erfgoedobject

Meergezinswoning en burgerhuis in art-decostijl

bouwkundig element
ID
10949
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10949

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Appartementsgebouw
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Historiek en context

Geheel gevormd door een meergezinswoning en een burgerhuis in art-decostijl, gelegen op de zuidelijke hoek van Koninklijkelaan en Hilda Ramstraat. Het ging om een gezamenlijk bouwproject door de handelaar en industrieel Jozef De Vos en de architect Louis Van Rijmenant, die in september 1923 het ontwerp tekende (gevelinscriptie). De meergezinswoning Koninklijkelaan 43-Hilda Ramstraat 59 werd opgetrokken voor rekening van De Vos, het burgerhuis Hilda Ramstraat 57 voor rekening van Van Rijmenant zelf. Op de aanpalende percelen had De Vos in 1922 al twee burgerhuizen laten bouwen door Van Rijmenant. Eerst kwam de woning op nummer 47 tot stand naar een ontwerp uit maart 1922, gelijktijdig met een haaks aansluitende garage op het perceel Hilda Ramstraat 55. Vervolgens werd de woning op nummer 45 opgetrokken naar een ontwerp uit oktober 1922. Voor hun gezamenlijk bouwproject uit 1923 deelden De Vos en Van Rijmenant het hoekperceel tussen de twee eerdere woningen en de garage in. De Vos betrok korte tijd de woning op nummer 47, en verhuisde na voltooiing naar de benedenwoning op nummer 43. De garage in de Hilda Ramstraat werd omstreeks 1925 uitgebaat als Garage De Vos Frères, maar is vandaag verdwenen. De vier panden Koninklijkelaan 43-47 en Hilda Ramstraat 57-59 vormen een levendig ensemble in beaux-arts- en vroege art-decostijl.

Het ontwerp is representatief voor het vroege oeuvre van Louis Van Rijmenant uit de jaren 1920, waartoe ook de burgerhuizen Elisabethlaan 73, Koninklijkelaan 37, 45 en 47 behoren. De meergezinswoning op nummer 35 (hoek Elisabethlaan 75) en het appartementsgebouw op de noordelijke hoek van Koninklijkelaan en Hilda Ramstraat zijn eveneens realisaties van de architect uit het midden van de jaren 1920. Zijn loopbaan kende een hoogtepunt omstreeks 1930 met ontwerpen van flatgebouwen in art-decostijl in Antwerpen, waaronder als belangrijkste het complex Perreman-Van Rijmenant aan de Jan Van Rijswijcklaan en het complex Rosenblum-Berger op de hoek van Charlottalei en Consciencestraat.

Architectuur

De veeleer sober uitgewerkte meergezinswoning verankert de hoekinplanting zowel vormelijke als visueel, door een hoger oplopende, torenvormige rotondestructuur. Het burgerhuis met dubbelhuisopstand onderscheidt zich door een drieledig compositieschema met een uitgesproken axiaal-symmetrisch opzet. Beide opstanden beantwoorden aan een verticaal geaccentueerd ritme, met minimale horizontale geleding. Oorspronkelijk hadden de gevels een bekleding in imitatie-natuursteenparement met schijnvoegwerk, op een plint uit blauwe hardsteen. De huidige vlakke bepleistering en beschildering dateert uit de laatste decennia. Het hoekperceel wordt voorafgegaan door een voortuintje, waarvan de smeedijzeren afsluiting met bewerkte hardstenen posten bewaard is.

Meergezinswoning

De meergezinswoning met een gevelbreedte van drie ongelijke traveeën, omvat vier bouwlagen onder een plat dak. Horizontaal geleed door de puilijst maar verder uitgesproken verticaal van opzet, beantwoordt de opstand uit een drieledig schema. Daarbij flankeren de twee inkomtraveeën aan beide uiteinden de sterk geprononceerde, brede middentravee die als hoekrotonde is uitgewerkt. Deze wordt geopend door rechthoekige vijflichten met vanaf de puilijst oplopende posten, die uitmonden bij de consoles van de overkragende, korte en blinde attiek met tandlijst fungerend als gevelbeëindiging. Oplopende casementen ritmeren de blinde flanken van de rotonde, de breedste oorspronkelijk bovenaan versierd met chutes. Beide uiterste traveeën worden geopend door een respectievelijk rondbogige en rechthoekige inkomdeur met sluitsteen, en hogerop door rechthoekige vensters met lekdrempel en onderdorpel. Zoals in de rotonde vormt een korte attiek met tandlijst en consoles de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de inkomdeuren met siersmeedwerk en de vensters met kleine roeden is bewaard.

De L-vormige plattegrond omvat volgens de bouwplannen twee gestapelde woningen van elk twee niveaus, met een volledig gescheiden inkom en circulatie. De benedenwoning met Koninklijkelaan 43 als adres, ontsloten door de inkom- en traphal in de travee uiterst links, bestaat gelijkvloers uit de eetkamer in de rotonde, en achter de traphal met wc uit de keuken. Hierbij sluit de ‘familiekamer’ aan, die met een in glas overkoepelde bow-window uitgeeft op de tuin. De bovenverdieping (eerste verdieping) omvat een slaapkamer annex badkamer aan straatzijde, en twee kamers achteraan, waarvan één volledig ingesloten en één met terras aan de tuin. De bovenwoning met Hilda Ramstraat 59 als adres, ontsloten door de inkom- en traphal in de travee uiterst rechts, bestaat op het eerste niveau (tweede verdieping) uit het salon in de rotonde, geflankeerd door de keuken aan straatzijde. Daarbij sluit de ‘familiekamer’ aan die met een terras uitgeeft op de tuin. Het tweede niveau (derde verdieping) omvat een slaapkamer annex badkamer aan straatzijde, de hal met wc, en drie opeenvolgende kamers achteraan. Daarvan zijn er twee volledig ingesloten en geeft de derde uit op de tuin. De kelder is opgedeeld in twee kolenbergingen, een stookplaats en wasplaats toegankelijk vanuit de benedenwoning, en een kelder onder de rotonde toegankelijk vanuit de traphal van de bovenwoning.

Burgerhuis

De rijwoning met dubbelhuisopstand en een gevelbreedte van drie traveeën, omvat een souterrain en twee bouwlagen onder een plat dak. Axiaal-symmetrisch van opzet, beantwoordt het gevelfront aan een drieledig schema, met een nadrukkelijk verticaal ritme gemarkeerd door hoger oplopende, getrapte en bewerkte pilasters. Typisch voor de ontluikende art deco bestaat het geveldecor uit langgerekte, getrapte en gelede ornamenten verrijkt met gestileerd rankwerk, die de pilastergeleding en het portaal in de middenas accentueren. Staand op een afgeschuind trappenbordes, wordt het portaal gemarkeerd door pilasters. De rechthoekige inkomdeur met getraliede zijlichten, draagt een fijn keperfronton, waarboven een plastische fries van spiraalranken. Bij het portaal sluit de loggia van de bovenverdieping aan, met een colonnade van vier gecanneleerde zuilen waarvan het kapiteel is versierd met strikken, afgesloten door smeedijzeren borstweringen. Een blinde attiek met gelede postamenten vormt de bekroning. Beide zijtraveeën onderscheiden zich op de begane grond door een bow-window met gewelfde basis en rechthoekig vierlicht met doorgetrokken posten. Aansluitend wordt de bovenverdieping telkens geopend door een drielicht, waarvan de posten doorlopen in de getrapte consoles van het hoofdgestel. Dit laatste bestaat uit een gelede fries en een houten kroonlijst met tandlijst. Bij de renovatie omstreeks 2010 zijn de tweelichten van het souterrain gedicht en het smeedijzeren traliewerk verwijderd. Ook het houten schrijnwerk van de inkomdeur met siersmeedwerk en de vensters met kleine roeden is vernieuwd. De flankerende garage aan de rechterzijde is 1937 toegevoegd in opdracht van de ingenieur E. Muller. Bij deze ingreep verdween de oorspronkelijke tuinmuur, met centraal de rondbogige, omlijste dienstinkom met sluitsteen. De westelijke hoek van de zij- en tuingevel, opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, is uitgewerkt als een polygonale traptoren met oplopende ribben die boven het dak uitrijst, en wordt bekroond door een overkragend topstuk met consoles en koepelhelm.

De langgerekte en ondiepe plattegrond van de woning, ingeplant parallel aan de straat, is georganiseerd rond de centrale inkom- en traphal, met een niveauverschil tussen de linker- en rechterflank. Op de gelijkvloerse verdieping werd de linkerflank volgens de bouwplannen ingenomen door de studiekamer en de rechterflank door de ‘familiekamer’, oorspronkelijk met een galerij op entresolniveau boven de keuken. Vandaar vertrok de ronde traptoren met spiltrap die toegang gaf tot het dakterras. De keuken annex wc lag achter de ‘familiekamer’ en gaf uit op ‘hof’’ en dienstinkom, in 1937 verbouwd tot garage. Op de bovenverdieping bevond de slaapkamer annex badkamer zich links van de traphal, een tweede kamer en ‘cabin’ rechts ervan. Het souterrain was opgedeeld in bergkelders. Het interieur is omstreeks 2010 ingrijpend gerenoveerd met wijziging van de functionele indeling. Behouden bleven de imposante inkom- en traphal uitgevoerd in marmer en stucwerk, met een fraaie smeedijzeren trapleuning met bloemendecor, evenals de plafonds met balkenstructuur en stucdecor.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 961#7102 en 1275#4949-4950.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Meergezinswoning en burgerhuis in art-decostijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10949 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.