erfgoedobject

Belgische militaire begraafplaats Eppegem

bouwkundig element
ID
201117
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/201117

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek

Op de begraafplaats van Eppegem liggen 228 Belgische doden uit de Eerste Wereldoorlog begraven, waarvan er 46 niet meer geïdentificeerd konden worden. De meeste doden zijn in de omgeving van Eppegem gevallen tijdens de Eerste (24-26 augustus 1914) en Tweede (9-13 september 1914) Uitval uit Antwerpen. De sterfdata 'pieken' vooral op 24 augustus (44 doden), 26 augustus (54), 27 augustus (13) en 12 september (42). Op de begraafplaats zijn vooral de 2de Jagers te Voet (met 66 doden) en 3de Jagers te Voet (met 96 doden) sterk 'vertegenwoordigd'.

Op 18 augustus 1914 besliste Koning Albert het Belgisch Leger terug te trekken in de Vesting Antwerpen. Hij zette zijn troepen wel in voor grootscheepse uitvallen uit Antwerpen tegen de langgerekte, zwak verdedigde noordflank van het Duitse leger, om de druk op de Franse en Britse troepen meer zuidwaarts te verlichten.

Drie divisies werden er op uitgestuurd tussen het kanaal van Willebroek en het kanaal Leuven-Dijle. De speerpunt van de aanval richtte zich in de richting van Schiplaken, Elewijt, Houtem, Hofstade, Weerde, Eppegem en Zemst. Weerde, Zemst en Eppegem konden tijdelijk op de vijand veroverd worden, maar de Duitse weerstand bleek uiteindelijk te sterk voor verdere veroveringen. Tijdens hun terugtocht op 26 en 27 augustus leden de Belgen zware verliezen.

De Tweede Uitval uit Antwerpen (9-13 september 1914) werd voorafgegaan door een artilleriebeschieting en een geleidelijke opmars van de infanterie. De Duitsers waren echter beter voorbereid en konden de aanvalsgolf afslaan. Eppegem werd hierbij meermaals én door de Duitsers én door de Belgen overrompeld, met vele vernielingen in het dorp tot gevolg. In de ruime omgeving werd de burgerbevolking het slachtoffer van wreedaardige Duitse praktijken, waaronder brandstichting, gijzelneming en executies. Het dorp zou nadien een trekpleister worden voor ramptoeristen.

Tijdens de oorlog was naast het Belgische gedeelte van de begraafplaats ook nog een Duits gedeelte aangelegd voor soldaten die in de omgeving gesneuveld waren tijdens de gevechten van augustus en september 1914. De begraafplaats was ontworpen door architect Kühnen, met vooraan een indrukwekkende toegangspoort naar ontwerp van Hauptmann Rehorst. Maar vooral het gedenkteken van Georg Kolbe zou de begraafplaats beheerst hebben. In juni 1918 werd het 'Ehren-Friedhof' in Eppegem ingewijd, getuige hiervan een brochure die op 26 juni 1918 naar aanleiding van die plechtigheid werd uitgegeven. Nadat de Duitse graven werden overgebracht naar het 'Ehren-Friedhof' van Wespelaar, werd het gedenkteken van Kolbe in 1939 naar de begraafplaats van Lier.

De grond voor de begraafplaats werd door de gemeente aangekocht en later afgestaan aan de Staat, tegen dezelfde prijs. De bouwvergunning voor de oprichting van de bakstenen muur en smeedijzeren poort werd op 12 juni 1926 toegewezen aan aannemer Paz. Achter de rijen graven zijn nog steeds haagjes aangeplant, zoals bij de oorspronkelijke aanleg was voorzien. Het metalen gedenkkruis vooraan op de begraafplaats, achter de gedenksteen ter herinnering aan de slachtoffers van 26 augustus en 12 september, is vervaardigd uit 2 kanonlopen. Verder op de begraafplaats zijn gedichten terug te vinden van Em. Verhaeren en R.V. Mortier. Robert Valeer Mortier, geboren in Izegem in 1875, was een jezuïet die gelegenheidsgedichten publiceerde. Zijn "Grafrijmpjes voor onze gesneuvelde jongens" verscheen in verschillende drukken. Het hier citeerde gedicht droeg hij in deze publicatie op aan Pervijze.

Emile Verhaeren, geboren in Sint-Amands in 1855, was een romantisch schrijver met Vlaamse afkomst, die in het Frans schreef. Zijn werk bestond vooral uit poëzie. Aan het begin van de 20ste eeuw was hij als dichter wereldberoemd. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, verbrak hij alle contacten met Duitse en Oostenrijkse vrienden en liet hij zich gewillig voor de propagandakar van het nationale België spannen. In november 1916 overleed hij in Rouen.

Beschrijving

Begraafplaats met rechthoekig grondplan en een oppervlakte van circa 22 are, omgeven door een bakstenen muur. De muur aan straatzijde is versierd met traliewerk bevestigd tussen bakstenen pijlers, afgewerkt met grijze natuursteen. Het tweeledige smeedijzeren toegangshekken is gevat tussen 2 pijlers met kransmotief.

Vooraan rechts op de begraafplaats staan 2 gedenktekens: een kleine obelisk met afgeronde top in grijze natuursteen opgetrokken, met goudkleurige sierelementen en kruisje, ruw behouwen zijkanten en uitgehouwen tekst: "LA BELGIQUE RECONNAISSANTE À LA MÉMOIRE DE SES ENFANTS, TOMBÉS POUR DÉFENDRE SON INDÉPENDANCE LES 26 AOÛT EN 12 SEPT. 1914". Onderaan: "ILS REPOSENT EN PAEX AU CIMETIERE D’EPPEGHEM. PRIEZ POUR EUX." Aan de achterzijde de Nederlandstalige tekst: "HET ERKENTELIJKE BELGIË AAN DE NAGEDACHTENIS VAN ZIJN KINDEREN DIE VOOR ZIJN ONAFHANKELIJKHEID SNEUVELDEN OP 26 AUGUSTUS EN 12 SEPTEMBER 1914". Eronder: "ZIJ RUSTEN IN VREDE OP HET KERKHOF TE EPPEGEM. BIDT VOOR HEN." Vlakbij staat een bruin kruis, vervaardigd uit 2 kanonlopen met krans op een gele bakstenen, vierkante sokkel, afgewerkt met grijze hardsteen, waarin de tekst "AAN ONZE GESNEUVELDE HELDEN 1914." gegrift staat.

Links vooraan, in de zuidelijke kant van de begraafplaats is een houten schuilhuisje, met grondplan, register en bezoekersboek. Iets verder hangen 2 grijze platen tegen de linker- en rechtermuur met teksten. Links: "MET EERBIED MENSCHEN TREEDT OP DEZEN HEILIGEN GROND/ HIER IS’T DAT MENIG HELD ZIJN ROEM EN RUSTE VOND/ R. MORTIER." Rechts: "LA PATRIE AUX SOLDATS MORTS./ JE RECUEILLE EN MON COEUR VOTRE GLOIRE MEURTRIE/ JE RENVERSE SUR VOUS LES FEUX DE MES FLAMBEAUX/ ET JE MONTE LA GARDE AUTOUR DE VOS TOMBEAUX/ MOI QUI SUIS L’AVENIR, PARCE QUE LA PATRIE/ EM. VERHAEREN". Een centraal kiezelpad, tot voor kort gemarkeerd door monumentale, in vorm gesnoeide coniferen, wordt halverwege doorkruist door een pad en leidt naar de vlaggenmast met Belgische driekleur op een verhoogd perk achteraan op de begraafplaats.

De rijen graven, van mekaar gescheiden door kiezelpaadjes, zijn volgens een regelmatig patroon aangelegd, met achter iedere rij een ligusterhaagje. Vóór de graven zijn bodembedekkers aangeplant. In het totaal zijn er 228 grafstenen, symmetrisch verdeeld over rijen variërend van 8 tot 12 graven. Behalve de ligusterhaagjes achter de graven en de laurierhaag aan de straatkant, vallen vooral de coniferen, yucca’s, klimopbegroeiingen en bodembedekkers (onder meer Cotoneaster 'dameri) op.

  • Informatie afkomstig van de Dienst Oorlogsgraven (Algemene Directie Material Resources – Divisie CIS en Infrastructuur – Sectie Infrastructuur – Bureau Real Estate).
  • Brochure "Ehren-Friedhof in Eppeghem – Zur Erinnerung an die Einweihung im Juni 1918". Onuitgegeven document, 1918. Archief Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge, Lompret - Frankrijk.
  • CHIELENS P. e.a., Dead.lines. Oorlog, media en propaganda in de 20ste eeuw, Gent-Amsterdam, Ludion, 2002.
  • CHIELENS P. e.a., De laatste getuige. Het oorlogslandschap van de Westhoek, Tielt, Lannoo, 2006.
  • Elewijt, Eppegem, Hofstade, Weerde, Zemst: herinneringen 1914-1918, Zemst, Heemkundige Kring de Semse, 1986.
  • Lexicon van Westvlaamse schrijvers. Deel 1., Torhout, Vereniging van Westvlaamse schrijvers, 1984.
  • MORTIER R.V., Grafrijmpjes voor onze gesneuvelde jongens, Brussel, De Standaard N.V., 1924 (4de uitgave).
  • VER ELST A., Kleine encyclopedie van Groot-Zemst, Nieuwkerken-Waas, Het Streekboek, 1995.

Bron: Beschermingsdossier DB002280
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Verloove, Claartje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Belgische militaire begraafplaats Eppegem [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/201117 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.