Geografisch thema

Damse Vaart-Noord (Lapscheure)

ID
9252
URI
https://id.erfgoed.net/themas/9252

Beschrijving

De Damse Vaart is ongeveer 14 km lang en zorgt voor een verbinding via het water tussen de steden Brugge en Sluis over Damme, Oostkerke, Hoeke en Lapscheure. Het kanaal kent zijn oorsprong in het begin van de 19de eeuw, wanneer Napoleon met een nieuw kanaal Duinkerke en Breskens probeert te verbinden. Langs de oevers van de Damse Vaart staan naar het oosten buigende populierenrijen, wat een beeldbepalend lineair element vormt in het landschap. Met de overzetboot "Kobus" kunnen toeristen de Damse Vaart oversteken ter hoogte van het Moordenaarsstraatje. Het kanaal loopt door Lapscheure in de uiterst noordelijke hoek van de gemeente, langs de steenbakkerij "De Fonseca" (zie Fort Sint-Donaas) en de site van het Fort Sint-Donaas (zie Damse Vaart-Noord zonder nummer), een fort dat in 1605 wordt aangelegd, maar in 1783 wordt gesloopt en nu slechts gedeeltelijk ondergronds is bewaard.

Napoleon onderneemt in 1810 een poging om Duinkerke en Breskens (aan de Westerschelde) te verbinden door een kanaal. De bestaande kanalen Duinkerke-Veurne-Nieuwpoort-Plassendale-Brugge dienen met een nieuw kanaal Brugge-Damme-Sluis-Aardenburg-Breskens vervolledigd te worden. Plaatselijke werklieden en Spaanse krijgsgevangenen graven hiertoe de "Damse Vaart" of het "Napoleonkanaal". Gedeelten van dit nieuwe kanaal worden in de bedding van bestaande rivieren aangelegd, onder meer de Reie tussen Brugge en Damme, en de oude Zwinbedding ten oosten van Damme, bijvoorbeeld in Lapscheure. Bij de val van Napoleon (in 1814 te Waterloo) is het nieuwe kanaal tot aan het Fort Sint-Donaas in Lapscheure gerealiseerd. Het kanaal wordt dwars door het fort getrokken, waardoor de ondergrondse resten grotendeels worden vernield. In 1829 is er het plan om het kanaal (zoals oorspronkelijk voorzien was) verder door te trekken tot in Breskens, om een betere afwatering van de polders te realiseren. In 1830 breekt echter de Belgische onafhankelijkheidsstrijd los, waardoor dit plan niet wordt uitgevoerd. Pas in 1858 wordt het kanaal onder impuls van de stad Sluis doorgetrokken tot in de Sluise haven en in 1862 wordt de vaarverbinding opengesteld. Als waterweg krijgt het kanaal echter nooit een grote betekenis. Het vervoer bleef beperkt tot landbouwproducten (zoals suikerbieten) of bouwmaterialen (van de voormalige steenbakkerij "De Fonseca" te Hoeke-Lapscheure). De passagiersverbinding tussen Brugge en Sluis, met diverse aanlegplaatsen onderweg, vormde eertijds het belangrijkste verkeer te water. Het meeste succes kende de toeristenboot tussen Brugge en Sluis, met tussenaanleg in Oostkerke en Damme. Deze boot vervoerde niet alleen toeristen, maar ook heel wat landbouwers die met eigen producten naar de markt in Brugge trokken. Met het dynamiteren van de sifons te Oostkerke door de Franse genietroepen in 1940 ging de mogelijkheid tot transport op de gehele Damse Vaart tot het verleden behoren. De sifons zorgden ervoor dat het water van de twee afleidingskanalen Leopold- en Schipdonkkanaal onder de Damse Vaart door vloeide. Het bouwwerk werd niet meer heropgericht, waardoor de Damse Vaart nu onderbroken wordt door bovenvermelde kanalen.

In Lapscheure loopt langs de noordelijke dijk van het kanaal een verharde straat, die doorloopt tot aan de grens met Nederland (Sluis). Doordat daar geen doorgang is voorzien, is de straat autoluw. Op de grens met Westkapelle bevinden zich de resten van het Fort Sint-Donaas, waarvan de hoogteverschillen zich sterk aftekenen in het landschap. Een noordelijk hoornwerk met zwaluwstaart, dat in 1704 aan het fort werd toegevoegd, is opgenomen in het Erkend Natuurreservaat "Sint-Donaaspolder", met onder meer grote 20ste-eeuwse kleiputten. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden bunkers op de site van het fort gebouwd, onder meer te zien langs de Damse Vaart-Noord. Schaarse bebouwing, onder meer nummer 47, een verbouwde kleine 19de-eeuwse hoeve van het langgeveltype.

"Fort Sint-Donaas", een site bestaande uit de resten van het fort van 1605, resten van het hoornwerk en de twee redoutes van 1704 en bunkers uit de Eerste Wereldoorlog.
Het Sint-Donaasfort werd in 1604 onder leiding van de Spaanse veldheer Spinola aangelegd als één van de tegenforten rond Sluis, dat in 1604 door Prins Maurits van Nassau en de Hollanders was veroverd. Het was een vierzijdig gebastioneerd fort opgetrokken van aarde. Het fort maakte deel uit van een driehoekige configuratie van versterkingen. Hierbij vormde het fort Sint-Donaas het speerpunt, aangelegd dwars op de aanvoerlijn van de Zoete Vaart (1550-1566). De kleinere forten van Sint-Frederik (zie Hoeke, Roden-Ossestraat) en Sint-Job (zie Lapscheure, Fort Sint-Donaas zonder nummer) werden in een teruggeschoven positie naast de bestaande dijken opgetrokken. De forten beschermden respectievelijk de strategisch belangrijke sluis Sint-Donaas ten oosten van het fort, de Zwarte Sluis (zie Hoeke, Roden-Ossestraat) en de Blauwe Sluis (zie Lapscheure, Zeedijk zonder nummer). Fort Sint-Donaas werd in 1632 met het Isabellafort (Knokke-Westkapelle) verbonden door de Cantelmolinie. Het Verdrag van Munster (1648) voorzag in de afbraak van het fort; dit werd niet uitgevoerd. Tijdens de Negenjarige Oorlog werd het fort opnieuw in staat van verdediging gebracht in 1688. In 1701 bezetten Franse troepen het fort, dat in 1705 samen met het fort Isabella heroverd werd door de Nederlandse troepen onder leiding van Spar. Het Fort Sint-Donaas werd daarop aangepast naar de plannen van ingenieur Menno van Coehoorn (1641-1704), met de aanleg van een hoornwerk met een zwaluwstaart ten noordwesten en een tweetal redoutes ten zuiden. Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog werd het fort door Franse troepen ingenomen. Het bezette fort werd in 1783 veroverd door Oostenrijkse troepen; men startte onmiddellijk met de afbraak.

Wat restte van het fort Sint-Donaas werd grotendeels vernield door de aanleg van de Damse Vaart, in Lapscheure gebeurde dit vanaf 1813. Daarbij bleven enkel de twee noordelijke bastions bewaard. Deze sneuvelden echter bij de grootschalige kleiwinning die zich na de Tweede Wereldoorlog langs de Damse Vaart ontwikkelde. Ten noorden van de vaart zijn de resten van het fort nog zichtbaar in de perceelsstructuur en in de opvallende reliëfverschillen. Het hoornwerk in de vorm van een zwaluwstaart bleef goed bewaard op het terrein, nu het erkend natuurreservaat "Sint-Donaaspolder"; de twee zuidelijke redoutes uit 1704, die geënt werden op de dijk van de Zoute Vaart, zijn ook goed bewaard en zijn te situeren in akker- en weiland ten zuiden van de straat Fort Sint-Donaas.

  • Rijksarchief Brugge, Fonds Watering van Blankenberge, nr. 853: Plan van het Fort Sint-Donaas gelegen te Hoeke (18de E).
  • SCHOTTE P., Het kanaal Brugge-Damme-Sluis of de Damse Vaart, in Brugse Gidsenkroniek, jg. 35, 2002, p. 55-58.
  • TERMOTE J. en ZWAENEPOEL A., Forten en verdedigingswerken in het Oost- en West-Vlaamse krekengebied, Brugge, 2004, p. 29-30.


Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Damse Vaart-Noord (Lapscheure) [online], https://id.erfgoed.net/themas/9252 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.