Eenheidsbebouwing bestaande uit drie enkelhuizen van baksteen, met neo-Vlaamserenaissance-kenmerken, uit het vierde kwart van de 19de eeuw.

Breedhuizen van samen zeven traveeën en drie bouwlagen onder leien zadeldaken. Hoger oplopende middentravee (nummer 126), eindigend in een trapgeveltje (2 treden en topstuk) en geflankeerd door gevelhoge lisenen. Rechthoekige muuropeningen met doorgetrokken lekdrempels en lateien van natuursteen. Bel-etages (nummers 124 en 128) gemarkeerd door centraal deurvenster met balkon op zware voluutconsoles; voorts blinde rondboogvelden met diamantkopstenen boven de muuropeningen. Fries met steigergaten en sobere, deels beklede houten kroonlijst. Grotendeels aangepaste begane gronden.