuse en 't Woemelgheemshuse".

Het hof, oorspronkelijk buiten de stadsomwalling gelegen, werd bij de stadsuitbreiding van 1389-1430 geïntegreerd binnen de muren, en was begrensd door de huidige Wezenstraat in het noorden, de Grachtkant in het oosten, Bodegemstraat en Martinushoek ten zuiden en Symforosastraat in het westen. Verscheidene malen door brand geteisterd: op 21 mei 1485, toen het huis van de Heilige Geesttafel en meer dan de helft van de huizen vernield werden; op 11 maart 1526 brandde de 13de-eeuwse infirmerie af, samen met enkele huizen. In 1542 brandstichting en plundering door de troepen van Maarten Van Rossum. Ook tijdens de godsdiensttroebelen nog enkele malen beschadigd: onder meer circa 1580 kerk leeggeroofd door de Geuzen en klokken weggehaald. Tijdens de Franse Revolutie hof en kerk aangeslagen en verkocht. Begijnen genoteerd als ex-religieuzen; pas in 1814 toestemming om terug het geestelijke habijt te dragen. Door het concordaat van 1801 werden de meeste huizen, waaronder de infirmerie, eigendom van de burgerlijke godshuizen. Kerk erkend als hulpparochiekerk.

De Sint-Margaretastraat, eertijds zogenaamd Rechtestraat en tevens de oudste straat, halveerde het oorspronkelijke hof en was toegankelijk via de "Oude Rode Poort" (tussen de oude infirmerie en het huidige nummer 2); ze eindigde bij een open, onbebouwde plaats voorbij de Martinushoek en Bodegemstraat. Destijds nog geen aaneengesloten lintbebouwing. Enkele wegeltjes, haaks op de Sint-Margaretastraat leidden van de Rechtestraat naar de Begijnhofgracht (huidige Grachtkant) voor het wassen en/of bleken van wol en linnen (bloei lakennijverheid); onder meer Pompstraat, Hemdsmouwken en Bodegemstraat.

Geleidelijke ontwikkeling en uitbreiding aan vier zijden: eerste uitbreiding in de 14de eeuw door aanleg van de Nieuwstraat (huidige Symforosastraat). De open ruimte, begrensd door de Vest, Martinushoek en Bodegemstraat, werd na het graven van de Begijnenvest (1424-1427) aan het reeds bebouwde begijnhofdomein toegevoegd; bouw nieuwe kerk in de periode 1663-1664, vermits de vroegere bidplaats te klein en te bouwvallig was geworden; inwijding in 1667 en voltooiing kerkgevel en toren in 1765-1767. In 1685: aankoop hofstede ter plaatse van de Wezenstraat en de Kalvarieberg. Uit deze periode dateren eveneens de begijnhofpoort (zijde Begijnhofstraat), de nieuwe pastorie (Begijnhofstraat nummer 25) en het Portieressenhuis (Wezenstraat nummer 2). Laatste uitbreiding in 1721-1726 door het bebouwen van de linker zijde van de Grachtkant, de oorspronkelijke was- en bleekplaats, doch door het verval van de lakennijverheid overbodig geworden. Sedertdien definitieve begrenzing. Hoogtepunt bereikt in de 17de en 18de eeuw.

Het huidige hof is een miniatuurstadje op een min of meer rechthoekige plattegrond met een grootte van circa 2 hectare en is omgeven door bakstenen muren, eertijds witgekalkt op gepikte plint (middeleeuws voorschrift omwille van de hygiëne), voorzien van vier toegangspoorten (twee in de Wezenstraat, één in de Sint-Margaretastraat en één in de Grachtkant), die elke avond om 21 uur gesloten werden. Een typisch straatbegijnhof met 162 huizen verspreid over elf straten in grosso modo dambordschema: drie hoofdstraten parallel met de Begijnhofstraat en smallere dwarsstraten. Ieder huisje draagt de naam van een heilige of symbool, veelal daterend uit begin 18de eeuw. Algemeen schema vertoont smalle gekasseide straten met ongeveer centraal gelegen kerk (Sint-Margaretastraat), een infirmerie (Wezenstraat nummer 6) en het "Nieuw Convent" (Sint-Margaretastraat nummer 20). Globaal uitzicht grotendeels behouden: de meeste woningen klimmen op tot de 17de en begin 18de eeuw.

Overwegend sobere, doch heterogene baksteenarchitectuur met sporadisch gebruik van zandsteen: breed- of diephuizen met witgekalkte geveltjes van één tot twee bouwlagen Karakteristieke rondboogdeurtjes en voortuintjes. Door talrijke aanpassingen voornamelijk in de loop van de 19de eeuw, is de oorspronkelijke toestand echter moeilijk te achterhalen. De "Grachtkant" is een typisch voorbeeld van traditionele bak- en zandsteenarchitectuur uit de eerste helft van de 18de eeuw. Percelen van panden, gesloopt in het laatste kwart van de 18de eeuw en tijdens de 19de eeuw, als tuin toegevoegd bij andere panden (Grachtkant, Bodegemstraat)

Verspreid over het hof, bevindt zich een kruisweg geschilderd op hout circa 1890-1920. Gerestaureerd in 1949 door B. Janssens. Nieuwe restauratie in 1986-1987.

  • BIERMANS K., Het begijnhof te Lier, Kunsthistorische studie, Antwerpen, 1948.
  • CEULEMANS L., Wandeling door Lier, Lier, 1980, p. 24-33.
  • JANSSENS B., Het begijnhof van Lier, in Vlaamsch Leven, jaargang 2, 1916-1917, nummer 2, p. 234-237.
  • MORTELMANS J., Het Lierse begijnhof, Lier, 1974.
  • Vaardige handen herstellen Lierse kruisweg, Gazet van Antwerpen, 14 oktober 1986, p. 26.

Bron: KENNES H. & WYLLEMAN L. 1990: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Lier, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Begijnhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/120749 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.