erfgoedobject

Woning Berckelaers

bouwkundig element
ID
11563
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11563

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woning Berckelaers
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Meergezinswoning in vroeg-modernistische stijl, naar een ontwerp door de architect Paul Smekens uit 1924. Opdrachtgever van dit opbrengsteigendom met oorspronkelijk drie flats was Fernand-Louis Berckelaers, beter bekend onder het pseudoniem Michel Seuphor, die er zelf nooit heeft gewoond. Nog vóór de voltooiing van het gebouw vestigde hij zich in maart 1925 definitief te Parijs; in 1965 verwierf hij de Franse nationaliteit. Een volgende eigenaar G. Cotradakis liet al in 1928 de pui verbouwen voor inbreng van een garage en een enkelvoudig portaal. Het gebouw is sinds meerdere decennia in gebruik als eengezinswoning.

Historiek en context

Fernand-Louis Berckelaers alias Michel Seuphor (1901-1999), dichter, schrijver van romans, toneelstukken en essays, beeldend kunstenaar en kunstcriticus, geldt als een van de gangmakers en later historiografen van de abstracte kunst in België en Europa. Hij behaalde te Antwerpen zijn diploma van bibliothecaris in 1921, en richtte hetzelfde jaar samen met Geert Pynenburg het literaire, politieke, wetenschappelijke en filosofische tijdschrift Het Overzicht (1921-1925) op, dat onder invloed van Jozef Peeters zou evolueren tot het forum van de abstracte avant-gardekunst. Tijdens reizen naar belangrijke kunstcentra als Berlijn en Parijs legde Berckelaers contacten met de belangrijkste avant-gardekunstenaars van zijn tijd. Met Piet Mondriaan ontwikkelde hij een levenslange vriendschap, die zou uitmonden in de eerste monografie over de Nederlandse kunstschilder. Vanaf de jaren 1950 maakte Seuphor zelf naam als kunstenaar met abstract geometrische ‘dessins à lacunes’, en publiceerde hij enkele belangrijke naslagwerken over de ontwikkeling van de abstracte kunst.

De in 1925 voltooide meergezinswoning Berckelaers behoort tot het vroege oeuvre van Paul Smekens, die zich in 1921, na het beëindigen van zijn studies aan de Ecole des Beaux-Arts te Parijs, als zelfstandig architect had gevestigd. Op de aanpalende percelen realiseerde Smekens vervolgens nog twee meergezinswoningen (vandaag verbouwd), één voor eigen rekening in 1925 (nummer 38-38A) en één in opdracht van juffrouw Madeleine Picard - een verwante van zijn eerste echtgenote Gaby - in 1926 (nummer 40). De architect ontwikkelde in de loop van de jaren 1920 een eigentijdse 'kubistische' vormentaal met kenmerken van de art deco, die vooral invloeden incorporeerde van de Amsterdamse School en Willem Marinus Dudok, opgedaan tijdens zijn verblijf in Nederland gedurende de Eerste Wereldoorlog. Hij toonde zich daarmee een pragmatisch modernist, met een kritische reserve ten overstaan van de puristische avant-garde. Nochtans was Smekens op hetzelfde moment als uitvoerend architect verantwoordelijk voor de bouw van de atelierwoning Guiette in de Populierenlaan, de enige realisatie van Le Corbusier in België. Daar hield hij zich evenwel niet aan de vooropgestelde constructiemethode in gewapend beton, volgens het principe van het gestandaardiseerde 'Citrohan'-type. Het merendeel van de gebouwen die de architect in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" ontwierp behoort tot deze 'kubistische’ fase, te beginnen met zijn nog vrij traditionalistische eigen woning uit 1922 aan de Della Faillelaan, de drie meergezinswoningen en de verdwenen villa Nicolas van Laten (voorheen nummer 8) uit 1924 aan de Cederlaan. Zijn meest prestigieuze realisatie in de wijk is de villa Neefs uit 1926 aan de Della Faillelaan, die in 1929 werd bekroond met de Prijs Van de Ven.

Vanaf de vroege jaren 1930 evolueerde Paul Smekens in zijn architectuur naar een gematigd, zakelijk baksteenmodernisme, waarvan de villa Van Osselaer uit 1936 aan de Della Faillelaan, en de villa Smit-Van Laer uit 1940 aan de Sorbenlaan 36, representatieve voorbeelden zijn. In die periode was de architect vooral actief in de Tentoonstellingswijk, waar hij tussen 1932 en 1935 niet minder dan veertien bouwprojecten tot stand bracht, enkele voor eigen rekening. Op twee eengezinswoningen na, betrof het uitsluitend opbrengsteigendommen, van bescheiden meergezinswoningen tot grotere flats zoals het appartementsgebouw op de hoek van Camille Huysmanslaan, Generaal Cabrastraat en Van Varickstraat, waar het gezin Smekens van 1936 tot 1980 resideerde. Tijdens de laatste, naoorlogse fase van zijn loopbaan – de architect zette in 1965 een punt achter zijn praktijk - verdween het modernistische engagement zoals bij zo vele generatiegenoten vrijwel volledig naar de achtergrond. Zijn belangrijkste realisatie uit deze periode was het recent gesloopte Internationaal Zeemanshuis, ontworpen en opgetrokken in 1950-1954.

Architectuur

De rijwoning met voortuin en een gevelbreedte van twee traveeën, telt drie bouwlagen onder een plat dak. Voor het parement van de lijstgevel is gebruik gemaakt van rode baksteen (klampsteen) in kruisverband met rood voegwerk. Symmetrisch van opzet, wordt de bovenbouw geritmeerd door twee oplopende, tweezijdige erkers, rustend op een getrapte console en kraagsteen, gemarkeerd door rollagen boven- en onderaan en door een tandlijst op de kim, en gebundeld onder de kroonlijst met kepermotief. De houten kozijnramen met horizontale roedeverdeling, waarvoor de bouwplannen een contrasterende kleurstelling vermelden in wit, blauw en vermiljoen, zijn bewaard. De indeling van de van bij oorsprong gecementeerde pui is gewijzigd: sinds 1928 vervangen de garagepoort het brede benedenvenster met glas-in-lood-bovenlicht, en de huidige inkomdeur de oorspronkelijk gekoppelde portalen van beneden- en bovenwoningen. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en garagepoort met art-deco-smeedwerk dateert van toen. De garagepoort werd in 1981 30 centimeter uit het gevelvlak geplaatst, met hergebruik van het schrijnwerk. De voortuinafsluiting, oorspronkelijk een eenvoudig bakstenen muurtje, is verdwenen.

Volgens de bouwplannen was het gebouw met L-vormige plattegrond oorspronkelijk opgedeeld in drie bescheiden flats, waarvan de benedenwoning over een eigen inkomportaal beschikte en de bovenwoningen een gemeenschappelijke inkom- en traphal deelden. De drie wooneenheden hadden een gelijkaardige indeling ontsloten door een centrale vestibule, achtereenvolgens samengesteld uit een voorkamer of salon aan de straat, een kleine badkamer, een eetkamer, een keuken met terras en toilet, en een slaapkamer achteraan. Ook de aanpalende meergezinswoningen Smekens en Picard bestonden respectievelijk uit zes en drie driekamerwoningen uitgerust met een keuken en badkamer of wasplaats. In 1928 werden de voorkamer van de benedenwoning omgevormd tot garage, en beide inkomportalen samengevoegd.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 238#1085, 238#1791 en 222#5743, 238#1232 (nummer 38-38A), 238#1452 (nummer 36).
  • DINET, P. 1979: Paul Smekens. Opleiding en architectuur tot 1940, onuitgegeven verhandeling Sint-Lucasinstituut Gent, 35.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning Berckelaers [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/11563 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.