Geografisch thema

IJzerenleen

ID
11956
URI
https://id.erfgoed.net/themas/11956

Beschrijving

Plein dat zich uitstrekt van de Steenweg en de Vleeshouwersstraat tot aan de Lange Schipstraaat, Grootbrug en Nauwstraat. In vroegere tijden bestond alleen de Steenweg, een aloude verhoogde en gekasseide baan, die de Grootbrug verbond met de huidige Steenweg en tevens een deel was van de heirbaan Bavay-Asse-Breda-Utrecht. Aan deze steenweg werd begin 13de eeuw een vlietje gegraven dat de Dijle verbond met de Koolvliet, van het Schepenhuis naar de Botermarkt.

Op de oostoever van de nieuwe vliet werd vismarkt gehouden. Toen de vliet in 1532 overwelfd werd, werd de vismarkt verplaatst naar de Zoutwerf. Het laatste stuk van de vliet werd pas overwelfd in 1675.

De benaming IJzerenleen dateert van de 17de eeuw naar de ijzeren leuningen die in de 16de eeuw aan de vliet werden opgesteld. Volgens G. van Caster werden ze gemaakt door kunstsmid J. De Cuyper in de periode 1531-1534. In 1783 moesten ze reeds hersteld worden, in 1927 nogmaals gerestaureerd door G.A. Dalmotte.

Ten noorden van de IJzerenleen, op het middenplein, ligt het oude Schepenhuis, heden (1982) stadsarchief. Eertijds stond hier vlakbij het Vleeshuis, opgericht in 1319 en verdwenen door de bombardementen van 1914. Van de zaal boven het Vleeshuis werd gebruik gemaakt door de handboogschutters die in 1728 naast het Vleeshuis een nieuw gebouw lieten oprichten naar ontwerp van J. Boeckstuyns met de voorgevel naar de IJzerenleen, heden eveneens verdwenen tengevolge van oorlogsfeiten. In de voorgevel stond er oorspronkelijk een beeld van Sint-Sebastiaan, patroon der gilde. Tot in 1914 werd dit gebouw gebruikt als "Roepzaal Sint-Rumoldus" naar het beeld in de voorgevel dat de verdwenen Sint-Sebastiaan verving (1851).

Aan de onpare zijde werd het straatbeeld eertijds getypeerd door verscheidene gildehuizen, onder meer van de lakenmakers (nummer 31), als nationaal goed verkocht in 1797, nummer 33 van de vettevariërs, nummer 41 van de timmerlieden en boven nummer 43-45 gildekamer van de kleine voetboog. Ter hoogte van nummer 47-49 stond eertijds de Sint-Maartenskapel opgericht in de 14de eeuw en afgebroken in 1830. Deze kapel was ook toegankelijk langs de Schaalstraat.

Plannen voor de heropbouw na de Eerste Wereldoorlog. De IJzerenleen werd fel getroffen door de beschietingen en oorlogsbrand van 1914. Het grootste gedeelte van de oorspronkelijke bebouwing verdween. Men zag evenwel in dat de verwoestingen in het stadscentrum tot nieuwe mogelijkheden konden leiden. Stadsarchitect Ph. Van Boxmeer deed een voorstel tot reorganisatie van dit stadsdeel. Hierbij schonk hij vooral aandacht aan:

  • het verbreden van straten zoals Geitestraat, Blauwhondstraat, Borzestraat en Schaalstraat;
  • een nieuw rooilijnenplan;
  • de aanleg van een rechtstreekse verbinding van de Melaan, over de Begijnenstraat en IJzerenleen met de Bruul.

De IJzerenleen zou aldus een belangrijk verkeersknooppunt worden dat een oplossing bood voor de nieuwe verkeersnoden. Het plan werd om financiële redenen niet uitgevoerd. Naderhand werden de verbredingen van genoemde straten goedgekeurd doch heden zijn ze nog maar gedeeltelijk uitgevoerd.

Dat de wederopbouw eerst in 1922 vaste vormen aannam, was te wijten aan verscheidene factoren, onder meer de inmenging van verschillende commissies zoals "Union des Villes et Communes" en de "Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen". Terwijl de stad de nadruk wenste te leggen op het stedenbouwkundig element, wilden de Commissies vooral het pittoreske stadsbeeld bewaren. Pas na de oorlog, met de oprichting van een plaatselijke Commissie voor Stedeschoon (5 augustus 1918) kreeg het stadsbeeld als dusdanig de hoofdbekommernis. Dit werd volledig ingegeven door de drang tot het behoud van het kunsthistorisch patrimonium.

De mentaliteitsverandering blijkt uit de vernieuwde aandacht voor de prijsvraag in verband met de wederopbouw van de IJzerenleen. De idee voor de prijsvraag dateert van het begin van de oorlog. Op architecturaal gebied ontwikkelde zich toen een reactie op de niet streekgebonden en niet volksgeaarde negentiende-eeuwse bouwstijlen. Bouwkunst moest de uitdrukking zijn van de samenleving die haar ontwierp. De deelnemende architecten moesten zich bijgevolg laten "doordringen van den aard, van den stijl der oude gevels van Mechelen, en vooral het doel hebben de kunstgevels her op te bouwen, rekening houdend met de aard van den handel, die in dit kwartier altijd uitgeoefend is. Zij moeten niet alleen op de hoogte zijn der plaatselijke overleveringen en behoeften maar ook inlichtingen inwinnen bij elke eigenaar die zinnes is terug op te bouwen, ten einde de wenschen van de belanghebbende te kennen en alzo een practisch ontwerp in te dienen". De openingsdatum werd vastgesteld op 25 oktober 1915; naderhand uitgesteld tot na de oorlog. Richtlijn werd beperkt: "De bouwmeesters kunnen zich laten leiden door de oude stadsgevels mits inachtneming der handelsbevoegdheden".

Het stadsbestuur had geenszins de bedoeling het bekroonde ontwerp tot uitvoering te brengen. Uit de bekroonde ontwerpen zou de stad aanvankelijke een of meerdere gebouwen uitkiezen die samen een harmonisch geheel zouden vormen en de best oplossing zouden bieden om een esthetisch kwartier te verwezenlijken. Naderhand werd besloten dat de wedstrijd enkel moest dienen om aanwijzingen te geven in verband met de wederopbouw. De perceelindeling moest behouden blijven. Van de oorspronkelijk zeventig deelnemers bleven er uiteindelijk slechts negen over. Het resultaat was bedroevend: de wederopbouw van de IJzerenleen, dat het pronkstuk moest worden van de wederopbouw omwille van de zeer belangrijke ligging en aanwezigheid van kunsthistorische gebouwen bleef uiteindelijk beperkt tot louter gevelarchitectuur. Deelnemende architecten waren: J. Aerts, H. Mardulijn, F. Segers, Van Heide (Gent), Van der Straeten en Gosseling Brussel), A. van de Walle (Brussel), E. van Inschoot (Heusden - Gent), E. Van Steenbergen (Borgerhout - Antwerpen).

Het bekroonde ontwerp van H. Mardulijn bestond uit opgesmukte 18de-eeuwse gevels; de tweede plaats werd behaald door E. van Inschoot met een meer sobere gevelcombinatie; derde werd E. van Steenbergen, de enige die het waagde een ontwerp los van oude stijlvormen in te dienen.

De eigenlijke wederopbouw. Bij de uiteindelijke wederopbouw, werd het middenplein vrijgelaten. Er ontstond wel een grondige wijziging in de straatnamen en nummering, zodat het moeilijk is oude gekende panden of huisnamen te vergelijken met de nieuwe, ondanks het feit dat de pandenindeling grosso modo behouden bleef. Ook de huisnamen bleven slechts gedeeltelijk bewaard.

Vooral het noordelijke deel werd vernield, het zuidelijk deel bleef min of meer behouden (nummers 40, 41, 42, 43-45, 44, 50-52, 51, 53, 61, 63, 64, 65-67, 66 en 68). Enkele panden werden aangepast maar behielden hun oude kern (nummers 55 en 57).

Slechts enkele panden werden vervangen door constructies die beantwoorden aan de toen heersende bouwmode. Nummer 2 en 4 naar een ontwerp van architect J. Lauwers en nummer 59 zijn eenvoudige voorbeelden van de nieuwe zakelijkheid: typische en sobere baksteenarchitectuur onder plat dak; grote rechthoekige ramen. Nummer 4 reeds gedeeltelijk aangepast en voorzien van ijzeren trap met gebogen balustrade op plat dak. Nummer 5: doorsnee-burgerwoning uit die tijd met neo-Lodewijk XV-inslag.

Wat betreft de wederopbouwarchitectuur hebben we te doen met een historiserende "begeleidingsarchitectuur" waarbij niet geopteerd werd voor het kopiëren van de vooroorlogse toestand. Volgens oude foto's van rond de eeuwwisseling was de IJzerenleen eertijds immers voornamelijk gekenmerkt door classicistische of laat-classicistische bepleisterde lijstgevels, vaak in de 19de eeuw verhoogd met één bouwlaag. De bouwaanvragen werden voorgelegd aan de "Stedelijke Commissie voor Stedeschooon". Wanneer de gevel werd goedgekeurd als "kunstgevel", kon de eigenaar een toelage krijgen vanwege de stad, namelijk 25 % met een maximum van 6000 frank. voor de kosten der kunstwerken (dus niet voor gewone uitgaven voor het bouwen van een gevel).

De huidige architectuur betreft bijgevolg doorgaans varianten van traditionele bouwschema's met integratie van eigentijdse of gefantaseerde bouwelementen zoals erkers en balkons en met de nadruk op sterk uitgewerkte registers. De basisconceptie bleef die van diephuizen, hoewel nok niet altijd loodrecht op de straat is gericht.

De wederopbouw heeft in eerste vredesjaren heel wat stof doen opwaaien en voldeed niet aan de esthetische eisen van vele kunstliefhebbers. Zo spreekt P.K. Peeters van een "afschuwelijke stijlmascarade".

Van een aantal huizen werden de bouwaanvragen teruggevonden en verzameld in een bundel "Kunstgevels" genoemd (nummers 1, 7, 8, 12, 17, 18, 25, 28, 29, 30, 31, 35 en 36) heden met aangepaste begane gronden.

De huizen in zogenaamde "wederopbouwstijl" kunnen opgesplitst worden in een zestal groepen al naargelang ze bepaalde traditionele bouwschema's benaderen of traditionele bouwelementen bevatten.

De overblijvende gevels tenslotte vertonen een fantasierijke interpretatie met diverse stijlkenmerken, waaronder nummer 14 met overwegend barok- en classicerende elementen, nummer 22-24: art-deco-inslag, nummer 29: barok- en renaissancekenmerken; nummer 25: neotraditioneel met renaissancistische top; nummer 33 met laatgotische en nummer 35 met barokinvloed.

  • PEETERS P.K., Hoe dient er gebouwd in de oude stadskern?, in Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, 1942, p. 93-103.
  • REYNAERT P., De wederopbouw van het stadscentrum te Mechelen na 1914, Eindverhandeling aan K.U.L., 1982.

Bron: EEMAN M., KENNES H. & MONDELAERS L. 1984: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Mechelen, Binnenstad, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 9n, Brussel - Gent.
Auteurs: Eeman, Michèle; Mondelaers, Lydie; Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Omvat
    Burgerhuis

  • Omvat
    Burgerhuis In de Pluym

  • Omvat
    Burgerhuis van Jef Denyn

  • Omvat
    Burgerwoning

  • Omvat
    Gildehuis De Drij Granaten

  • Omvat
    Hoekhuis

  • Omvat
    IJzeren leuningen

  • Omvat
    Stadswoning

  • Omvat
    Stadswoning

  • Omvat
    Stadswoning

  • Omvat
    Stadswoning

  • Omvat
    Stadswoning den Rooden Schilt

  • Omvat
    Stadswoning Palmboom

  • Omvat
    Wederopbouw IJzerenleen

  • Omvat
    Woning, breedhuis

  • Omvat
    Woning, diephuis

  • Omvat
    Woning, diephuis

  • Is deel van
    Mechelen binnenstad


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: IJzerenleen [online], https://id.erfgoed.net/themas/11956 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.