erfgoedobject

Gildehuis Sint-Arnoldus

bouwkundig element
ID
10333
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10333

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gildehuis Sint-Arnoldus
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Grote Markt en omgeving
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Grote Markt en omgeving
    Deze bescherming was geldig van tot

Beschrijving

Deze hoekwoning, genaamd "Sint-Arnoldus", was van 1472 tot 1620 eigendom van de handbooggilde Sint-Sebastiaan. In 1717 werd het gebouw aangekocht door de brouwersgilde en verbouwd tot een topgevel met classicerende barokkenmerken door C. Van Everbroeck. In 1798 werd het openbaar verkocht. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de woning vernield, met uitzondering van een deel van de gevel op de begane grond.

Architect Léon Wellens maakte reeds in maart 1920 plannen voor de heropbouw van deze woning (en de woning Grote Markt 21), in opdracht van de eigenaar, senator Ernest Bergmann – Van Acker. 23 september van datzelfde jaar werden de plannen goedgekeurd door de lokale bouwraad maar nadien lag dit project een jaar stil tot de eigenaar in augustus 1921 liet hij weten aan het stadsbestuur dat hij inging op het voorstel van minister van Economische Zaken Edmond Vande Vyvere om de huizen te laten herbouwen door de staat. Dat het stadsbestuur veel belang hechtte aan de wederopbouw van deze “artistieke woningen” blijkt uit het feit dat ze in 1922-1923 meermaals aandrong bij de Hoog Koninklijk Commissaris Grenier en de eigenaar op het uitvoeren van deze reconstructie. Uiteindelijk kon ze echter pas 13 juni 1924 toelating geven voor de bouw van deze twee "renteniershuizen" (huurhuizen) naar plannen van architect Léon Wellens (gedateerd 10 en 16 maart 1924), op voorwaarde dat de plannen van de voorgevels onderworpen werden aan het advies van het Provinciaal Comité voor Monumenten en Landschappen en de bouwraad. Ook de raadgevend bouwkundige van het Hoog Koninklijk Commissariaat Edmond Haché bepleitte de reconstructie van deze gevels omwille van hun artistieke karakter en omwille van de waarde van de Grote Markt (die gelegen was in haar archaïsche aspect en regionaal karakter) en maakte plannen op voor de reconstructie.

Eind september 1924 werd opgemerkt dat de plannen van Léon Wellens niet goedgekeurd waren door de lokale bouwraad, en werd architect J.B. Van Bouchout aangesteld voor het afmaken van de plannen. De plannen van Léon Wellens (1924) vertonen inderdaad wel wat afwijkingen van de uitgevoerde toestand (zoals een topgevel en een lagere aanbouw in de Eikelstraat die niet gerealiseerd werden). In de zomer van 1926 was deze reconstructie blijkbaar nog steeds niet aangevat want het Ministerie van Economische Zaken liet weten aan de eigenaar dat ze afzag van deze reconstructie omdat de nodige stukken niet geleverd waren. Dit was blijkbaar het gevolg van een eindeloos dispuut met de rechtbank voor Oorlogsschade over de waarde van de vernielde gebouwen en met de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen over de plannen. Pas midden jaren dertig kwam de wederopbouw van de twee huizen in een stroomversnelling. De architecten M. Flerackers en J.B. Van Bouchout dienden 1 augustus 1934 opnieuw een bouwaanvraag in voor de heropbouw van de huizen in naam van de weduwe Bergmann-Van Acker. In een anoniem advies aan de Minister van Openbare Werken (gedateerd 30 november 1934) werd gesteld dat het ging om de heropbouw van de twee mooiste huizen van de Markt maar dat de heropbouwplannen fantasie waren, reden waarom de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen een ongunstig advies gegeven had en het schepencollege geen goedkeuring durfde te geven. Dat de rechtbank voor Oorlogsschade beslist had dat de eigenaar naar willekeur mocht heropbouwen, was volgens de briefschrijver niet haar bevoegdheid en waarschijnlijk een gevolg van haar onwetendheid over de juiste ligging van de huizen. Volgens de eigenaar wilde men beletten dat de huizen in winkels werden omgebouwd maar hier was volgens de briefschrijver zeker een overeenkomst te bereiken, aangezien men overal toegevingen in die zin gedaan had. De enige bestuurlijke kwestie die diende opgelost was de vraag of een particulier het recht had gans het aanzicht van de Grote Markt van Lier te schenden door zelf een bouwtrant te kiezen die zou vloeken met al de rest. Naar zijn mening had het schepencollege juridisch het recht plannen te weigeren die niet voldeden aan de eisen van "Stedeschoon".

12 april 1935 meldde het stadsbestuur nog aan de gouverneur dat de bouwaanvraag voor de twee huizen aan de Grote Markt geweigerd werd, 7 juni keurde ze de (herwerkte?) plannen wel goed op voorwaarde dat de gevelplannen goedgekeurd werden door het Provinciaal Comité voor Monumenten en Landschappen. 23 augustus 1935 gaf het stadsbestuur definitief toelating. De gevels werden inderdaad uitgevoerd naar plannen van J.B. Van Bouchout en M. Flerackers (zie gevelsteen) maar vertonen toch vrij veel verschillen ten aanzien van de vooroorlogse toestand. Bij de Grote Markt 20 werd de begane grond aangepast en de centrale travee van de bel-etage vereenvoudigd.

Interbellum neobarok hoekhuis van drie traveeën (Grote Markt) en drie bouwlagen onder een zadeldak (leien) met een witstenen parement en tweeledige klokgevel. Het gevelveld wordt strak geordonneerd door de superpositie van respectievelijk geblokte, Korinthische en Ionische pilasters, en door de horizontale belijning met gekorniste dorpels, friezen en kordons. Op de begane grond bevindt zich een gevelbrede rechthoekige pui, op de eerste verdieping rechthoekige vensters met balusters op de borstweringen en op de tweede verdieping schouderboogvormige vensters. De onderste geleding van de topgevel bevat boogvormige muuropeningen en een beeld van Sint-Arnoldus, patroon van de brouwers, bekroont het centrale boogvormige venster. De bovenste geleding is gevat tussen vleugelstukken met voluten en wordt bekroond met een gebogen fronton. In de pui-omlijsting is een naamsteen aangebracht met het opschrift: "J.B. VAN BOUCHOUT en M. FLERACKERS BOUWMEESTERS". Onderaan de twee hoekpilasters op de eerste verdieping is een reliëf aangebracht van een bijenkorf.

De zijgevel (Eikelstraat) is een witstenen lijstgevel van vijf traveeën die verticaal geaccentueerd wordt door lisenen, geblokt op de begane grond, hogerop met verdiepte schacht. De vensters zijn rechthoekig in vlakke omlijsting, met doorgetrokken lekdrempels. Op de begane grond bevinden zich winkelpuien in de twee rechtse traveeën, de overige traveeën hebben rechthoekige ramen en – in de meest linkse travee – een deur. Het dak wordt verlevendigd met vijf sobere dakkapellen. Het schrijnwerk van de bovenverdiepingen bestaat uit geschilderde, houten T-ramen met een horizontale roedeverdeling in de onderlichten.

  • Stadsarchief Lier Bouwingen, doos 555, dossier 1921/187; doos 557 dossier 1922/109; doos 559 dossier 1923/001; doos 563 dossier 1924/064; doos 604 dossier 97/031.
  • Algemeen Rijksarchief, Dienst der Verwoeste Gewesten dossier 5686.
  • LENS A. 1971: Lier in oude prentkaarten, Zaltbommel, nummer 4.
  • LENS A. & MORTELMANS J. 1980: Gids voor oud Lier, Antwerpen, 38.
  • LENS A. 1954: De geschiedenis van het brouwersambacht te Lier, 't Land van Ryen, 97-113 en 176-187; 1955, 12-29.

Auteurs: Vandeweghe, Evert; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Grote Markt en omgeving


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gildehuis Sint-Arnoldus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/10333 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Lier

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.